26 mei 2009

Zomerschaak in mei

Ewood wint eerste ronde zomerschaak

De interne competitie is afgelopen, het zomerschaak is begonnen. Historisch vroeg, lijkt me. Vorige week was de laatste ronde van die interne competitie. De periodewinnaars John Markus en Leon Pliester hadden zich geplaatst, net als Henk van der Poel en Coen van der Heijden, die er weer bij zat. Dat betekende dat Ewood, die dit jaar graag clubkampioen had willen worden, er dus niet bij zat. Een kwestie van te weinig spelen. Nu moest hij zich maar vermaken in de eerste ronde van het zomerschaak. En dat terwijl het nog lente is.

Terwijl de partijen Markus – Van der Heijden en Pliester – Van der Poel begonnen, begon het snelschaaktoernooi ook. Volgens mij bepaalde Pieterse de toernooivorm op dubbelrondig 5′ pppp. Dat betekende dus dat ik iedereen tweemaal tegen zou komen, dus ook Ewood. Daar was ik niet zo blij mee. Vroeger was ik nog wel goed in dubbelrondige toernooien, maar nu niet meer.

De indeling werd gemaakt. Ik begon tegen De Ruiter. Meestal win ik wel van ‘m met snelschaken, maar nu ging het lastig. De tijd gaat tegenwoordig te snel voor me. Vroeger kon ik ook met snelschaken nog even weloverwogen een zet doen, maar nu niet meer. Ik moest dan ook de hele tijd in een hoog tempo spelen. Dat was des te lastiger, omdat ik heel slecht stond. De lopers op d6 en b7 stonden als een ballenmachine op me gericht vuurden steeds ballen op me af. De oorzaak van mijn problemen was een aantal onhandige zetten. In het Frans deed Tom heel saai 4…Pf6 en sloeg terug met de pion. Ik ontwikkelde rustig en na …b6 ging ik even pesten met Ld3-e4. Zo doe je dat met wit. Vervolgens kwam ik op het idee om een keer Df3 te spelen, waarna zwart de pion op c6 dekte met …Dc7 en vervolgens met …f5 m’n loper wegschopte. Met …c5 nam zwart het initiatief volledig over. Gelukkig speelde hij het niet op z’n best, maar strafte hij in het vervolg wel steeds onnauwkeurigheden aan mijn kant af. Slordig. Ik probeerde zo snel te spelen, dat ik mijn zetten daardoor onvoldoende checkte. Met een pion minder moest ik doorvechten, totdat Tom ineens zijn dame weggaf. Hij had meer verdiend.

In de terugwedstrijd had Tom wit en hij besloot weer eens een uitgestelde ruilvariant te spelen. Ik kwam op het ongelukkige idee de e-pion met de f-pion te gaan dekken, waarna ik een monument had op e7. Ik zag alles alweer fout gaan. Ik moest bijna wel mijn witveldige loper opgeven voor een paard op f5, waarna wit afwikkelde naar een eindspel met een goed paard tegen een slechte loper. Dat voordeel ruilde hij weer in voor een beter dame-toreneindspel. Met pijn en moeite kreeg ik een dame-eindspel op het bord waarin een pion minder had. Wit had echter nog steeds aanvalskansen en later twee vrijpionnen. Gelukkig had hij weinig tijd en toen Toms vlag viel, bood ik maar remise aan. Dat was wel het minste wat hij verdiend had. Tom bood me nog wat te drinken aan. Ik had wel zin in een glaasje water. Het was drukkend warm, dus dan heb je wel wat vocht nodig.

Het toernooi liep vervolgens enige vertraging op. Wanhopig werd er gezocht naar paringstabellen. Er waren maar acht deelnemers en de geschikte paringstabellen waren niet aanwezig. Gelukkig stonden ze op de computer, maar op de een of andere reden kon Weidema geen uitdraai krijgen. Misschien lag het aan de printer, ik weet het eerlijk gezegd niet. Op Google kun je overigens heel eenvoudig de paringstabellen vinden. En anders kun je toch wel een handmatige indeling bedenken?

Hoe dan ook, ik had nog even de tijd om naar de play-offs te kijken. Er zijn dit jaar drie groepen gemaakt, die allemaal een winnaar moeten opleveren. Beetje een gaar systeem, als je het mij vraagt. Ik heb ook weinig meegekregen van de play-offs van de zwakkere spelers. Bij de "echte" play-offs kwam John Markus al gauw gewonnen te staan tegen Coen van der Heijden. Ik had John voor de partij al gewaarschuwd dat 'ie wel moest winnen, omdat ’t hem anders nog een jaar zou achtervolgen. Maar Sjonnie deed zijn ding. In een stelling met tegenovergestelde rokades speelde de strijd zich vooral af op de koningsvleugel, waar Coen zijn koning had geparkeerd. Dat ging dus wel goed. FM Henk leek zich te revancheren voor zijn nederlaag van afgelopen week. Leon begon met 1.c4, maar bereikte er helemaal niks mee. Hij kan nog eens wat leren van mij. 😉

Vervolgens kreeg ik een paar lesjes van Ewood. Tja, ooit zou ik tegen hem komen te spelen. Meestal pakt 'ie wit tegen mij, maar nu ging ik achter de witte stukken zitten. Tijd voor een lesje Siciliaans… Nee, makkelijk zou ik het zeker niet krijgen tegen Ewood, die met bijna op elk vlak beter is dan ik en ook nog eens mijn zwakke plekken kent. Ik wilde dan ook per se met wit een remisetje spelen. Dan boeide het me niet wat ik met zwart zou doen. Ewood speelde "natuurlijk" Siciliaans tegen me. Vorige week, tijdens het hemelvaarttoernooi, speelde hij nog Spaans. Maar nu wilde hij me graag tweemaal vernederen. Ik kwam dan ook in de problemen toen ik zijn …Lc5 "instinctief" beantwoordde met Pb3?! Daarna stond ik niet super, maar had ik het gevoel lekker mee te doen. Ewoods tijd slonk en ik kon op e6 een pion peuzelen. Zwart kreeg echter wel lekkere compensatie, maar ik kon dames ruilen en ik hoopte te consolideren. Echter, toen hij …b5 deed, dacht ik nog wel tijd te hebben om die pion van het bord te rammen. Een pijnlijke fout. Ewood ontwikkelde de loper naar de lange diagonaal en dreigde opeens mat. Dat betekende stukverlies en na nog wat gespartel, waarbij ik me steeds harder naar een nederlaag vocht, gaf ik me over. Hoewel het witvoordeel voor mij niet groot is met snelschaak, had ik nog wel het idee dat ik met wit een resultaat zou kunnen behalen. Met zwart zou het veel moeilijker worden, zeker na 1.e4, want dat kent Ewood te goed.

Ik kreeg nog een aai over m’n bolletje en ik bedacht dat ik met zwart maar alles-of-niets moest spelen. Desnoods een vlijmscherpe draak of zo. Dus deed ik Siciliaans. Niet dat ik daar veel van kende, maar het is wel een goede opening voor zwart. Stiekem ben ik een beetje jaloers op die mensen die met wit 1.d4 spelen of zoiets slaps en met zwart Siciliaans. Die willen het beste van twee werelden of zo. Maar ja, het Siciliaans is tegenwoordig zo uitgekauwd, daar laat ik me normaal gesproken niet vrijwillig op in. Iedereen kent die opening, dus als je graag door iemands voorbereiding verslagen wilt worden, moet je dat vooral doen. Maar goed, ik hoopte op een verrassingseffect. Dat kwam ook een beetje, maar niet zoals ik gehoopt had. Ik deed namelijk 2…Pc6 en ik verwachtte 3.d4. Doet Ewood opeens 3.Pc3. Hmm… In plaats van iets scherps, kreeg ik nu iets saais. Er volgde 4.Lb5, waarna ik volgens Ewood nog een misser maakte ook, maar hij verzuimde te profiteren. Het was een beetje een stelling uit de gewone Lb5-variant. Tijdens de Jeugdclubcompetitie in 2006 versloeg Ewood Stefan Kuipers ermee in twintig zetten. Tot op de dag van vandaag weet ik niet hoe Stefan dat voor elkaar kreeg, want wits aanval is toch best op te vangen. Of niet? Na de partij was Ewood boos dat ik zo slecht had gespeeld. Hij vond …Da5 niks. Hij zal wel een punt hebben, maar ik had met mijn randpionnen tegen zijn centrumpionnen niet meteen het idee dat ik er heel erg aan toe was. FM Henk wist in ieder geval niet wat hij zag, toen hij langs liep. De partij kreeg een raar einde, toen Ewood zijn centrum in beweging zette en daarbij miste ("overzag", zoals ik vroeger zou zeggen) dat daarbij zijn toren opeens instond. Een "bijwerkingsblunder" of zo noemde Piet Peelen dat. Helaas zag ik het pas nadat ik m’n dame had geëvacueerd. Het tweede stuk wat Ewood "en prise" zette, zag ik wel. Wat is zo’n loper op g7 toch leuk. Voor Ewood viel er weinig meer te lachen. Mijn pionnen stormden naar voren, wat hem een toren kostte. In tijdnood zag ik echter geen dame en promoveerde ik maar tot toren, waarna hij een loper sloeg. Zodoende bleef het nog spannend, maar na een k-zet aan mijn kant, moest hij toch de handdoek in de ring pleuren. Zodoende scoorde ik nog 1-1, waar ik best blij mee was. Ewood kookte op dat moment van woede.

Vervolgens mocht ik tegen Simonian, een gevaarlijke, doch niet al te sterke speler. In de eerste partij, waarin ik weer eens wit had, kwam ik na een vreemde opening erg goed te staan. Ik speelde het niet briljant, waardoor mijn voordeel niet veel groter bleef dan een pion. Een foutieve koningszet van zwart liet echter een paardvorkje toe.

Met zwart had ik het lastiger. In het Italiaans deed wit al vroeg Lg5, waarna ik met …h6 en …g5 de loper ging verjagen. Waarschijnlijk was mijn plan op wits andere loper af te ruilen niet zo handig, want wit opende het centrum, waarna de verzwakkingen op de koningsvleugel vervelend werden. Dat had ik dus niet zo slim gedaan. Gelukkig kon ik nog dames ruilen, maar speelde ik het vervolg niet handig. Ik dacht torens te ruilen, maar wit sloeg twee stukken. Ik pikte twee pionnen op, maar de tweede pion kostte me een kwaliteit… Met een stuk minder probeerde ik nog wat te klooien en op een gegeven moment kon Simonian zijn b-pion moeilijk meer dekken. Die vrat ik dan maar op, waarna ik drie mooie vrijpionnen had. Toen promotie onafwendbaar was, begon Simonian in het Armeens in zichzelf te vloeken, waarna hij opgaf.

Tot dat moment was ik steeds goed weggekomen. Tegen Bert Kieboom ging het anders. Hij begon met wit en speelde tot mijn verrassing Spaans. Misschien omdat hij niet zulke fijne ervaringen had met 1.d4. Hij bleek het Spaans best goed te kennen, want ik kwam minder te staan. Na een trucje verloor ik een pion, maar was ik wel van m’n slechte loper af. Na nog wat gekke zetten aan mijn kant bereikte ik een eindspel met een pion minder. Dat wist ik op remise te houden.

