14 februari 2020

Stop de polarisatie (deel 3)

Er is veel onvrede in het land. Waar multinationals miljardenwinsten boeken, ziet Jan met de pet de kosten van zijn levensonderhoud alleen maar toenemen en dan moet de crisis nog komen. De spanningen nemen toe. Teruggetrokken in de eigen bubbel staan groepen tegenover elkaar als fanatieke Ajax- en Feijenoord-supporters. Links tegen rechts, progressief tegen conservatief, jong tegen oud, hoogopgeleid tegen laagopgeleid, de winnaars van de globalisering tegenover de verliezers ervan. De dialoog is verdwenen en daar wil ik graag wat aan doen.

Iedereen heeft in zijn vrienden- of kennissenkring wel iemand met dwarse opvattingen en meningen. Bij mij is het een naast familielid, dat een aantal jaren geleden lid is geworden van Forum voor Democratie. Doordat hij het debat doorgaans met een gestrekt been ingaat, is een leuke discussie vaak niet mogelijk. Gelukkig plaatste hij onlangs op Facebook een inhoudelijke reactie, waardoor we meer te weten kunnen komen over de achterliggende gedachtes. Zit er een kern van waarheid in, of is het slechts hol geschreeuw? Klimaatbeleid blijft altijd voer voor verhitte debatten opleveren. De stelling van vandaag luidt als volgt:

“Klimaatmaatregelen zorgen ervoor dat Nederland gaat betalen voor Oost-Europa en de rekening komt bij de middenklasse te liggen. Een kind kan dat voorspellen. Bedrijven moeten gewoon belast worden.”

Vandaag is klimatologisch de koudste dag van het jaar, maar afgaande op de berichtgeving zou je bijna denken dat het hartje zomer is. Zo was afgelopen januari wereldwijd de warmste januarimaand ooit gemeten, terwijl op de Zuidpool temperaturen van boven de 20 graden Celsius werden geregistreerd. Het zijn geen incidenten. De trend is onmiskenbaar: het klimaat warmt op.

Een opwarmend klimaat betekent ook uitzettend zeewater en daarmee een hogere zeespiegel. Daarom is het ook opmerkelijk te noemen dat uitgerekend een welvarend, doch extreem overstromingsgevoelig landje zo weinig bereidheid toont om de klimaatverandering aan te pakken. Nederland bungelt bijvoorbeeld al jaren onderaan in de lijstjes wat betreft opgewekte duurzame energie. In 2018 was een magere 7 procent van de energieproductie afkomstig uit duurzame bronnen, de helft van het toch al vrij bescheiden doel dat we voor dit jaar gesteld hadden.

De slechte score van Nederland op het gebied van duurzame energie vloeit voort uit het visieloze beleid dat de laatste decennia is uitgevoerd. Te lang heeft de regering de energietransitie voor zich uitgeduwd, waardoor er nauwelijks werd geïnvesteerd in duurzame energie, hoewel het al heel lang duidelijk was dan Nederland zijn eigen klimaatdoelstellingen niet ging halen. Het gevolg was dat er ineens kolencentrales gesloten moesten worden, nadat er in 2015 en 2016 (!) nog nieuwe kolencentrales in bedrijf waren genomen.

Wat de energietransitie zo’n lastig probleem maakt, is dat er op dit moment geen volledig bevredigende manier is om energie op te wekken. Kolen en gas zijn goedkoop, maar smerig. Zonne– en windenergie zijn schoon, maar relatief duur en hebben duidelijke productiviteitspieken. Kernenergie dan maar? Hoewel Arjen Lubach er een warm pleitbezorger van is, denk ik niet dat een kernreactor bouwen de oplossing is. Zo’n ding staat er niet meteen. Bovendien is het bouwen ervan extreem duur, waardoor kernenergie niet goedkoper is dan zonne- en windenergie. Kernenergie had misschien een optie kunnen zijn als de overheid er lang geleden op had ingezet, maar dat is niet gebeurd, dus is het een gepasseerd station.

