25 maart 2018

Vettel straalt, Hamilton baalt en Red Bull faalt

Dankzij een gelukkig getimede neutralisatie heeft Sebastian Vettel, net als vorig jaar, de seizoensopener in Australië gewonnen. Een slecht gemonteerd wiel aan de Ferrari-replica van Grosjean leverde de als derde gestarte Ferrari-coureur de zege op.

Bewegingloos hoorde Luis op de afsluitende persconferentie de volzinnen aan van de spraakwaterval die links naast hem zat. Hoe anders was het een dag eerder nog, toen hij met overmacht de poleposition had veroverd. Lange tijd had hij de Ferrari-coureurs valse hoop gegeven dat ze het nog spannend konden houden, om in zijn allerlaatste rondje ineens bijna een seconde harder te gaan. Meteen was de grijns van Vettels gezicht verdwenen. Dit ging een lang jaar voor hem worden.

In de vier maanden tussen de laatste race van 2017 en de eerste race van 2018 hadden de teams natuurlijk niet stilgezeten. Allemaal verkeerden ze in de stellige overtuiging dat ze het veel beter dan vorig jaar zouden doen. Ferrari hoopte na tien jaar eindelijk weer eens een titel te pakken, terwijl Red Bull hoopte met de nieuwe bolide enigszins in de buurt van Mercedes te zitten.

In de middenmoot vonden de echte wijzigingen plaats. Zo had het team van McLaren motorleverancier Honda na drie erbarmelijke jaren de wacht aangezegd. Met Renault hoopten ze een sprong voorwaarts te kunnen maken. De Honda-motoren belandden bij het team van Toro Rosso. Het B-team van Red Bull was maar al te blij met de Japanse krachtbronnen, nadat de relatie met motorleverancier eind vorig jaar ernstig verzuurd was geraakt.

Ook waren er weer nieuwe gezichten te zien: zo koos het team van Williams na veel wikken en wegen voor de Rus Sergey Sirotkin als vervanger voor Felipe Massa. Een andere gegadigde voor het zitje was Robert Kubica, die zeven jaar na zijn rallyongeluk weer in de Formule 1 probeerde te komen. Doordat de licht gehandicapte Pool niet meer zo snel was als vroeger, of omdat hij niet genoeg geld meenam, pieste hij toch buiten de pot. De andere debutant was Charles Leclerc, die bij het door Alfa Romeo gesponsorde team van Sauber aan de slag ging.

De grootste wijziging was echter wel de invoering van de halo, een lelijk hekwerk boven de cockpit dat het hoofd van de coureur moest beschermen. Ondanks veel protesten van de coureurs, die de hele tijd tegen het gevaarte aan moesten kijken, kwam ‘ie er toch. Veiligheid gaat immers voor esthetiek. Op het bijzondere circuit van Albert Park hoefde de halo niet direct zijn nut te bewijzen, want het openingsweekend begon zonder al te grote ongelukken. De meeste schade reed Bottas, die zijn bolide in de kwalificatie hard in de muur smeet. Na een versnellingsbakwissel moest de Fin vanuit de achterhoede starten.

Beter had teamgenoot Luis het voor elkaar, die uiteindelijk zeven tienden sneller was dan de Ferrari’s. Opmerkelijk genoeg gaf Rijkunnen Fattle het hele weekend het nakijken, zodat hij vanaf de eerste startrij mocht vertrekken. Op slechts enkele honderdsten van de Ferrari’s kwam Max, die baalde omdat hij zonder een foutje aan het eind van zijn ronde sneller zou zijn geweest. Desondanks was hij nog ruim drie tienden sneller dan teamgenoot Ricciardo, die vanwege een straf in de vrije training slechts als achtste mocht vertrekken.

Als de lichten op zondagmiddag doven, komt iedereen zonder problemen van zijn plek. Max heeft een goede start, maar wordt klemgereden door de Ferrari’s en ziet tot overmaat van ramp Magnussen in de eerste bocht buitenom passeren. Lijdzaam moet hij toezien hoe de koplopers aan de horizon verdwijnen, want het lukt hem niet om de zwart-witte Ferrari-replica in te halen.

Achter hem slaagt alleen Ricciardo erin Hülkenberg aan het eind van de derde DRS-zone in te halen, terwijl Bottas in de achterhoede lang vastzit achter de trage Force India’s. Tien ronden lang zit Max in de Haas-sandwich als hij in de eerste bocht de controle over zijn wagen verliest. Hij maakt een mooie ‘360’ en verliest drie kostbare plaatsen.

Hoe groot de voorsprong van de koplopers is, blijkt wel als Rijkunnen na achttien ronden nieuwe banden haalt en nog voor Magnussen de baan opkomt. Luis stopt een ronde later ook en blijft Rijkunnen voor. Het betekent dat Fattle, die als derde was gestart, aan de leiding gaat. De Duitser stelt zijn verplichte bandenwissel lang uit. Heel lang.