Vervolgens moest ik maar met wit winnen. Met zwart was ik geen moment in de buurt gekomen van een zege, dus moest het me maar met wit lukken. Bert speelde weer eens 1.e4 e5 2.Pf3 f5?! Ik deed maar 3.Pxe5 Df6 4.d4 d6 5.Pc4 fxe4 6.Le2?! Dat was volgens mij de zet van Sizzel, maar als ik me niet vergis heeft wit behoorlijk voordeel na 6.Pc3. Hoe dan ook, ik kreeg nog steeds voordeel. Ik maakte de pion op d5 zwak en ik kon ‘m even later van het bord halen. Je zou verwachten dat iemand van mijn niveau zo’n partij dan rustig uitschuift, maar dat deed ik dus niet. Ik kwam op het idee het paard op d4 te veroveren, maar met een soort "voorbereidende zet" maakte ik m’n eigen plan onklaar. Het resultaat was tijdsverlies en toen ik de truc eindelijk kon uitvoeren, kocht zwart zich af met een kwaliteit. Daarna miste ik nog een paardvorkje en verloor ik enkele pionnen, waarna zwarts vrijpionnen omlaag kwamen. Die waren niet meer te stoppen, hoewel het me nog wel lukte ten koste van een toren. Er bleef een eindspel van toren tegen toren, loper en pion over. Ik probeerde nog een soort blokkade te vormen in tijdnood, maar de tijd was op. Balen.

En dan tegen Kooijman. Hij mocht de eerste zet doen en hij speelde weer Schots gambiet. Hij was zo slim om dan Lg5 te doen, de enige zet die niet slecht is voor wit. Jammer genoeg kent iedereen die zet tegenwoordig. 😦 Vroeger moest je dan volgens de boekjes …h6 doen en ging die dame dan van h5 via g6 naar h7. Gelukkig heeft iemand ooit …Ld6 bedacht, waarna zwart geen problemen heeft. Helaas zit er dan ook niet echt meer in dan remise. Die remise was nog best lastig toen ik besloot kort te rokeren. Wit had wat initiatief, maar hij speelde het niet handig genoeg om daar echt wat mee te kunnen.

Dan maar winnen met wit, hoewel ik de bui al voelde hangen. Ik speelde de Kan-variant van het Siciliaans. Ik meende te herinneren dat wit ook na …d5 c4 kan spelen. In de partij splitste zwart zich met een afschuwelijk lelijke geïsoleerde pion in de maag. De pion op e4 offerde hij zelf terug met ..e3, waarna de zwartveldige lopers geruild werden en ik zwarts pion op c6 moest houden. Ik moest dus Pc5 doen, maar ik koos gek genoeg voor d6. Zwart deed …c5! en hoewel mijn paard mooi stond op d6, was ik niet helemaal tevreden. Het beest stond wat wankel en zwart dreigde een pion te winnen met Pxe5 en dan Txd6. Door middel van een ruiltransactie kon ik zwarts paard op g4 opruimen ten koste van een pion op b2 en de loper op c2. Vervolgens wikkelde zwart af naar een toreneindspel, waarin ik een dubbele e-pion had. Mijn toren was actief en daardoor bereikte ik een eindspel met een pluspion. In tijdnood vond zwart niet de juiste verdediging en won ik.

De slotrondes tegen de zwakste deelnemers leverden met vier punten op. Niet altijd ging dat even makkelijk. Ik speelde eerst tegen Weidema. Terwijl een passerend koufront voor de eerste regenbui van de avond zorgde, lukte het mij om met pijn en moeite de eerste partij te winnen. Lange tijd stond ik niet super, maar na zijn …e5 had ik meteen kunnen winnen met Pd5 (valt een toren aan op c7 en dreigt Pf6+ met kwaliteitswinst.) Dat miste ik, maar zwarts stelling bleef lastig. Uiteindelijk moest hij een stuk geven en kon ik a tempo zetten blijven doen, waardoor hij door z’n tijd ging in hopeloze stelling.

Met zwart was het een ander verhaal. Hij speelde koningsgambiet en hoewel ik dacht dat ik best aardig stond, bleef het lastig met een paard op b6. Ook kon ik moeilijk rokeren. Ik liet uiteindelijk maar op e7 slaan, waarna ik kunstmatig wilde rokeren. Toen ik echter …The8 deed, kwam niet Dg5+, maar Db4+. Ik stond eigenlijk gewoon mat. Ik had alleen nog Td6 om het schaakje op te heffen. Met een toren minder probeerde ik nog een heldendaad te verrichten. Dat lukte zowaar, want Rik ruilde dames in plaats van dat hij mijn pion op d4 pakte. Nu kreeg ik kleine tegenkansjes door druk op g2 en de vrijpion. In tijdnood verloor Rik helemaal de greep op de stelling en verloor hij. Au!

Tegen Pieterse had ik een vrij soepel slot. Met wit kreeg ik Spaans met 3…Pd4 voor de kiezen. Ik bereikte echter groot positioneel voordeel. Zwart kon niet meer rokeren. Tijd om het centrum op te blazen en alles ging mis voor zwart. "Niet mijn opening", was het commentaar van de verliezer.

Met wit deed hij het beter. Ik besloot om mijn d-pion te isoleren, om tegenwicht in het centrum te hebben. Vervolgens bleef het lastig, maar toen ik een mooi paard kreeg tegen een "slechte" loper, was ik blij. Ik won een pion, maar het dubbele toreneindspel was niet zo eenvoudig. Ik kon echter op f2 binnenkomen (zo’n toren op f5 is altijd wel lekker) en met twee torens op de tweede rij komt het wel goed. Je kan dan op twee manieren mat dreigen. Dat dwingt dan weer een koningszet af, maar Pieterse zag het niet en werd verrast door mat aan de andere kant.

Zo eindigde ik met 10½ uit 14. Ewood scoorde 12 uit 14 (hij verloor alleen nog van Kooijman) en werd dik eerste. Toen hij gewonnen had, was zijn humeur weer beter. De partijen in de play-offs waren ook bijna afgelopen. John Markus had allang gewonnen en er werd nog het een en ander geanalyseerd. Leon en Henk waren nog bezig. Terwijl de fanatieke snelschakers als Tom Fikkert en Klaas Been in het midden van de zaal luidruchtig stukken zaten weg te geven, verzocht Rik Weidema ze vriendelijk, DOCH DRINGEND om aan de andere kant van de zaal te gaan. Voor Henk begon het er opeens slecht uit te zien. Hij had een pionoffer van wit onderschat. Opeens kwamen de witte torens op bezoek en gesteund door de loper op e5, die lange tijd alleen wat lege velden had aangevallen, zorgde dat opeens voor de omslag. Arme Henk. Weer verspeelde hij een goed opgezette partij. Hij moest een kwaliteit offeren, maar niks hielp meer. Leon hoefde alleen nog maar een stuk op te halen, waarna Henk opgaf. Tijd voor ons om op te krassen. Ik had het Henk wel gegund. Zijn spel is degelijker en mooier dan dat van Leon, maar Leon heeft altijd wel momenten dat hij iets geniepigs heeft. Zeker tegen Henk levert hem dat gemiddeld wel een halfje extra op per partij.

De stand in de play-offs is dus simpel:

1. Markus, Pliester 1
3. Van der Poel, van der Heijden 0

Volgende week is er geen schaken vanwege het Pinkstertoernooi. Over twee weken zullen de winnaars tegen de winnaars spelen en de verliezers tegen de verliezers: Markus – Pliester en van der Heijden – van der Poel. Spannend!

Eindstand eerste dag zomerschaak:*
1. Ewood 12
2. Behirder 10½
3. Kieboom 8
4. Kooijman 7
5. De Ruiter 6½
6-7. Weidema, Pieterse 5
8. Simonian 2

Uitslagen Behirder:
1. Behirder – De Ruiter 1-0½-½
2. Behirder – Ewood 0-1 1-0
3. Behirder – Simonian 1-0 1-0
4. Kieboom – Behirder ½-½ 1-0
5. Kooijman – Behirder ½-½ 0-1
6. Behirder – Weidema 1-0 1-0
7. Behirder – Pieterse 1-0 1-0

* Uit het hoofd

24 mei 2009

Button op kampioenskoers

Monaco

Het afgelopen weekend reden de peperdure bolides van de Formule 1 voor de laatste keer door de straten van Monaco. Nou ja, dat zou tenminste kunnen, want wie weet of er volgend jaar nog wel Formule 1 is? Want de FIA is lekker bezig de Formule 1 naar de knoppen te helpen met hun kostenbesparende maatregelen. Als het echt zo is dat de Formule 1 moet bezuinigen, dan heeft de Formule 1 dat volledig aan zichzelf te danken. Want als je geen tabaksreclame meer toelaat en er vervolgens een financiële crisis komt, dan krijg je het moeilijk als sport om voldoende geld binnen te halen.

Toch lijkt alles nog prima te gaan. Bijna alle auto’s zijn competitief, dus wat wil je nog meer? Desondanks moet er zo nodig een budgetlimiet komen voor de teams. Dat klinkt erg communistisch en de gevestigde orde was er natuurlijk niet blij mee. Opmerkelijk was dat juist Ferrari, het lievelingetje van de FIA, zich tegen de autosportfederatie keerde. Helaas voor ze kregen ze in de rechtszaak de kous op de kop, maar de dreigementen om uit de sport te stappen, moeten serieus genomen worden.

Niet alleen Ferrari dreigt weg te gaan, ook BMW en Toyota denken erover om ermee op te houden. Toch hoeft de Formule 1 niet leeg te stromen: een aantal GP2-teams wil de sprong naar de Formule 1 maken, mits er een budgetplafond komt. Ook Lola wil zich inschrijven voor volgend jaar, in tegenstelling tot een aantal teams dat nu meerijdt. De deadline is 29 mei aanstaande.

Of het budgetplafond volgend jaar komt, of pas in 2011, het zal leiden tot een verschraling in de Formule 1, waarin amateuristische teams lekker mee kunnen liften met de grote teams. Daarnaast zijn er ook nog allerlei belachelijke reglementswijzigingen, zoals het verbieden van bijtanken. Jacques Villeneuve, de slechtste wereldkampioen ooit, lijkt de toekomstige Formule 1 geweldig. Mij lijkt dat er nog minder wordt ingehaald als er geen pitstops meer zijn.

Race

In Monaco bleek namelijk weer hoe moeilijk inhalen was. De beste kans was bij de start, iets wat Räikkönen ook wist. Hij had zich knap als tweede gekwalificeerd, tussen de Brawns. Hij wilde dolgraag winnen, dus moest hij bij de start zijn slag slaan. Helaas voor hem was Barrichello (3) beter weg en passeerde hem juist. Het bleek de sleutel in de wedstrijd, want de twee Brawns reden vanaf dat moment aan kop en daar zou weinig verandering in komen.

Daarachter was het spannender. Vettel had licht gekwalificeerd en baalde dat hij de pole had gemist. Dat had een vreemde race opgeleverd, want op de superzachte banden begon hij al heel gauw zeeën met tijd te verliezen. Vreemd dat die banden al na vijf ronden "op" waren. Langzaam kwam er een steeds grotere sliert auto’s achter de jonge Duitser aan. Massa waagde een inhaalpoging bij de tunnel, maar verslikte zich en sneed de chicane af. Toen hij Vettel er weer langs moest laten, glipte Rosberg er ook nog eens langs. Niet lang daarna lukte het iedereen om de rijdende chicane in te halen. Vettel ging maar naar de pits en crashte even later uit de race. Wat een deceptie.

Toch was Vettel niet het enige slachtoffer van slechte banden. Ook Barrichello verloor veel snelheid. De Brawns waren als een van de weinige teams met de superzachte band vertrokken en die band bleek wel erg kwetsbaar. Barrichello kon zijn teamgenootje in de openingsfase goed volgen, maar plotseling verloor hij veel tijd. Zijn geluk was dat Vettel de mannen daarachter zo veel had opgehouden, waardoor hij nauwelijks in de problemen kwam. Alleen Räikkönen kon hem bedreigen, maar hij stopte eerder en kwam er niet voorbij. Na de pitstops was Barrichello op de hardere band weer in staat een goed tempo te rijden, maar Button was toen al ver weg.