De thoriumreactor heeft wellicht meer potentie, maar helaas staat die technologie echt nog in de kinderschoenen, waardoor het geen oplossing is voor de korte termijn. Ik voel me nu overigens wel een beetje die energieadviseur van SimCity 3000. Alleen de microgolf- en de kernfusiecentrales ontbreken nog aan dit verhaal. Misschien dat zij in de toekomst de oplossing vormen voor het energievraagstuk?

Op de korte termijn lijkt het verder inzetten op duurzame energie me toch de aangewezen weg. Interessant genoeg zat niet windenergie, wat we in ons tochtige landje redelijk makkelijk moeten kunnen opwekken, maar juist zonne-energie het afgelopen jaar flink in de lift. Voor een land waar de zon haast nooit schijnt is dat een opmerkelijke ontwikkeling, die ook aangeeft dat het voor Nederland moeilijk is om duurzame energie op te wekken. Het land is zo plat als een pannenkoek, waardoor er bijvoorbeeld ook geen mogelijkheid bestaat om met behulp van stuwmeren energie op te wekken.

Het grootste aandeel van duurzame energie wordt thans opgewekt door biomassacentrales. Daar ben ik ook niet zo’n fan van. Het idee erachter is dat de bij verbranding uitgestoten kooldioxide later weer uit de lucht wordt gehaald bij de aangroei van de biomassa, waardoor de netto-uitstoot nul is, maar de dingen vervuilen nog steeds. Het zou mooi zijn als de biomassacentrales geleidelijk aan vervangen kunnen worden door zonne- en windenergie. Die kant lijkt het gelukkig ook op te gaan. Er zijn dus goede ontwikkelingen gaande op het vlak van duurzame energie, alleen jammer dat Nederland pas zo laat in actie is gekomen.

In dat licht bezien is het wat potsierlijk dat Nederland vaak met de beschuldigende vinger naar anderen wijst als het gaat om het aanpakken van de klimaatverandering om zelf maar niks te hoeven doen. Ja, China bouwt een heleboel nieuwe kolencentrales, maar zij halen hun klimaatdoelen wel. En dat terwijl de aanpak van klimaatverandering kostenefficiënt is. Het probleem is natuurlijk dat niemand in zijn eentje de rotzooi op wil ruimen. Het is de befaamde tragedy of the commons: zonder gecoördineerd beleid houden landen elkaar in een ongezonde wurggreep waar de aarde uiteindelijk het slachtoffer van is.

Om die reden sta ik voorzichtig positief tegenover de Green Deal, ondanks de enorme kosten die ermee gemoeid zijn. Een weldenkend mens kan echter onmogelijk tegen de voorgestelde maatregelen zijn. Het belasten van de lucht- en scheepvaart, de uitbreiding van het emissiehandelssysteem en het beprijzen van weggebruik zijn dingen waar economen al decennia voor pleiten. Het lijkt er inderdaad op dat West-Europa via de deal betaalt voor het armere Oost-Europa, onder andere om ze van hun bruinkoolcentrales af te helpen. De vervuiler wordt dus eigenlijk betaald en daar ben ik dan wat minder blij mee, maar dat West-Europa Oost-Europa financiert is niets nieuws onder de zon.

Bij wie de rekening uiteindelijk komt te liggen? Bij de vervuiler lijkt me. En zo hoort het natuurlijk ook.

Kwaliteit van de bewering: ★★☆☆☆

01 februari 2020

Zo ziet verliezen eruit

BSG 2 (2088) – Veenendaal (2152) 2½-5½
1. R Brouwer (2034) – E Goudriaan (2310) ½-½
2. H van der Poel (2228) – S Bekker (2326) 0-1
3. T Brouwer (2081) – B von Meijenfeldt (2212) 0-1
4. J de Groote (2235) – J Offringa (2287) ½-½
5. R Hilhorst (2021) – T Kampman (2236) 0-1
6. F Borm (2116) – M van Dodeweerd (1845) ½-½
7. C van der Heijden (2036) – E van den Dikkenberg (2093) 0-1
8. J Arensman (1956) – G du Chatinier (1905) 1-0