Achter hem zijn de pitstops in volle gang. Max duikt als een van de eersten de pits in om zijn beschadigde banden in te wisselen. Vervolgens komen de Hazen hun banden verwisselen. Eerst is Magnussen aan de beurt. Drie bochten later zit zijn race er alweer op. Vervolgens is teamgenoot Grosjean letterlijk het haasje. Hij zet zijn bolide al na twee bochten aan de kant. De onmacht en radeloosheid straalt ervanaf bij het Amerikaanse team. Al gauw wordt duidelijk dat de uitvalbeurten geen mechanische oorzaak hebben: bij beide auto’s was een wiel gewoon niet goed vastgezet.

Grosjeans gestrande bolide staat op een wat onhandig punt, dus komt er een virtuele safetycar de baan op. Het is koren op de molen van Fattle, die nog niet gestopt was. Terwijl iedereen in slakkengang over het circuit rijdt, haalt hij gauw nieuwe banden. Tot ontsteltenis van Luis blijft de Ferrari-coureur de leiding.

Achter hen hebben Ricciardo en Alonso hun pitstops eveneens tijdens de virtuele safetycarfase gemaakt, waardoor ze vierde en vijfde liggen. Max is opgerukt naar de zesde plaats. Achter hem zitten Hülkenberg, Bottas en Vandoorne.

Als de race aan het eind van de 31e ronde wordt vrijgegeven, verliest Max bijna nog zijn zesde plaats aan Hülkenberg. Het is het laatste wapenfeit van de race. Luis probeert Fattle de koppositie te ontfutselen, maar geeft de achtervolging vijf ronden voor het einde op. Ricciardo komt op zijn beurt niet voorbij Rijkunnen, terwijl Max tot aan de finish gevangen zit achter Alonso.

Het betekent dat Fattle de race uiteindelijk nog vrij gemakkelijk wint. Daarmee evenaarde hij zijn prestatie van vorig jaar. Destijds was die overwinning een logisch gevolg van de geweldige racepace van de Ferrari, maar nu kwam de zege volkomen uit de lucht vallen. Fattle deelde het podium met twee verliezers. Waar Rijkunnen zijn schouders ophaalde en zei blij te zijn dat ‘ie zijn plek tenminste aan zijn teammaat had verloren, was Luis sprakeloos. Hij begreep niet goed hoe hij een gewonnen race nog had kunnen verliezen. Zijn team tastte eveneens in het duister. Volgens hun computers zou Luis na de stops gewoon weer aan de leiding zijn gegaan. Het was overigens niet de eerste keer dat Mercedes zich op een dergelijke manier verrekende.

Waar Ferrari een megaslag behaalde, likte Red Bull zijn wonden. De snelheid was er, maar het potentieel werd nauwelijks benut. Ricciardo kwam na een mislukte kwalificatie nog als vierde over de streep, terwijl Max met een zesde plaats genoegen moest nemen. Achteraf bleek hij bij een uitstapje in het begin van de race zijn diffuser te hebben beschadigd, waardoor zijn wagen lastig te besturen werd.

Feest was er bij McLaren, dat in zijn eerste race met Renault-power zowaar een dubbele puntenfinish behaalde. Alonso’s vijfde plaats was een evenaring van de beste resultaten die McLaren met Honda de afgelopen jaren behaalde. Verder had ook Renault met de solide Hülkenberg en een kotsmisselijke Science twee wagens punten.

Verliezers waren er ook. Haas kon ondanks de gemiste punten nog enigszins tevreden op het openingsweekend terugkijken. Bottas beleefde daarentegen een weekend zonder enig lichtpuntje. Die contractverlenging waar hij voor het weekend op zinspeelde, komt er voorlopig in ieder geval niet. Ook Force India zal zich het openingsweekend anders hebben voorgesteld. De roze bolides kwamen totaal niet in het stuk voor.

Helemaal triest waren de prestaties van de achterhoedeteams. Leclerc was met een dertiende plek nog de beste debutant, nadat teamgenoot Ericsson vroeg in de race met stille trom van het toneel was verdwenen. Ook Sirotkins race zat er vroeg op. Stroll werd nog veertiende, terwijl Hartley op een ronde achterstand als vijftiende en laatste eindigde. Teamgenoot Gasly haalde de finish niet eens. Zodoende was het team van Toro Rosso, dat McLaren de hele winter had uitgelachen, weer met beide benen stevig op de grond gezet. Over twee weken krijgen ze in Bahrein een herkansing.

11 maart 2018

Kwaliteitsverschil

Zes op een rij werd zeven op een rij: het kampioenschap in klasse 3C kan BSG 2 al bijna niet meer ontgaan na een enigszins fortuinlijke zege op De Toren 2 uit Arnhem. BSG 1 verslikte zich in het tot de tanden toe bewapende Pathena uit Rotterdam en verzuimde zich veilig te spelen.