Achterin gebeuren weer de gebruikelijke ongelukken. Zo ramt Buemi zichzelf en Piquet uit de race. Kubica valt ook weer eens uit. De Pool, die vorig jaar nog aan de leiding ging in het WK, is nu nog steeds puntloos. De BMW’s waren het hele weekend al stuitend traag. Zelfs de Force India’s waren sneller. In de race zet zich dat voort: hoewel Subtiel last heeft van slechte banden, rijdt Fisichella een wereldrace en finisht als negende. Hidefeld rijdt redelijk goed en finisht als elfde, toch twee plekken daar achter. Bij Toyota gaat het ook lekker: in de kwalificatie zijn de bolides al het traagst, in de race doen Glock (10e) en Trulli (13e) het amper beter.

McLaren leek juist aardig op dreef. Kovalainen gooit echter in de slotfase van de race een zevende plaats weg door een klapper, Hamilton had  zijn weekend een dag eerder verprutst: juist toen hij een snelle tijd wilde neerzetten in de eerste kwalificatiesessie, sloopte hij zijn auto. Het resultaat: hij kwam niet door "Q1" en mocht achteraan starten. Dan weet je dat er weinig meer mogelijk is. Door een slechte strategie en een auto die toch niet zo snel bleek te zijn, werd Hamilton uiteindelijk twaalfde. Gek genoeg was hij nog best tevreden.

Dit weekend valt de snelheid van de Ferrari’s op. Opeens doen ze weer mee en dat op een circuit waar ze al jaren niet sterk meer zijn. Dat belooft wat voor de rest van het seizoen, of blijft het onvoorspelbaar? Na de crash van Vettel moet Mowk Webbah de eer van Red Bull ophouden. Dat doet hij met verve. Hij zet enkele malen de snelste raceronde neer en komt nog heel dicht bij de Ferrari’s. Opmerkelijk is dat Massa, ondanks de tijd die hij in de openingsfase verloor, toch nog vlak achter zijn teamgenootje eindigt.

Nico Rosberg weet het potentieel van de Williams redelijk uit te buiten met een zesde plaats. Alonso wordt zevende, terwijl Bourdais het laatste puntje pakt. Fisichella komt slechts twee seconden tekort voor dat felbegeerde WK-puntje.

Door zijn overwinning bedraagt Buttons voorsprong op de nummer drie Vettel al 28 punten. Barrichello heeft 16 punten minder. Na zijn overwinning was Button zo blij, dat hij zijn bolide "fout" parkeerde, waarna hij nog een sprintje kon trekken naar het podium. Met zijn conditie zat het wel snor. Wie houdt hem nog tegen?

IndyCar

In de IndyCars reed Robert Doornbos mee. Op de beroemde oval van Indianapolis wist hij twee bolides af te schrijven in de kwalificatiesessies. Het blijft me verbazen hoeveel er mis kan gaan op een circuit dat juist gemaakt is om de hele tijd met je poot op het gaspedaal te kunnen blijven drukken. Een beetje met de baan meesturen is blijkbaar al teveel gevraagd.

In de race volgden de crashes elkaar al snel op. Na ieder ongelukje duurde het weer een aantal ronden voordat er geracet mocht worden. Robert Doornbos finishte de door Helio Castroneves gewonnen race niet. Ook nu klapte hij in de muur, wat toch wel een vervelende gewoonte begint te worden.

21 mei 2009

Hemelvaarttoernooi te Soest

Belachelijke locatie

Vandaag was weer zo’n dag dat iedereen vrij had vanwege een of andere feestdag. Dat was dus een mooi moment voor een leuk schaaktoernooi, moeten ze in Soest gedacht hebben. Ewood, die toch alle tijd van de wereld heeft, vroeg mij om mee te doen. Dat deed ik dus maar en met een scalp op zak wilde ik wel eens zien of ik ook kan rapidschaken.

De dag begon vreemd, want terwijl ik me haastte om op tijd naar het station te gaan, zei Ewood rustig dat we met de auto zouden gaan… Dus toen zat ik op de bank tv te kijken. Niet dat er veel te zien was; de nieuwslezers en -lezeressen hadden een vrije dag, dus er was geen nieuws. De tv stond daarom maar op Die Uli’s of zo, een serie over een aantal dikke Duitsers. Een vage serie. De aflevering ging ongeveer zo: Omdat hun oma honderd jaar zou zijn geworden, wilden ze opeens een Trabant, waarna een of ander best lekker wijf opeens zo’n ding af kwam leveren. Een andere knakker kreeg een auto cadeau en twee Britten (?) kregen bergen met onderdelen, ook al konden ze die Uli’s niet verstaan. Van geld hadden ze nog nooit gehoord.

De sfeer zat er goed in na nog wat vreemde opmerkingen van m’n ma. Ewood reed ons naar Soest, waar de speelzaal gauw gevonden was., waarna Beppie weer terug reed. Ik had geen idee wie er mee zouden doen; de site van de organiserende vereniging was niet bepaald nuttig te noemen. Ewood en ik zaten natuurlijk in de hoogste groep, waar een hoop spelers meededen die voor mij lastig te verslaan zijn en een aantal sterke spelers, zoals Slingerfred en Eric de Haan.

Toernooi

In de eerste ronde speelde ik tegen Ronald Gouma met zwart. Geen zwakke speler; hij versloeg PJF eens in de promotieklasse toen PJF 7 uit 9 scoorde. Uitkijken dus. Er kwam Schots op het bord, waarin wit op c6 slaat en e5 doet en bla, bla, bla. Lekker schuiven dus. Ik kon het hem voor m’n gevoel al vrij snel lastig maken, maar het was nog niet meteen beslissend. Pas toen hij opeens een stuk weggaf, was de partij beslist. Ewood won van Tjerk Hacquebord, maar hij weerlegde diens dubieuze opening niet goed genoeg, waarna hij bagger stond: "Ja, poepopening en toen stond ik bout." Toen Tjerk het verkeerde plan koos, won hij alsnog.

In de tweede ronde speelde ik dan tegen Slingerfred. Als ik in deze partij een goed resultaat zou kunnen halen, dan was dat prima voor mijn toernooi. Zo’n partij als tegen Henk zag ik wel zitten. Helaas voor me ging werkelijk waar alles mis in die partij. Was het de kracht van m’n tegenstander, of deed ik het zelf? Ik vrees het laatste, want al in de opening ging het verkeerd. Sveshnikov? Najdorf? Nee, Draak. De ongebruikelijke zetvolgorde bracht me van streek, waardoor opeens …Pg4 kwam. Ik meende nog wat te hebben, maar opeens hingen twee stukken. Dan erger je je wel aan die band die keihard zat te repeteren in een zaal naast ons. Als het een beetje mooi klinkt, dan is het nog tot daar aan toe, maar dit was gewoon zo hard mogelijk rammen. Geen melodie, niks. Wat een k-herrie. Nee, dan denk je wel aan pinda, die dit een belachelijke locatie vond. Daar kon ik me toen wel in vinden. Ik rotzooide nog wat door, maar het had geen zin meer.

Ewood deed het beter. Hij won van Rob Bödicker door een kwaliteitsoffer. Lachend vertelde hij dat hij geeneens een pion ter compensatie had. De pionnen op de damevleugel stormden echter naar beneden. Wit kon de druk niet meer aan, verloor de kwaliteit weer en uiteindelijk ook nog een stuk. Ewood liet me graag de partij zien en met name het eindspel. Op MSN was Ewood kritischer: "We speelden beiden nogal raar" en "(Het offer) was uit nood geboren omdat 'ie ineens een pion dreigde te winnen".

In de derde ronde speelden we weer tegen bekenden. Ditmaal mocht Ewood tegen Slingerfred en speelde ik tegen Hacquebord. Hij vroeg nog over BSG 1 en of we terecht waren gedegradeerd. Ik kon alleen maar zeggen dat we op papier veruit het zwakste team hadden. Ondanks dat wilde ik als ex-meesterklasser wel winnen. Dat lukte zowaar. Ik kreeg opnieuw Schots tegen me. Opmerkelijk… Ik speelde het net als in de eerste partij, als hij opeens afwijkt (of deed ik dat die zet daarvoor?) Hoe dan ook, ik gebruikte mijn ontwikkelingsvoorsprong om wits centrum aan te tasten. Dat leverde me een pion op, maar toen ik vrij gedachteloos een pion oppikte, zag ik dat ik misschien nog iets veel beters kon doen. Nu werden de dames geruild en kreeg wit tegenspel. Ik vreesde dat ik de winst had laten liggen, maar in tijdnood speelde hij het niet handig en verloor hij wat houtjes.

Ewood verloor. Hij wilde dames ruilen, maar slaagde er alleen in zijn eigen dame van het bord te laten verdwijnen. Volgens hem stond hij eerder wel goed, maar in de stelling waarin hij de dame weggaf al niet meer. "Nee, maar ik koos verkeerde plan, waarschijnlijk stond ik gewoon prima."

Toen was er pauze en kon ik nog tevreden zijn met 2 uit 3. Rustige openingen met zwart tegen zwakkere tegenstanders, dat ging wel goed. Nu maar eens een goeie vegen. Ik mocht tegen Marcel van Os. Tijdens het SGS-snelschaakkampioenschap voor teams speelde ik ook tegen hem. Toen deed ik Najdorf met 6.a4 en won ik. Tja, tweemaal tegen dezelfde, da’s ook niet heel leuk. Wat zal ik nu eens doen? Nu maar 6.Le2? Hmm, dat beviel me ook niet heel erg, dus deed ik toch maar 6.a4. Saai, maar misschien leverde het me weer wat op. Ik stond ook wel aardig, maar ik dacht lang na voor vrij kansloze zetten. Zoals het nu ging werd ik teruggedrongen en verloor ik. Overigens liet zwart met zijn slotzet alsnog eeuwig schaak toe, maar mijn vlag viel toen… Balen.

Ewood won van Hein-Piet van der Spek. Hij vertelde dat hij goed stond, maar dat hij het "onnodig tactisch liet worden." De tactiek bleek uiteindelijk in zijn voordeel en met een stap-2-trucje besliste hij de partij. Dat ging dus goed.

Ik was inmiddels weer afgezakt naar de tweede rij. Aan bord 7 speelde ik tegen Elmer van Veenendaal, een vrij anonieme ex-jeugdspeler, maar ook weer niet iemand om te onderschatten. Tijdens het PJK in 2006 hield hij PJF in de eerste ronde op remise. Dat kon mij ook overkomen. Of erger, al hield ik daar niet zo’n rekening mee. Overigens zie ik dat hij in de partijen voor de ratinglijst van mei alleen maar met zwart heeft gespeeld. Zou dat verklaren waarom hij met wit het weinig ambitieuze 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.d3?! deed? In dergelijke stellingen ga ik gewoon "staan". Lekker schuiven. Wit heeft toch al niet echt meer openingsvoordeel en dan moet het wel goedkomen. Ik veroverde het loperpaar en ik hoopte de stelling te kunnen opengooien. Met zetten als c4 en g4 voorkwam wit dat, maar desondanks had ik nog steeds mogelijkheden. Wits dubbelpion wegruilen, dan druk zetten op de halfopen lijn en ondertussen de zwakke pionnen dekken met de lopers. Heel thematisch. 😉 Het eindspel was geen pretje voor wit, want hij verloor een pion, waarna mijn vrije a-pion de partij besliste.