Na de nipte zege op Oud Zuylen Utrecht namen de spelers van het eerste achttal van BSG het K-woord al optimistisch in de mond. Tegen het sterke team van Veenendaal zou de koppositie verdedigd moeten worden en daarvoor werden alle registers opengetrokken. Grootmeesters werden van heinde en verre naar Bussum gehaald, zodat het tweede in zijn sterkst mogelijke opstelling kon aantreden. Het mocht niet baten: BSG 2 verloor met ruime cijfers en zakte weer terug tot de middenmoot.

Veenendaal was matig aan de competitie begonnen. De gedoodverfde kampioen had vroeg in de competitie een oorverdovende nederlaag geleden tegen Oud Zuylen Utrecht, waardoor ze al gauw achter de feiten aanliepen. Tegen het team dat voor de meerderheid uit 2200-plussers bestond trad BSG 2 aan met een enigszins tactische opstelling. De bedoeling was om aan de witborden uit te halen en aan de zwartborden te keepen, maar uiteindelijk werd die tactiek vlekkeloos uitgevoerd door de bezoekers.

Het eerste onheil tekende zich al af aan bord 6, waar Frans met wit tegen een jeugdspeler geen drol bereikte in de opening, waardoor de handjes al gauw geschud werden. Teamleider Timon had zich vanwege een prima optreden in Wijk aan Zee beloond met een plekje aan bord 3. Daar liep hij na een merkwaardig gespeelde Leeuw tegen Bart von Meijenfeldt in een mijnenveld en kon daar ook niet meer uit ontsnappen.

Nauwelijks beter verliep het aan de borden ernaast. Het Apenhoofd werd in het Berlijns volkomen overklast door Joost Offringa en mocht van geluk spreken dat hij met remise wegkwam. Dat geluk had FM Henk niet. In een Siciliaanse partij waarin de schermutselingen vooral voor zijn doel leken af te spelen, moest hij tegen Lekkerbekker eerst zijn dame en later zijn koning inleveren.

Lichtpuntjes waren er aan de randborden. Rein wist een tactische misser van Eugene Rian d’or in de opening uit te buiten, waardoor hij vrijwel alle stukken af kon ruilen en de remise een feit was. Geen slecht resultaat tegen iemand die nog niet zo lang geleden dik 2400 had. Aan het staartbord nam Joan, op de dag waarop hij ruim 100 elpunten lichter was geworden, de enige zege aan BSG-kant voor zijn rekening tegen Gunie du Chatinier.

Genoeg voor een kleine stunt was het niet, ook omdat Coen aan het zevende bord tegen Dikkie als een mol gaten in zijn stelling had zitten graven en met een pingoruïne bleef zitten. Daardoor had Veenendaal de punten in de knip en was alleen Ruben nog bezig om de eindstand voor BSG 2 nog een beetje dragelijk te houden. Tot diep in de avond was hij bezig. Een tien voor toewijding. Dat hij het ongelijkelopereindspel uiteindelijk nog wist te verkloten, was minder indrukwekkend (ook omdat tegenstander Tijmen Kampman jaren geleden in hetzelfde Denksportcentrum al had laten zien hoe je dergelijke eindspelen verdedigt).

Zodoende verloor BSG 2 met 2½-5½ en zakte het na zeven weken aan kop te hebben gestaan naar de vijfde plaats met 6 matchpunten uit 5 wedstrijden en een neutraal doelsaldo. Beter verging het BSG 1, dat met een aantal arbeidsmigranten aan de start verscheen tegen Groningen. De witborden deden het traditiegetrouw uitstekend: aan BSG-zijde wisten ze allemaal een punt op te strijken. Dus beslisten de twee halfjes met zwart de wedstrijd. Genoeg voor de koppositie was het niet: Charlois won eveneens met 6-4 en bleef zodoende een half bordpuntje voorlopen. Over vijf weken spelen de teams in Rotterdam de kraker.