Op 21 april wordt de laatste competitiewedstrijd van het seizoen gespeeld, maar BSG 2 kon het kampioenschap al op 10 maart binnenhalen. Een overwinning tegen degradatiekandidaat De Toren 2, in combinatie met gunstig nieuws uit Amsterdam, zou het kampioenschap al in het slot gegooid hebben.

Het tweede team van De Toren was echter niet van plan zich zomaar naar de slachtbank te laten dirigeren, want ze verschenen met een heuse tactische opstelling. De sterkste Arnhemse spelers mochten aan de onderste borden plaatsnemen, in de hoop daar wat punten te pakken. Het betekende wel dat hun topborden danig verzwakt waren.

Aan de hoogste borden leek het niet geringe speelsterkteverschil al heel snel tot uitdrukking te komen. Gelegenheidskopman Timon speelde zijn geliefde Leeuw waarin tegenstander Tom van ’t Hoff in een bekende val trapte en bijna meteen kon opgeven. Ondertussen had ik mijn tegenstander al op de vierde zet aan het denken gezet. Opmerkelijk genoeg was Frans naast me als eerste klaar. Tegenstander Steven Glasbeek offerde een stuk voor drie ongevaarlijke pionnen en moest direct daarna nog een kwaliteit inboeten, waarna hij maar opgaf.

Die voorsprong was een doekje voor het bloeden, want uitgerekend aan de hoogste borden was het inmiddels flink misgegaan. Timons voorbeeldige compensatie was in no time verdampt, waarna hij een eindspel met een kwaliteit en een pion minder mocht keepen. Verder was Theo, die voor Yme inviel, na wat al te los spel in de problemen geraakt. Hij wist zijn dame nog voor een hoop zwart te offeren, maar had daarna de grootste moeite om zwarts c-pion af te stoppen.

Aan de onderste borden leverde de tactische opstelling van De Toren weinig op. Alleen aan het laagste bord waren de bezoekers op papier in het voordeel, maar in de praktijk was daar weinig van te merken. De hele partij had Tom Thomas van Nistelrode in de tang, maar met de puntdeling kon hij wel leven. Aan het bord ernaast parkeerde Ruben weer eens een bus voor de goal, zodat hij Arthur Maters professioneel neutraliseerde. Ondertussen won Coen erg makkelijk van Mathieu Roskam, die zijn dame en toren in zijn rechterbenedenhoek liet opsluiten. Zo was de marge opgelopen naar twee, een marge die net zo gauw weer kon worden tenietgedaan als de hoogste borden zouden omvallen.

In de slotfase van de wedstrijd kwam het niveauverschil dan toch tot uitdrukking. Zo overspeelde Rein zijn tegenstander in het verre middenspel, waarna hij in een eindspel kon oogsten. Daarnaast vlocht Theo nog handig eeuwig schaak in de stelling, terwijl Timon het eindspel met een kwaliteit minder nog wist te houden.

Zelf slaagde ik er wel in met een kwaliteit meer te winnen, na eerder de ene na de andere kans te hebben gemist. Zodoende won BSG 2, conform rating, voor de tweede keer op rij met 6-2. En dat zonder Yme, die zijn debuut in de meesterklasse maakte met een verdienstelijke remise. Desondanks verloor BSG 1 met 4-6 van Pathena, onder andere omdat FM Henk en Grotovsky dure punten lieten liggen. De nederlaag tegen Pathena zal hekkensluiter Groningen waarschijnlijk aanmoedigen om de volgende ronde ook heel sterk op te komen. De strijd tegen degradatie is dus nog niet helemaal gestreden.

BSG 2 (2053) De Toren Arnhem 2 (1867) 6-2
1. Timon Brouwer (1947) – Tom van ’t Hoff (1575) ½-½
2. Theo Slisser (2011) – Ronald Engelen (1884) ½-½
3. Jesper de Groote (2179) 
Jorick Laan (1875) 1-0
4. Frans Borm m (2141) – Steven Glasbeek (1876) 1-0
5. Rein Brouwer (2045) – Ben McNab (1812) 1-0
6. Coen van der Heijden (2054) – Mathieu Roskam (1963) 1-0
7. Ruben Hilhorst (2027) – Arthur Maters (1923) ½-½
8. Tom de Ruiter (2022) – Thomas van Nispenrode (2031) ½-½

De dag werd weer afgesloten bij Bregje, waar Robert Ris mijn nagerecht opat en waar we dankzij teletekst op de hoogte werden gehouden van de stand in de meesterklasse. Omdat Amsterdam West en Caïssa allebei wisten te winnen, moet BSG 2 in ieder geval nog vier weken wachten, maar dankzij de tussenstand in de wedstrijd Willem II – PSV ging iedereen goedgeluimd naar huis.