Ewood won van Adriaan de Jongh. Hij hield een heel verhaal na afloop van de partij, dat hij met zijn toren en een loper op b6 f2 aanviel en dat wit dat moest dekken met een paard op d1, maar dat hij niet zag hoe hij dat uit moest buiten, waardoor hij op het idee kwam om …Lc7 te doen, om wits e-pion aan te vallen, wat voor de toren op e3 lastig te dekken was en bla, bla, bla…

In de zesde ronde zat ik weer aan een hoog bord. Ditmaal speelde ik tegen meneer Van der Spek. Ik was blij met de opening, waarin ik de partij de Groote – Martens verbeterde en met Dd4 weer een pion kon oppikken. 😛 Uiteraard had ik de "krachtzet" voorbereid met Kh1. Ik won de d6-pion, maar ook zonder die pion bleek de zwarte stelling lastig te kraken. Zwarts stukken waren te actief. Ik besloot maar eens wat stukken te ruilen, maar dat hielp niet echt. Ondanks een minuspion hield zwart vrij gemakkelijk remise. 😦

Ewood won van Eric de Haan. In het Siciliaans kon zwarts koning geen kant meer op en daardoor won Ewood opmerkelijk eenvoudig van zo’n sterke speler. Met 5 uit 6 stond hij zelfs gedeeld eerste; Slingerfred had twee remises afgestaan: tegen Van Os in die ronde en eerder tegen De Haan.

Dat werd dan ook mijn laatste tegenstander. Zou ik mijn 100%-score met zwart kunnen vasthouden? Het antwoord was nee. In een soort Nimzo kwam ik vreemd te staan. Niks nieuws, maar het werd al gauw penibel. Wit won een toren op a8. Ik kon een toren op h1 winnen, maar ik meende dat wit dan dames kon ruilen en met het paard kon vluchten. Daarom sloeg ik maar een centrumpion en ging ik het paard later ophalen. Met twee pionnen voor de kwaliteit had ik de materiaalbalans in ieder geval nog niet laten doorslaan, maar mijn stelling was lastig te spelen. In tijdnood wilde ik tegenaanval starten, maar door een penning verloor ik opeens mijn centrumpionnen. Daarna stond ik heel slecht en werd ik gevlagd in slechte stelling. Opmerkelijk was dat wit met zijn laatste zet een toren weggaf…

Ik had nog wel een grappige partij gespeeld, maar 0 uit 3 tegen sterkere tegenstanders is wel wat mager. Ewood was niet blij met zijn remise tegen Marcel van Os. Naar eigen zeggen stond hij heel goed, maar blunderde hij zijn vrijpion weg. Daarna was hij blij met remise.

Dat betekende dat Slingerfred won. Een beetje een vage gast, maar niet onaardig. Hij was geïnteresseerd in mijn verrichtingen. Na afloop hebben we hem dan ook gefeliciteerd. Ewood mocht de tweede prijs delen met De Haan. Samen kregen ze 80 euri, net zoveel als de winnaar.

Wie ook nog in de prijzen viel, was Erik-Jan Smedema. Hij speelde gek genoeg in de tweede groep en werd gedeeld vierde/vijfde. Niet briljant voor iemand die al jaren in het bezit is van stap 6. 😉 Toen ik mijn jas pakte, sprak hij me nog aan. Hij vroeg nog of ik er bij de massakamp Baarn – Soest zou zijn, maar dat wist ik niet; ik ben immers geen lid meer van Baarn. Geen idee of en wanneer de massakamp gehouden wordt.

Dat was het dan weer. We reden mee met Klaas Been, die netjes 4 uit 7 scoorde in de derde groep. Hij had met een schaaktoernooi nog een aantal potten jam gewonnen en daar moest hij vanaf, dus zocht Ewood naar een potje aardbeienjam. Tja, je ziet ze niet vaak, BSG’ers op toernooien. Klaas Been is echter een uitzondering op de regel. Toernooi na toernooi loopt hij af. In de auto was hij vooral bezig met praten en keek hij vaker achterom dan op de weg. Desondanks kon hij adequaat reageren op de rest van het verkeer. Wel had hij moeite met de juiste weg te vinden. "Gaan we zo nog goed?", vroeg hij dan enigszins paniekerig. Op de snelweg reed hij bijna richting Almere, maar net op tijd week hij af. Bij Gooi Noord: Ewood: "Hier moet je linksaf, anders rij je de snelweg weer op." 😛

We werden precies voor ons huis afgezet. Een lange schaakdag was afgelopen.

19 mei 2009

Interne competitie ronde 30

Scalp

Ja ja, voor het eerst in ruim drie maanden ging ik weer naar de club om een schaakpartijtje te spelen. Mijn laatste partij was nog in de ronde voordat de externe competitie weer hervat werd. Destijds deed het me goed en kwam ik weer een beetje uit de misère. Ik moest dus weer vaker komen, maar helaas voelde ik me maandagavond niet goed genoeg om een leuk potje te schaken. Het is dus een beetje een vicieuze cirkel:

ellende –> geen zin in clubavond –> geen plezier op schaakclub –> nog meer ellende

Op de een of andere manier voel ik me wel thuis op de club, hoewel er bijna alleen maar ouwe mannetjes zijn. Misschien komt dat doordat iedereen bezig is met zijn "vak", waardoor men geïnteresseerd is naar hoe anderen het doen. Men geeft elkaar aandacht en dat doet me goed.

Nietsvermoedend fietste ik met Ewood naar de club. Ewood had wat problemen gehad met het inschrijven voor zijn studie, waardoor we voor mijn gevoel vrij laat waren. Je moet je officieel namelijk voor kwart voor acht aanmelden. Achteraf had ik me niet zo hoeven haasten. Nu moest ik me nog een kwartier vermaken met partijen tussen Tom de Ruiter en Bert Kieboom.

Indeling

Omdat ik dit seizoen pas vier wedstrijden had gespeeld, was ik teruggezakt tot de 43e plaats op de ranglijst. Beneden mijn stand natuurlijk… xD Ik rekende dan ook op een zwakke tegenstander. Dat was mooi, want dan kon ik effe gauw winnen zonder veel gestress. Dan kon ik met een goed gevoel het Denksportcentrum verlaten. Tot mijn verrassing werd ik echter gekoppeld aan Henk van der Poel. Met wit uiteraard, want tegen Henk krijg ik altijd wit. De drie witpartijen die ik me kan herinneren, leverden me precies een halfje op. Dat is ook weer wat weinig. Maar nu moest het me toch weer eens lukken om een resultaat te behalen. Of niet?

Verder waren er niet hele interessante duels: Balke – Pliester, Ewood – Kieboom, Markus – Weidema en Simonian – De Ruiter. Het door meneer Elo bedachte systeem zou de uitslagen in deze partijen goed voorspellen (voor zover dat mogelijk is met een kansverdeling).

Partijen

Ewood was als eerste klaar. Hij weerlegde Kiebooms dubieuze opzet gauw. Kieboom, die mij nog vroeg waarom ik zo weinig kwam, vertelde dat hij soms ook geen zin had en dat hij dan maar iets dubieus op het bord kwakte, zoals nu. Ewood weerlegde het en daar kon Kieboom wel van genieten. Zodoende was Ewood al binnen een uur klaar en vertrok hij weer voldaan naar huis.

Zelf was ik langer bezig. In de opening had ik al niet echt een idee wat ik moest doen. Een gebrek aan kennis, zoals zo vaak. Ewood moest bijna overgeven toen hij mijn 8.Pxc6 zag, wat objectief niet de beste zet was. Zelf speelde ik zoals altijd weer een beetje van zet op zet, zoals vroeger. Als ik m’n partijen van vroeger bekijk, dan ziet het er een beetje onbeholpen uit. De tegenstanders lijken altijd een plan te hebben, terwijl ik zelf steeds zetten doe die los op zichzelf staan. Wel grappig om te zien.

Nu had ik wel een plan. Zorgvuldig onttrok ik mijn paard aan een dreigende afruil, toen Henk het bord opeens in vuur en vlam zette met 12…g5?!? Dat kon natuurlijk nooit goed zijn, maar hij zaagde wel aan de stoelpoten van mijn centrum. Ik ontdekte echter de zet 13.Lh5! en die beviel me wel. Na 13…gxf4 zou de f-lijn open komen en dan werd f7 onverdedigbaar. Daarom deed Henk het anders en liet ik zijn pion op g5 in leven en hij mijn pion op f4. Daarnaast had ik nog mogelijkheden om op f7 een loper te offeren, maar ik zag geen geforceerde winst.

De partij kabbelde verder totdat Henk opeens kort rokeerde. Die zet had ik totaal niet verwacht, maar het was wel een goede praktische mogelijkheid. Volgens mijn gevoel stond ik steeds gewonnen, maar ik zag geen manier om dat ook te bewijzen. Weinig is zo erg als dat je denkt dat je gewonnen staat, maar dat je de zetten die je naar de overwinning moeten brengen niet ziet. En ondertussen werd het steeds lastiger met penningen over de f-lijn en een batterij op de diagonaal a8-h1. Ondertussen stond mijn dameloper nog op c1 en had ik het idee dat hij de sleutel vormde tot mijn succes. Ik wilde de loper naar de diagonaal a1-h8 ontwikkelen, maar dat kon nog niet. Daarom deed ik maar 20.b4!?? Niet de sterkste zet, maar ik zag tijdens de partij geen betere.

Henk verdedigde zich echter geducht en ik begon te vrezen dat ik nog wel eens onder de voet gelopen kon worden. Met 23.h4 (beter laat dan nooit) kon ik de stelling nog een beetje laten smeulen. Pas op de 25e zet vrat ik eindelijk die g5-pion op. De tijd begon op te raken, maar ik had wel vertrouwen in mijn stelling, waarin Henk moeite had tot een zet te komen. In tijdnood deed ik waarschijnlijk nog wel rake zetten, waardoor ik op zet 31 een hand kreeg.

Henk was bijzonder teleurgesteld na afloop. Meestal is hij een koele kikker, maar hij was genadeloos voor zijn eigen spel. "Dit jaar nog geen fatsoenlijke partij gespeeld", mompelde hij verdrietig. We gingen nog een beetje analyseren. Henk meende dat hij het beter had kunnen verdedigen, maar hij stond al lastig. Ik denk dat hij het een tijd lang goed heeft verdedigd. Voor mij was het in ieder geval een zware opgave om eindelijk eens van een sterke speler te winnen. Meestal kon ik niet verder dan remise, maar nu lukte het me om iemand met 2200+ te pakken. Natuurlijk was het maar een partijtje in de interne, waar iedereen wat losser speelt en had ik nog steeds de grootste moeite om te winnen, maar het is voor mij wel een mijlpaal. Misschien is dit het begin van iets moois.

De andere duels waren zoals gezegd in het voordeel uitgevallen voor de sterkste spelers. Leon kreeg al gauw het loperpaar cadeau, dus vanaf dat moment zal hij de partij wel langzaam maar zeker naar zich toe hebben getrokken. Tom de Ruiter kreeg al vroeg een stuk cadeau tegen Simonian en won dus ook; John Markus won, maar in de analyse verloor hij…

Al met al was het een leuke avond en klokslag twaalf uur ging ik weer naar huis. Voor m’n gevoel had ik best goed gespeeld en had ik een spannende partij gewonnen. Dat moet ik vaker doen, net zoals op de club komen. Helaas beginnen de play-offs volgende week al. Geen idee of er dan nog wat te doen is voor degenen die nergens meer om spelen. Anders moet ik maar meedoen aan het zomerschaak, maar dat begint pas over vijf weken…

Uitslagen
B Balke – L Pliester 0-1
J de Groote – H van der Poel 1-0
J Markus – R Weidema 1-0
H Simonian – T de Ruiter 0-1
E de Groote – B Kieboom 1-0

Overigens kwam Coen niet en verzekerde hij zich daardoor van de vierde plaats in het klassement. Als ik het goed begrijp, gaan de winnaars van de twee periodes door, samen met de twee hoogst gerangschikte spelers die geen periode wonnen. In periode 1 won John Markus (3) en in periode twee won Leon Pliester (1). Kortom: de top 4 speelt gewoon de play-offs. Slecht nieuws misschien voor BSG 1, maar gezien het feit dat Coen jaar in, jaar uit vierde wordt, verdienen we niet beter.

18 mei 2009

Top en flop

Top

Wat een geweldige bekerfinale heb ik gisteren gezien! Eindelijk een finale waarin twee ploegen aan elkaar gewaagd waren. En de score ging ook al goed: 1-1 was de stand na 90 minuten en dan in de verlenging scoren beide ploegen weer. Geweldig! En dan die penalty’s: stuk voor stuk strak ingeschoten. Ja mensen, eindelijk werd er eens een leuke wedstrijd gespeeld in Stadion Feijenoord. Ironisch was dat Hersi Ali, de man die de 2-2 maakte, de enige penalty miste. Hij zat in zak en as, terwijl hij eigenlijk juist trots moest zijn.

Heerenveen-coach Trond Sollied was in zijn nopjes met zijn vijfde bekersucces. Tegen de verslaggevers hield hij rustig vol dat het zijn zevende was, waarna hij in gebroken Nederlands nog wat (quasi-)arrogante opmerkingen maakte. Een rare snuiter, maar wel iemand die veel prijzen kan winnen met Heerenveen. Langzaamaan is het dit seizoen beter gegaan met Heerenveen: Ze sloten netjes af op de vijfde plaats in de competitie, hoewel de positie van de trainer een half jaar geleden nog zwaar onder druk stond na een aantal zware nederlagen.

Flop

Tja… Wat kan ik zeggen? Nederland kwam weer eens niet in de finale van het Songfestival. Dit leidde weer tot emotionele reacties (Songfestival? Dit was de allerlaatste keer! 81% stemde voor in een poll van de Metro) die jaarlijks terugkomen rond deze tijd. De Nederlanders zeuren steeds dat andere landen allemaal op elkaar stemmen, zoals die balkanboys. Maar wat lees ik op Wikipedia? "Shine kreeg slechts 11 punten, 1 van Denemarken en 10 punten van Albanië. Daarmee bereikten ze de 17e plaats, terwijl de 9e plaats recht gaf op een ticket naar de finale. Ook de jury koos Shine niet uit." Uitgerekend Albanië zorgde voor het leeuwendeel van de punten. En hoe is het te verklaren dat Noorwegen won?

Nee, heel onlogisch was het niet dat Nederland er niks van bakte. Wie stemt er nou op een slap lied gezongen door drie lelijke homo’s en twee dikke wijven? Heeft Nederland werkelijk niks beters in huis? Waarom laten ze niet gewoon een lekker wijf een vrolijk liedje zingen? Het verbaast me dan ook altijd dat het altijd de slappe liederen/ acts zijn die door de nationale voorrondes heenkomen. Het lijkt wel alsof de Nederlanders zelf niet eens willen dat het Nederlandse optreden een succes wordt. Maar als het op stemmen aankomt, hebben Nederlanders een slechte staat van dienst. (Denk aan JPB.)

11 mei 2009

Voetbalstatistiek

Pannenkoek

Het voetbalseizoen is weer voorbij, de prijzen zijn verdeeld. AZ werd kampioen en het ongelukkige Volendam daalde af. Rond de winterstop was iedereen ervan overtuigd dat Volendam zou degraderen, maar daarna krabbelden ze goed op. Vlak voor het einde van de competitie leken ze zich veilig te spelen. De laatste plaats werd overgedaan, dus dat zag er prima uit. Het leek zelfs zo goed, dat niemand treurde toen Groningen in de blessuretijd won. Het Graafschap-uit, daar zou het slechte oranje zich verzekeren van de nacompetitie. Daarbij rekenden ze erop dat Feijenoord wel effe van Roda zou winnen. Hoe dom kun je zijn… xD

Ondertussen is het interessant wie de opvolger wordt van Lowie van Gaal. Co Adriaanse lijkt me een prima kandidaat, maar hij kan ook naar Ajax, waar Marco Pannenkoek plotseling opstapte. Ik vind het overigens een slechte reclame.

Op het afgelopen Eredivisieseizoen kun je een hoop statistische analyses doen. Het blad NWT begon er in februari mee, maar ik had het idee dat ze wel kansen creëerden, maar niet scoorden. Naar aanleiding van het eerste artikel "De wetten van koning voetbal" schreef ik een brief naar de redactie, waarin ik enkele zwakke punten in het verhaal probeerde bloot te leggen.

NWT mist kansen voor open doel

Graag lees ik uw blad met daarin interessante artikelen, die vaak van goede kwaliteit zijn. Helaas was het verhaal over voetbalstatistieken, "De wetten van koning voetbal" (NWT februari 2009, pag. 32), van een minder kaliber.

In dit artikel werd geprobeerd voetbaluitslagen in wetten te vangen. Daarbij lijken de auteurs werkelijk waar alles wonderlijk te vinden en proberen ze vanaf hun eigen strafschopgebied te scoren, maar missen ze tegelijkertijd kansen voor open doel.

Zo wordt er beweerd dat de remisekans in de Nederlandse Eredivisie twintig procent is. Verder wordt er gesteld dat het aantal doelpunten in een wedstrijd poisson verdeeld is. Een berekening met Excel laat zien dat de kans op een gelijkspel dan inderdaad ongeveer twintig procent is, wanneer het aantal doelpunten van beide teams onafhankelijk is van elkaar. De berekening suggereert dus onafhankelijkheid, wat mijns inziens pas een bijzondere conclusie is. Helaas wordt er niks over gezegd in het artikel, een gemiste kans.

Wat ook niet had misstaan, was een onderzoek of het grotere aantal remises in het buitenland komt doordat daar minder gescoord wordt.

De vijfde wet wordt beargumenteerd met een regressielijn in de grafiek die de winst- en remisekans uitzet tegen het ranglijstverschil. Voor grote ranglijstverschillen kunnen helaas geen uitspraken worden gedaan, want er zijn te weinig datapunten. Daar komt het nadeel van de kleine dataset aan het licht, maar het verhindert de auteurs niet om toch de conclusie te trekken dat de remisekans van twintig procent voor alle duels geldt. Bij de regressielijn kan de vraag nog worden gesteld of er wel sprake is van een lineaire trend.

In de derde wet verwonderen de auteurs zich over het feit dat de gaten boven- en onderaan de ranglijst groter zijn dan in het midden. Daaruit wordt geconcludeerd dat het vooral een kwestie van motivatie is. Mijns inziens is het statistisch gezien vrij logisch; er zijn meer mogelijkheden om "rond de vijftig procent te eindigen" dan dat je alle wedstrijden wint of verliest. Hierdoor zijn er veel middenmoters en zullen de onderlinge afstanden in de middenmoot kleiner zijn.

Dit was wat ik over het artikel kwijt wilde. Overigens had ik de remisekansen verkeerd berekend, waardoor de kans op een gelijkspel statistisch gezien ongeveer 24% is en niet 20. Maar goed, waar ging het artikel nou precies over?

Er werden vijf voetbalwetten geponeerd. Dan denk je gelijk aan iets heel spannends, maar het viel mee (of tegen?). Voor mij waren de statistische wetten van belang. Interessant was de vijfde wet, die beweerde dat de kans op een gelijkspel tussen alle ploegen gelijk is. Daar werd nogal wat beweerd en die wet is naar het schijnt ook flink afgeschoten door de lezers. Dat had deze wet niet verdiend.

De wet werd onderbouwd door een grafiek waarin het resultaat als een functie van het ranglijstverschil was uitgezet. Zoals we later nog wel zullen zien, is het ranglijstverschil geen constante. Hoe dan ook, met behulp van een regressielijn werd aannemelijk gemaakt dat de remisekans tot op zekere hoogte gelijk blijft. Hiertoe hadden de auteurs enkele Eredivisieseizoenen gebruikt als referentiemateriaal. Het nadeel is dan dat er weinig datapunten zijn voor extreme ranglijstverschillen (de nummer 1 tegen 18 komt eens per seizoen voor), waardoor de grafiek onnauwkeurig wordt naar de randen.

Het probleem hierbij is dat de regressielijn bij de randen ook naar 0 of 1 crasht. Over de remisekansen bij grote ranglijstverschillen kan niet veel worden gezegd, hoewel ze dat aanvankelijk suggereerden.

Zoals ik in de brief schreef, wist ik met behulp van Excel "aan te tonen" dat bij een gemiddelde van 3,1 doelpunten per wedstrijden 24 procent in een gelijkspel eindigt.

In de Nederlandse Eredivisie eindigt echter maar twintig procent van alle duels in een gelijkspel, beweerde het artikel. Dat werd in het vervolgartikel ("Opstand tegen koning voetbal") tot slot opgemerkt:

"Tenslotte (sic!) onderzocht Jesper de Groote, of de totale kans op gelijkspel (20-22 procent) niet gewoon volgde uit het geconstateerde feit dat het aantal doelpunten per wedstrijd voldoet aan de poisson-verdeling (de Tweede wet). Onder de aanname dat het aantal doelpunten van de tegenstanders onafhankelijk van elkaar is, eindigt 24 procent van de wedstrijden in gelijkspel. Conclusie: een achterstand roept wel extra scoringsdrift op, maar niet veel."

Toch nog beroemd… 😉 De conclusie is echter fout: er vallen minder remises dan je zou verwachten, wat betekent dat de ploeg die op voorsprong staat juist meer scoort.

In het vervolgartikel werd uitvoerig besproken dat de auteurs behoorlijk waren aangevallen door de lezers. Iemand maakte een krankzinnige opmerking over een 1-aprilgrap (raar, het artikel stamt uit februari) en anderen waren verontwaardigd. Ze waren het niet eens met de vijfde wet. Ik begrijp het niet. De feiten liggen er, dus dan kun je het er toch moeilijk mee oneens zijn?!

"Veel NWT-lezers geloofden niet in de door ons opgeduikelde statistische ‘wetten’ van de voetbalcompetitie. Eén briefschrijver vond dat we ‘kansen voor open doel’ hadden gemist…" xD

Eigen statistiek

Al jaren houd ik een voetbalratingsysteem bij. Het ratingverschil brengt krachtsverschillen veel nauwkeuriger in kaart: het krachtsverschil tussen twee ploegen kan 100 ratingpunten zijn, of vijf plekken op de ranglijst. De onderverdeling is veel nauwkeuriger. Een koploper (zoals dit jaar met AZ) kan vele punten voorsprong hebben op de nummer 2 (en daardoor een veel groter ratingverschil) dan twee ploegen die met elkaar in de middenmoot aan het vechten zijn.

Dat biedt in ieder geval mooie kansen om het afgelopen Eredivisieseizoen grondig te analyseren. Er vielen dit jaar 870 doelpunten, wat 2,84 per wedstrijd is. In 147 duels (48%) won de thuisploeg, in 83 (27%) de uitploeg en in 76 (25%) gevallen werd het remise.* Dat is opmerkelijk: dat is bijna exact het aantal gelijke spelen dat je zou verwachten bij een gemiddelde van 2,84 doelpunten per wedstrijden. Het lijkt erop dat de doelpunten dit jaar inderdaad onafhankelijk van elkaar vielen, hoewel je dat volgens mij nog niet direct mag concluderen uit deze "match".

Het aantal doelpunten per wedstrijd was bij benadering poisson verdeeld, al kwamen wedstrijden met vier doelpunten wel erg vaak voor.

Een ander punt is het verschil in speelsterkte. Hoe hangt het verschil in doelpunten samen met het ratingverschil? Daartoe moest ik eerst de evenwichtsratings berekenen voor het afgelopen seizoen:

PloegBeginratingEindratingTPREvenwichtsrating
AZ2259262025422560
Twente2427248224702472
Ajax2498244324552445
PSV2496242824432433
Heerenveen2413239523992396
Groningen2279237423532349
Utrecht2270228722832281
Feyenoord2364225822812281
NEC2380225322812281
Vitesse2248227822722270
NAC2396223422692270
Willem II2222221122132213
Sparta2209220022022201
Heracles2194218921902190
ADO2100219021712178
Graafschap2121217321622166
Roda2276213521652166
Volendam2150215321522153

AZ kwam dus uit op 2560, Volendam op 2153. Een verschil van "slechts" 407 punten tussen de nummer 1 en nummer 18. Hieronder een puntenwolk met regressielijn tussen het ratingverschil en het uiteindelijke verschil in doelpunten:

Het verband tussen rating en verschil in doelpunten is duidelijk aanwezig, maar de punten zijn grillig verdeeld. Desondanks is er nog steeds sprake van thuisvoordeel.

Opmerkelijk is bij het doelpuntenverhaal dat de "intercept" pas na -100 ligt, terwijl de thuisvoordeelconstante uiteindelijk een kleine 90 punten bleek te bedragen. Kennelijk winnen thuisploegen met hogere cijfers, iets wat ook wel logisch is (7-0-thuiszeges komen wel eens voor, 0-7-uitzeges eigenlijk nooit.)

Normale verdeling

Voor de berekening van de verwachte scores gebruik ik de sigmoidfunctie volgens Wikipedia. Deze verdeling lijkt op de normale verdeling, maar heeft meer kansmassa over bij de staart. Hierdoor hebben zwakke ploegen dus meer kans tegen sterkere ploegen dan met de normale verdeling. Dat is denk ik wel realistischer, want voetbal is mensenwerk en mensen maken nou eenmaal fouten. Dus zie je wel eens uitglijders.

Maar goed, nu een grafiekje. Ik heb de scores opgeteld in verschillende ratingklassen; >300 pt verschil, 251-300, 201-250, … , 0, -1 – -50, … , <-300. Deze klasses zijn naar mijn mening wel voldoende groot, waardoor ik het volgende grafiekje kon maken:

De lijn van de verwachte scores lijkt redelijk overeen te komen met de in de praktijk behaalde resultaten.

Nu is dit ook niet zo gek, omdat de ratings zijn aangepast aan de resultaten, maar desondanks is het goed om te zien dat de curve redelijk benaderd wordt. Tot slot een aantal regressievergelijkingen om de remisekans te bepalen:

De winst- en verlieskansen nemen vrijwel lineair toe/af met het verschil in rating, de remisekans heeft een top bij een ratingverschil van ongeveer 100 punten in het voordeel van de uitploeg (ongeveer waar het "effectieve ratingverschil" nul is.) De remisekans is daar zo’n 30 procent, dus meer dan de 24-25 procent op basis van de onafhankelijke doelpunten. Dat is toch raar, want dan zou de ploeg die op achterstand is gekomen blijkbaar vaker scoren. Of worden er minder doelpunten gescoord tussen ploegen van gelijk niveau? Aan de ene kant is de hoge remisekans dus heel logisch, aan de andere kant zit de statistiek in de weg. Belangrijker is natuurlijk dat de remisekans volgens deze regressielijn gestaag afneemt naarmate het ratingverschil groter wordt. Daarmee verdwijnt wet vijf wat mij betreft in de prullenbak.

Dit was het voor nu, binnenkort ga ik

  • NWT weer een keer mailen
  • Een vervolg op dit artikel maken, mocht ik nog onvolledigheden zien

Vragen en suggesties zijn altijd welkom!

* Als ik de uitslagen goed heb ingevuld

10 mei 2009

Bussumse deugnieten sluiten seizoen af in Hilversum

Sport

Vandaag was de grote dag. De slotronde van de meesterklasse in Hilversum. De kampioen was al bekend (HSG), terwijl de nummer laatst ook al bekend was (BSG.) De vraag was welke ploeg als tweede ging degraderen: Voerendaal? Of LSG? Of Apeldoorn? LSG en Apeldoorn speelden tegen elkaar, terwijl Voerendaal, dat moest winnen, de nummer twee uit de competitie trof: Groningen. Dat werd een lastig verhaal…

Niet alleen de Eredivisie van het schaken werd vandaag beslist, ook de echte Eredivisie, waar Volendam, Het Graafschap en Roda JC tegen degradatie vochten. Een bijna identieke situatie: Het Graafschap en Volendam speelden tegen elkaar, terwijl Roda in Stadion Feijenoord moest winnen. Wie zei dat schaken en voetbal niet op elkaar lijken? Tot slot was ik ook nog geïnteresseerd in de Formule 1. Er was gewoon teveel om te doen op deze mooie lentedag.

Lopen

Gisteren speelden alle andere clubs in de KNSB-competitie hun laatste wedstrijd. Dat leverde aardige ontknopingen op. De kampioenen van de eerste klasses waren al bekend: SMB in 1A en Het Witte Paard in 1B. Waar SMB met veel moeite (13 matchpunten en 48½ bordpunt) kampioen werd, werd HWP met overmacht kampioen: 16 matchpunten en 59½ bordpunt. Zij volgen dus het omgekeerde traject als wij.

Vandaag speelde de meesterklasse in het stadhuis van Hilversum. Omdat dat bij ons om de hoek is, gingen we met de fiets. Volgens Ewood moesten we om kwart over twaalf bij station Bussum Zuid zijn, maar toen we daar om acht over aankwamen, zagen we EB, Ton en Henk al aankomen. Traag fietsten we naar Hilversum, waar het stadhuis ondanks Ewoods richtingsgevoel vrij probleemloos gevonden werd. De andere meesterklassers konden wel lachen om die Bussumers, die in tegenstelling tot zij een uitwedstrijd om de hoek hadden.

De speelzaal was makkelijk te vinden, hoewel je best wat trappen op moest. Ton klaagde over het vele lopen en grapte dat er een lift in het gebouw moest zijn voor Hans Ree. Eenmaal in de speelzaal gingen we op zoek naar waar we zouden spelen. Rotterdam – HSG, Groningen – Voerendaal en Apeldoorn – LSG werden in de grote zaal gespeeld, BSG speelde in een zaaltje even verderop. Het was volgens mij het analysezaaltje van de halve finales voor het NK van 2008. Dat gaf natuurlijk weer te denken waar de analysezaal moest zijn…

Terwijl we bij de netjes opgestelde borden stonden, kwamen Le en La eraan. Ze kwamen van het station. "Is dat niet heel ver lopen?", vroeg Ton. "Een kwartiertje", antwoordde Large. Ton viel bijna flauw toen hij er aan dacht.

Normen

BSG speelde tegen Utrecht vooral om de andere bezoekers aan een paar normen te helpen. Aan bord 1 speelde Hans Ree tegen Menno Okkes, een vriendelijke schaaktrainer die in de race was voor een IM-norm. Het enige wat hij moest hebben, was een sterke tegenstander en daaraan kwam BSG tegemoet. Voor ondergetekende betekende dat geen bord 1 voor dit jaar, wat toch wel jammer is. Wel had ik de eer om Robin Swinkels grootmeester te kunnen maken. Hij moest namelijk nog een potje winnen voor zijn derde norm. Daarom was hij aan een laag bord gezet met wit, zodat dat wel zou lukken. Voor mij was de opdracht natuurlijk om dat feestje te verpesten…

Grootmeesters

De wedstrijden kwamen traag op gang. Ik zat achterin de middelste rij. Naast me speelde Coen tegen Joost Michielsen en aan de andere kant speelde Thomas Fiebig tegen topgrootmeester Rustam Kasimdzhanov. Jammer genoeg speelden de meeste toppers in de andere zaal…

Zelf speelde ik geconcentreerd, maar was ik niet scherp genoeg om echt partij te bieden. Ik kreeg de Spaanse Ruilvariant (!) tegen me en ik probeerde op dezelfde manier als Leon Pliester tegen mij remise te maken. Op de achtste zet twijfelde Robin even en week hij af met 8.Pbd2!?, om meer spel te houden. Tegen Benjamin Bok kwam hij op het NK Jeugd na 8.Le3 niet verder dan remise, dus vandaar. Ik deed 8…Lc5?!, wat na 9.Pc4! toch niet zo’n gelukkige zet bleek. In het vervolg kampte ik met een gebrek aan centrumpionnen, maar was er nog steeds niet heel veel aan de hand. Pas tegen het eind kwamen de matige zetten en ging het snel bergafwaarts. Wits torens kwamen op de zevende rij binnen en dat was al gauw einde oefening. Robin was dus grootmeester!

Ondertussen was ik V.I.P. nog tegengekomen. Hij had zaterdag al gespeeld en kon kijken hoe wij het deden. Ik hoopte hem nog uit te nodigen voor het lentetoernooi, maar ik weet niet of dat gelukt is. Na de partij ging Robin zijn familie het goede nieuws doorbellen, waarna we gingen analyseren. In die analyse kwam ik een beetje tot hetzelfde beeld als ik al had: na een onnauwkeurigheid moest ik concessies doen en vanaf dat moment ging het minder. Opmerkelijk genoeg had Robin af en toe ideeën nodig van Wouter Spoelman, die eveneens grootmeester is geworden. Hij schudde wat trucjes uit zijn mouw, waar Robin wel moeite mee had. Na afloop feliciteerde ik Robin nogmaals (met zijn titel, denk ik.)

Op dat moment kwam Ton de analysezaal (de koffiezaal of zo) is. Hij had knap gewonnen van Joost Berkvens. Ja, ja… Met twee zwartoverwinningen is Ton opgeklommen naar een fraaie 50%-score. En tegen sterke tegenstanders! Uiteindelijk is hij met een TPR van 2388 nog in de buurt van een IM-norm gekomen! Opmerkelijk genoeg behaalde zijn bedwinger in de eerste ronde, Christov Kleijn, wel een IM-norm. Overigens was Ton helemaal niet blij over de opening, maar toen zijn tegenstander onnauwkeurig voortzette, kwam hij beter in zijn spel en dan heb je het al gauw lastig tegen Ton.

De sfeer werd nog beter toen Large won. Hij speelde tegen Jelmer Jens dezelfde opening als waarmee Merijn van Delft hem had verslagen. Hoewel ik over het algemeen 1.e4-openingen beter snap dan 1.d4-openingen, heb ik van het Siciliaans weinig kaas gegeten. Vanaf de zwarte kant zag de zwarte stelling er raar uit. Maar ja, hoe profiteer je daarvan? Uiteindelijk leek het nog spannend te worden, maar was Large gewoon wat sneller. Tja, dat is het witvoordeel… 😉

Caro-Kann

Minder goed gingen Coen en Ewood om met hun witvoordeel. Coen kwam de analysezaal binnenlopen en vroeg wat Ton had gedaan, waarna hij zei dat hij ook had gewonnen of zo… Maar nee, hij had verloren. En Ewood dan? Die had zich ongetwijfeld voorbereid op een van de Willemzes. Hij kreeg dan ook een Caro-Kann voorgeschoteld, waar hij het matige 3.e5?! speelde. Matig, want zijn score is volgens mij inmiddels 0 uit 3 met die opening. Echt veel punten leveren zijn intensieve openingsvoorbereidingen niet op. 😦 Ewood klaagde dat hij al vroeg een verkeerde zet speelde, waarna hij niet zo goed kwam te staan. Het vervolg was een grote nachtmerrie, want zwart maakte dankbaar gebruik van de vele verzwakte diagonalen in het witte kamp.

Het verleidde Ton tot de uitspraak dat de Caro-Kann een geweldige opening is en tot mijn spijt kan ik dat alleen statistisch onderbouwen. Bijna altijd loopt wit zich te pletter op die opening. Coen zei toen op zijn beurt dat hij zich had voorbereid op de Caro-Kann, maar dat zijn tegenstander juist Siciliaans speelde…

Later kwamen nog meer dubieuze openingen aan bod, zoals de Pirc en opperde ik maar om een soort BSG-opening te creëren. Verder moet ik natuurlijk iets verzinnen tegen dergelijke openingen. Dat ik zelf op internet een keer van zo’n opening verlies vind ik niet leuk, maar daar kan het nog. Met veel bedenktijd zouden dergelijke countersystemen hoogst bedenkelijk moeten zijn.

Opmerkelijk ging het eraan toe bij Lenaard. Hij speelde tegen Martyn of Martijn Dambacher. Mij viel het al gauw op dat wit lang had nagedacht voor een type stelling die hij altijd speelde. Later zag ik hoe Dambacher er een stuk tegenaan had gegooid. Ongetwijfeld heb ik het een en ander gemist, want ik zag heel weinig aanval voor wit. Ik dacht dat Lenaard op de valreep nog een overwinning zou scoren, maar dat viel tegen. Want hoewel MD in de analyse niet veel zag volgens Lenaard, zag hij in de partij blijkbaar genoeg om steeds meer pionnen op te peuzelen. Dat werd Lenaards ondergang.

Toch nog een dikke nederlaag

De stand was inmiddels ook niet meer om te lachen. Twee overwinningen en een remise van Hans Ree, terwijl daar alweer vier nullen tegenover stonden. Door de remise van Hans was Menno Okkes zoals gezegd een IM-norm rijker, wat wel leuk was voor hem.

Invaller Frans Borm kon ditmaal geen potten breken. Tegen Groningen scoorde hij plotseling een zege, nu werd hij naar een nederlaag gespeeld. Met een kwaliteit achterstand probeerde hij nog wat te rommelen, maar het was onvoldoende. Dat had Vincent vast beter gedaan.

Met nog twee borden te gaan stond BSG dus met 2½-5½ achter. Leon (2) en Henk (3) waren nog bezig. Henk leek goed te staan, maar toen ik voor de laatste keer kwam kijken, had hij opeens verloren. Ik heb alleen gehoord dat het een enorm drama was. Meer heb ik er niet over gehoord en ik heb er ook geen vragen over gesteld.

Leon Pliester begint zijn vorm weer een beetje terug te krijgen. Met zwart speelde hij op remise en dat kan hij natuurlijk beter dan ik. Ondanks dat moest hij tegen Jan Sprenger nog oppassen in het eindspel. Hij had leuke compensatie voor een pion, maar na een snel uitgevoerde koningszet dacht ik dat hij in de problemen kwam. Leon had het echter beter gezien en pakte door middel van een zetherhaling een halfje. Ik had het wel leuk gevonden als hij nog voor de winst was gegaan, want hij kon de pion terugwinnen en dan had hij meer bedenktijd. Maar ja, de stelling was dan wel potremise.

Zo werd het dus 7-3 voor Utrecht en scoorde BSG 23½ bordpunt. Een halfje meer dan LSG 2 vorig seizoen. In dat opzicht was het seizoen nog een beetje gelukt, al meen ik me te herinneren dat LSG 2 weinig goede spelers heeft. Wat 2200-spelers, maar verder zijn ze op elk bord wel minder dan BSG. In dat opzicht hebben we het dan niet zo braaf gedaan.

Eten

Terwijl de Amsterdammers weer naar Amsterdam gingen, bleven de gewone mensen nog in Hilversum. Daar werden onder het genot van een hapje en drankje wat vage opmerkingen gemaakt over schaakopeningen, schaaktoernooien, vage sletten en nog veel meer. Het lange schaakseizoen zat er weer op en in de schemering fietsten we weer terug naar Bussum. Thuis aangekomen was ik benieuwd naar de sportuitslagen, dus vroeg ik: "Wie heeft er gewonnen en wie is er gedegradeerd?" Mijn ma zei toen: "Ton en Lars hadden gewonnen…"

Uitslagen

Utrecht [2415] – BSG [2235] 7-3
1. M Okkes f [2377] – H Ree g [2409] ½-½
2. J Sprenger m [2514] – L Pliester m [2355] ½-½
3. J Willemze [2392] – H van der Poel f [2258] 1-0
4. M Dambacher m [2482] – Le Ootes [2095] 1-0
5. T Willemze m [2407] – E de Groote [2178] 1-0
6. J Berkvens m [2404] – T van der Heijden [2256] 0-1
7. J Michielsen [2358] – C van der Heijden [2083] 1-0
8. R Swinkels m [2508] – J de Groote [2100] 1-0
9. J Jens m [2354] – La Ootes [2258] 0-1
10. A van Beek m [2358] – F Borm m [2353] 1-0

05 mei 2009

Het bevrijdingstoernooi

Site

Vandaag werd er een heus bevrijdingstoernooi gespeeld. Ewood vertrok al vroeg naar Wageningen, waar het rapidtoernooi om historische redenen werd gespeeld. Natuurlijk was ik benieuwd naar zijn verrichtingen, maar ik kon er totaal geen informatie over vinden. Het enige wat ik vond waren slecht geschreven artikelen, die voor rondeverslagen door moesten gaan. Daarin werden wat bekenden aangehaald en natuurlijk wat Wageningers. Ewood, die in de tweede ronde Rafael Fridman versloeg, bleef buiten de schijnwerpers, in tegenstelling tot enkele nitwits die altijd hetzelfde zeiden.

"First I played bad moves and he played good moves. Then I played good moves. So I won."
"He played not bad moves, but I played better moves. So I won."
"I lost. I played bad so I lost. He played better moves. So he won."

Kan dat wijf niet op een ander kanaal of zo? Johan Hut maakte een opmerking die iedereen zou maken:

Johan Hut   di 05-05-2009 17:49   

Je kunt dus partijen winnen door betere zetten te doen dan je tegenstander. Dat heb ik vandaag al een paar keer gelezen. Heel leerzaam, dit toernooi.

Ondertussen zat Jan B. dezelfde verslagen op Utrechtschaak nog een keer op te boeren. Die verrotte verslagen interesseren me niet! Waarom was er geen tussenstand? Die konden ze toch ook met één muisklik op internet zetten? Kleine moeite, groot gebaar. Of is dat niet handig op een weblogachtige site?

Pas ’s avonds kwam er een eindstand. De A-groep heette gek genoeg de "Van Lotringengroep". Whatever… Piet Peelen, een reisgenoot van Ewood, werd knap (gedeeld) tweede. Zodoende kon de handige snelschaker weer een leuk bedragje cashen, iets wat hem ook meer dan gegund was nadat hij de grootmeesters Berelullefiets en Levin aan de zegekar had gebonden. Alleen Daniel Fridman was te sterk voor hem, maar die man was door niemand af te stoppen. Met een zwartzege op Wouter Spoelman zette Pete de kroon op zijn werk.

Ewood deed het natuurlijk iets minder goed, maar gezien de tegenstand had hij eindelijk weer eens een goed toernooi. Behalve zijn overwinning op "de zwakke Fridman", won hij ook nog van Peter Doggers en Fred Jonker. Met 4½ uit 7 eindigde hij als zeventiende, vlak achter Roberr Ris, maar voor Richard Vedder, Friso Nijboer, Andrey Orlov, FM Dikkie, Dick de G. en CM + FM Sander van Eijk, om maar wat namen te noemen. Ewood kennende trommelt hij zich dan vrolijk op de borst, maar dat viel nu mee. Ik moest alle informatie over zijn toernooi "eruit trekken".

Zo kwam er een einde aan deze bevrijdingsdag. Ik heb er weinig van gemerkt. Ik ben vandaag alleen een tijdje van Ewood bevrijd, maar verder is alles wel zo’n beetje onveranderd gebleven. Het was ’s ochtends al bewolkt en dat bleef de hele dag zo. En de hele dag moest ik zoeken naar informatie over dat toernooi… Tijd om te slapen! 

04 mei 2009

Sms'jes Jean Loulou

Vingers

Aan tafel vertelde Ewood over de sms'jes die Jean Loulou verstuurde. Vier sms'jes voor vijf woorden:

SMS 1

SMS 2

sorry voor het lege smsje ik drukte per ongeluk met mijn dikke vingers

SMS 3

op verzenden

SMS 4

hoe gaat ie met je?

Hoe hielden mensen elkaar op de hoogte voor de uitvinding van de mobiele telefoon? Wat is men tegenwoordig nog zonder sms?

03 mei 2009

NK Jeugd 2009

Toeschouwer

Vorige week werd het NK Jeugd weer gespeeld. Dit toernooi, dat tegenwoordig negen dagen duurt, is een jaarlijks terugkerend fenomeen in de Meivakantie. Niet dat ik -als toeschouwer- vakantie heb. Wel valt het me op dat mijn rooster rond deze tijd van het jaar zo rustig is. Dus tja, dat zou je inderdaad ook vakantie kunnen noemen. Ik moet zeggen dat ik de laatste tijd weinig tijd besteed aan school. Hoe zou dat toch komen…

Vrijdag 24 april

Op vrijdag begon het toernooi dan echt. Omdat er een partij op een dag wordt gespeeld, duurt het toernooi van vrijdag tot en met zondag. Daar zitten nadelen aan: niet iedereen is die vrijdag al vrij en vaak kun je in vakantieoorden vaak maar een week terecht en niet acht dagen. Het voordeel is natuurlijk wel dat het schema rustiger is en dat je je beter kunt voorbereiden. Niet dat dat laatste het toernooi per se ten goede hoeft te komen. De spontaniteit gaat er zo wel een beetje af.

Zelf had ik die vrijdag excursie. Vroeg naar de VU en dan met de bus naar het rivierengebied. Daar aangekomen gingen we wat boringen zetten en vooral veel lopen. Ach, er werden nog wel wat leuke dingen gezegd hoor, over wielen en zo, maar of dat echt een zware excursiedag waard is…

Thuis aangekomen hoorde ik dat Ewood remise had gespeeld tegen Roelieboelie. Dat leek nog wel ergens op.

Zaterdag 25 april

De dag dat ik aankwam op de camping in Melderslo. Daar kon ik via internet kijken hoe Ewood het deed. Hij speelde niet op een livebord, dus zag ik alleen op een gegeven moment een resultaat verschijnen op internet. Hij had verrassend gewonnen van vaste klant Marijn Otte. Zodoende konden we ‘m al ophalen voordat hij had gebeld…

Zondag 26 april

Ook op deze dag bleef ik lekker weekend vieren. Ik kon op internet de Formule 1 en de Eredivisie in de gaten houden. Bovendien zat Ewood op een livebord, dus kon ik zijn zetten volgen. Ik hoopte op een overwinning, maar al gauw had zwart voldoende tegenspel voor een halfje. Jammer, maar er viel hem weinig te verwijten. Omdat het de hele week mooi weer was, gingen we ’s avonds steeds lekker een balletje trappen. Dat is goed voor lichaam en (als je niet te vaak kopt) geest. Daarna ging Ewood zich nog voorbereiden, iets waar hij mijn hulp niet bij nodig had.

Maandag 27 april

Op deze dag had ik eigenlijk school, maar liever volgde ik het NK van dichtbij. In Venlo kwam ik vele Baarnse schakers tegen, zoals Pascal L. en de witte. Ondertussen vroeg ik me af wanneer Mug nou zou komen. De uren tikten voorbij, maar Mug was nergens te bekennen. Ondertussen speelde Ewood een spannende partij. Hij had de hele tijd een klein nadeeltje, maar hij liet het niet oplopen. Met vervelende zetjes wist Christov Kleijn zijn voordeel steeds in stand te houden, maar Ewood bleef tegenspel houden. Pas op het laatst greep hij mis en moest hij een nederlaag slikken. Balen…

Wat ook wel jammer was, was dat ik niet heb kunnen voetballen met Pascal L. en de witte. Daar had ik me wel op verheugd. De witte heb ik daarna ook niet meer gezien.

Dinsdag 28 april

Ditmaal kreeg ik een mailtje van Mug dat hij zou komen. En warempel, hij was er zowaar. Of hij nou zijn voetbalratingsysteem wilde evalueren, of dat hij Ewood live wilde zien schaken, weet ik eigenlijk niet. Ewood maakte er in ieder geval een lang potje van. Ook nu stond hij slecht, maar perste hij er nog een remise uit. Volgens Mug was de stelling ook dik remise, maar dat bleek achteraf niet het geval te zijn geweest. Een lange zit dus, maar hij was niet voor niets geweest…

Na afloop ging Mug gauw weer naar huis en gingen wij weer naar de camping. Kon ik weer alleen met Ewood gaan overschieten… Die avond was er overigens nog Champions League, waarin Barcelona helaas niet won van het afbraakvoetbal van Chelsea.

Woensdag 29 april

Op de woensdag was een vlaaientoernooi. Daar deden enkele spelers aan mee die prima op het NK thuishoren, maar op de een of andere manier geen zin hadden. Het toernooi was een beetje "op zijn Limburgs" georganiseerd. De indeling voor de eerste ronde werd opgelezen en daarbij werden allerlei bordnummers genoemd. Helaas had alleen het eerste bord een bordnummer, dus kon ik alleen maar gokken waar bord negentien nou precies was. Gelukkig had mijn tegenstander, Albertus ten Hertog (vader van), de borden geteld en had daaruit bepaald waar bord 19 was. Lenaard zat aan bord 20, maar hij ging maar aan een bord zitten. Later bleek dit bord 18 te zijn, waardoor degenen die aan bord 18 geen idee hadden waar ze nou moesten zitten…

Het toernooi verliep goed voor mij. Ik kwam de eerste partij goed door, in tegenstelling tot Lenaard, die tegen een clubgenoot (VVV weet je wel) speelde en door een kwaliteitsoffer het schip in ging. Bij het doorgeven van de uitslag kwam hij erachter dat hij eigenlijk met zwart had moeten spelen. Wakker worden!

Daarna speelde ik aan een hoog bord en won ik met zwart nogal soepel. Toen kwam m’n ma en ging ze ’n kopje thee voor me halen. Daar wilde ik nog wel een gevulde koek bij. 😉 Vervolgens speelde ik met een kop thee in de hand tegen Joep Nabuurs. Hij wilde mijn kennis van het Siciliaans testen, waarna ik hem een koekje van eigen deeg liet slikken door een zijvariant te kiezen. Ik won al gauw een pion en ging vervolgens een beetje "staan". Volgens hem had ik een stuk kunnen winnen. Dat miste ik, maar uiteindelijk won ik wel zonder veel tegenkansen toe te staan.

Het toernooi was halverwege en ik begon opeens m’n keel te voelen. Beginnende keelpijn… Ik speelde in de vierde ronde tegen Rik Roelofs, een gezet jochie dat ik twee jaar geleden in Hengelo ook had gevolgd toen ik verslag moest doen van de E'tjes. Ik was blij met de "makkelijke" loting, maar daardoor was ik ook gespannen. De opening leverde dan ook niet echt iets op. Bah… Waarom spelen die ukkies tegenwoordig 1.d4? Gelukkig kreeg ik uiteindelijk wel de overhand. De druk op zijn stelling leverde me een kwaliteit op. Daarna kon ik het gaan uitschuiven, maar gaf ik opeens een toren weg… En toen kreeg ik keihard klop van de kracht van een dame en loper… 😦

Op dat moment leek Lenaard te gaan winnen. Hij stond een dame tegen toren voor tegen Wouter Roggeveen, maar vanwege een vrijpion moest hij zijn voorsprong weer opgeven. Het pionneneindspel leek makkelijk gewonnen, maar in plaats van zetten te doen, begon Lenaard lang na te denken en kwam hij uiteindelijk tijd tekort om het eindspel effe uit te schuiven. 😦

In de vijfde ronde speelde ik tegen Maarten Rademakers. Nog steeds ziek van die toren wilde ik graag winnen. Dat was nog niet zo makkelijk tegen een Sveshnikov. Gelukkig kreeg ik hulp toen hij een stuk offerde voor een schaakje dat niet tot mat leidde. Daarna kon ik het rustig uitschuiven.

In de laatste ronde speelde ik tegen Floris van Assendelft. Hij speelde een of ander dynamisch systeem en ik kon nog enige tijd meegaan. Uiteindelijk verloor ik mijn dameloper, wat toch wel vervelend bleek. Ik meende nog een aardig kwaliteitsoffer te hebben, maar dat faalde nogal simpel. Zo eindigde ik met 4 uit 6.

Lenaard speelde in de laatste ronde tegen het kleine jochie. Ik had wel gedacht dat hij hem langzaam zou uitknijpen, maar dat was niet zo. In tijdnood was Lenaard zo slim geweest om wat minder na te denken, zodat hij met drie seconden op de klok won. Uiteindelijk behaalde hij 4½ punt.

Bij de prijsuitreiking waren er prijzen voor de hoogst en laagst geëindigden. Als laatste eindigen vind ik zelf niet zo’n prestatie. Dan had ik m’n ma wel mee kunnen laten doen… En dan hadden we een lekkere (uitgedroogde en uitgezakte) vlaai mee naar huis kunnen nemen.

Ook wel raar was dat de mannen en vrouwen allebei twee vlaaien konden winnen. Winnaar werd Wouter Spoelman, voor Ali B. en Floris van Assendelft (!). Gek genoeg was Floris er niet tijdens de prijsuitreiking, waardoor Ali de vlaai brutaal voor zich alleen opeiste.

Tja, met dat soort spelers zat een vlaai er bij voorbaat al bijna niet meer in… Ondertussen voelde ik me ziekjes en gingen we als een soort hoogtepunt van de vakantie uit eten. Helaas hadden ze daar niet bepaald veel variatie. Je kon soep nemen en daarna moest je kiezen uit drie "pannen". Graag had ik wat meer keuzes willen hebben… Uiteindelijk had ik een "pan" vol met brokken kip, net als Ewood, maar die had er nog kokendhete satésaus bij. Dat hoefde ik niet. Na afloop kon je niet eens een leuk ijsje bestellen. 😦

De nachten werden steeds kouder en er was weer eens een wedstrijd uit de Champions League. Dan is zo’n houten huisje echt geen pretje. Met een trui aan en een deken over m’n slaapzak lag ik in bed, terwijl twee meter verderop een laptop aanstond met daarop nieuwsuitzendingen en irritante reclames.

Ewood won overigens in een remisestelling van een vrij matige tegenstander.

Donderdag 30 april

Op donderdag was ik echt ziek. Het was mooi weer en door de vroege zonsopkomsten werd ik al om een uur of zes wakker, terwijl Ewood in het bed boven me er pas om tien uur uit hoefde. Tja, wat doe je dan in die vier uur? Ik had geen idee…

Omdat het Koninginnedag was, waren de winkels dicht. Nou ja, behalve een of andere Albert Heijn. Mijn ma had wat keelsnoepjes gekocht en vitamine-C-bruistabletten. Helaas had ze geen fix meegenomen, wat me wel slim leek. Gelukkig had ik minder last van m’n keel en kreeg ik niet eens last van m’n darmen door de grote hoeveelheden vitamine C. Toch werd ik steeds zieker. Ik kon me daardoor zonder schaamte ziekmelden voor de excursie van de dag erna. Ik was er niet eens blij mee.

Die avond was ik heel brak en suf en kookte m’n lijf zowat. Ondanks dat kon ik die nacht amper in slaap komen. Als ik me niet omdraaide, deed Ewood het wel en schudde het bed heen en weer. Geen wonder dat hij niet meer zijn beste spel speelde, want hoe kon iemand nou ooit op zo’n manier goed slapen? Of lag hij zelf wakker van zijn gemiste kansen? Misschien overdacht hij zijn zonden tegen Large, misschien bereidde hij zich in zijn slaap nog voor op de partij van de dag erna…

Vrijdag 1 mei

Het toernooi was al bijna voorbij en ik was blij toe. De nachtrust had me wel goed gedaan en nadat ik gedoucht had, voelde ik me best goed. Ewood speelde in ieder geval gauw remise en verder gebeurde er niet zo veel.

Zaterdag 2 mei

De laatste ronde! Wat een spannende slotronde! Robin Oscar, Robin Swinkles en Benjamin Bok stonden alle drie bovenaan met een gelijk aantal punten. Ewood onttrok zich aan dit geweld. In alle anonimiteit had hij tegen Stefan Kuipers remise gespeeld. In alle rust konden ze nog analyseren, om alleen af en toe onderbroken te worden door een autist die denkt dat 'ie kan schaken. Het was Ewoods laatste gesloten NJK. Zo rond de eeuwwisseling begon het met pupillendagen, daarna zat hij steeds weer bij. In 2002 in Nijmegen, in 2003 t/m 2006 in Schagen en in 2007 t/m 2009 in Venlo. Zijn beste resultaat was de tweede plaats en uitzending naar het EK in 2005.

Maar nu, in 2009, eindigde zijn laatste NJK zonder roem. Die roem zou een van de drie bovengenoemde personen gaan. Allereerst viel Robin Swinkles af. De Brabander, die volgende week tegen BSG hoopt grootmeester te worden, werd hardhandig van het bord gepompt door Roi Miedema. Omdat Christov Kleijn al had gewonnen van Marijn Otte, ging Christov virtueel aan kop. Ook Benjamin Bok had zijn zenuwen niet onder controle. Hij dacht erg lang na en kwam in tijdnood met een zelfvernietiging op de proppen. Zulke kansen moet je Large niet geven. Hij maakte met plezier een Bussumer kampioen. Dat was Robin Oscar. Hij won een krankzinnige pot van Lody Curling. Het was een originele partij, waarin wit objectief gezien wel gewonnen stond en zwart op remise moest hopen. Die hoop bleek ijdel te zijn.

Zodoende werd Robin Oscar kampioen in de A.

Ook in de andere categorieën kwamen de kampioenen bovendrijven. Heel raar was het bij de A-meiden, waar drie meiden bovenaan eindigden en er een tiebreak was tussen twee speelsters… Het schijnt in het reglement te staan, maar volgens mij heeft niemand dat van te voren zo begrepen. Een belachelijke regel trouwens. Hoe valt het anders uit te leggen dat als je gelijk geëindigd bent met twee anderen, dat zij om de titel spelen en dat jij naar huis kan? Eens temeer een bevestiging dat dergelijke regeltjes gemaakt worden door wereldvreemde snuiters. 😦

Ewoods toernooi

1. R Pruijssers m (2430) ½ w
2. M Otte (2361) 1 z
3. T Meurs (2192) ½ w
4. C Kleijn f (2336) 0 z
5. A Haast (2208) ½ w
6. M van Zetten (1958) 1 z
7. La Ootes (2262) 0 w
8. V Blom (2076) ½ z
9. S Kuipers f (2303) ½ w

Totaal: 4½ uit 9 tegen 2236.

Opmerkelijk was dat Ewood wel vijf keer remise maakte en dat hij met wit niet wist te winnen. Dat kwam ook deels doordat hij sterkere tegenstanders had met wit, maar toch. Maar twee nederlagen, dat is op zich best goed; iedere speler had op zijn minst één nederlaag (spannend toernooi, nietwaar?), maar aan de andere kant zijn twee zeges ook wel wat mager. Daar mag 'ie wel eens een middagje over filosoferen.