28 maart 2017

De wegen zijn weer wat onveiliger geworden...

Eindelijk!

Het moest er natuurlijk een keer van komen, maar na ruim dertig jaar op de wereld te hebben rondgelopen, ben ik als zelfbenoemd Formule 1-expert dan eindelijk in het bezit van het roze kaartje.

Toen ik een jaar of tien was, kon ik niet wachten totdat ik achttien was, want dan wilde ik gauw mijn rijbewijs halen. Toen ik eenmaal achttien was, hoefde het allemaal niet meer zo. Ik kon immers toch gratis reizen dankzij de ov-kaart. Toen mijn broertje rijlessen ging nemen, drongen mijn ouders aan om eens een proefles te nemen, maar dat werd geen succes.

Twee jaar terug keek ik er anders tegenaan. Ik woonde een beetje in the middle of nowhere, op een kwartier loopafstand van station Hilversum Noord / Hilversum Mediapark. Iets mobieler zijn leek me dus wel wat, maar ik zat wel tegen de rijlessen op, vooral ook omdat ik zo’n beetje de enige persoon in de buurt was die zijn rijbewijs nog niet had.

Net toen ik een aantal rijscholen had benaderd, kreeg ik ineens een woning in Naarden aangeboden. Door de verhuizing kwam het er ook niet meer van en daarna moest ik nog een tijd mentaal bijkomen van de verhuizing. Pas in het najaar van 2015 ging ik er echt werk van maken. Helaas kreeg ik geen gehoor meer bij mijn eerdere rijschool, dus besloot ik een andere rijschool te benaderen. Ik koos een rijschool uit die ervaring zou hebben met mensen met autisme. Ik had een kennismakingsgesprek met mijn rijinstructrice en op 3 november had ik dan mijn eerste rijles.

In de lessen heb ik vooral veel door dorpjes gereden, waarbij ik steeds zeer op mijn hoede moest zijn voor al het langzame verkeer. Soms moest ik mensen ophalen, wat ik natuurlijk erg spannend vond, en soms werd ik zelf door iemand thuisgebracht, zodat ik kon zien hoe anderen reden.

Minder leuk vond ik dat ik me in de zomer vanwege een eerlijk ingevulde eigen verklaring tot tweemaal toe door een psychiater moest laten onderzoeken of ik wel rijgeschikt was, wat me weer een hoop duiten kostte. Uiteindelijk werd ik opgeroepen om in november een rijtest af te leggen. Gelukkig verliep die test zonder problemen en werd ik rijgeschikt verklaard.

Daarna moest ik mijn theorie nog halen. Ik was daar niet heel ijverig mee geweest, maar omdat ik volgens mijn rijinstructrice bijna klaar was voor het examen, heb ik mijn schouders er maar onder gezet. Vlak voor kerst reserveerde ik voor de maand erna, 24 januari. Daarna ben ik hard gaan leren. Toen ik dacht dat ik de theorie wel redelijk kende, besloot ik een aantal oefenexamens te maken. Dat viel niet mee, want steevast kreeg ik na afloop een gecrashte lelijke eend te zien. Ik kwam erachter dat ik veel regels niet precies genoeg kende. Nadat ik de puntjes op de ï had gezet, kreeg ik ook zo nu en dan een toeterende Mercedes te zien. Ik kon me nu goed voorstellen dat ruim de helft van de leerlingen het theorie-examen niet in één keer haalde.

Met de staart tussen de benen stapte ik die dinsdag in januari in een trein vol schreeuwende tienermeisjes naar een uithoek in Utrecht. Eenmaal aangekomen had ik natuurlijk weer een registratienummer niet paraat. Gelukkig hielp de helpdesk me op weg, waarna ik al gauw mocht plaatsnemen achter een computer. De vragen waren gelukkig niet zo moeilijk en bovendien had ik wat meer tijd om na te denken. Ik slaagde met vlag en wimpel. Zelfs voor het traditioneel moeilijke en ietwat arbitraire gevaarherkenning scoorde ik behoorlijk. Voldaan liep ik de kamer uit, maar zonder dat ik iets tastbaars in m’n handen had. Ik moest er maar op vertrouwen dat het systeem nu wist dat ik mijn theorie had gehaald.

Mijn rijinstructrice maakte snel een afspraak voor het praktijkexamen. Vrijdag 10 maart was de dag. Ik begon met een rijlesje en daarna was het tijd voor het echte werk. Het was die ochtend gelukkig erg rustig en ik had een heel aardige examinator. Door mijn nieuwe bril kon ik vanuit de ontvangsthal de nummerborden op het hek prima lezen. Het zonnetje scheen vrolijk en niks leek fout te kunnen gaan. Zonder brokken te maken leverde ik de Polo binnen een uur af op het CBR-terrein, waarna ik al gauw een hand kreeg. Het was me dan toch gelukt!

Mijn instructrice was nog blijer, ondanks dat ik niet de eerste leerling zal zijn geweest die was geslaagd. Opmerkelijk genoeg zat ik daarna voor de eerste en enige keer naast haar in de bijrijdersstoel, op weg naar huis. Ik ging direct naar het gemeentehuis om mijn rijbewijs aan te vragen. Ik was natuurlijk weer vergeten dat de gemeente Naarden alweer ruim een jaar met Bussum en Muiden is gefuseerd, dus stond ik bij het verkeerde gemeentehuis op de stoep. Via internet kon ik een afspraak maken om mijn rijbewijs aan te vragen. Vreemd genoeg kon dat pas anderhalve week later, ofwel: vorige week dinsdag. Vandaag kon ik mijn rijbewijs dan eindelijk ophalen in de betonnen bouwput.

Dus als er binnenkort een bericht in de krant opduikt over een ongeluk met een grijze Suzuki, dan weten jullie alvast hoe dat komt.

26 maart 2017

Meer auto, minder spektakel in Australië

Dankzij een tactische miskleun van Mercedes heeft Fattle de seizoensopener in Australië gewonnen. Achter de viervoudig wereldkampioen kwam Luis nog net voor zijn nieuwe teamgenoot Bottas over de finish, terwijl Max vlak achter Räikkönen als vijfde eindigde.

Ook dit jaar begon het seizoen op Albert Park in Melbourne. De hele winter was er reikhalzend naar de eerste krachtmeting uitgekeken, want door de ingrijpende reglementsveranderingen konden de krachtsverhoudingen weer helemaal anders zijn. De belangrijkste verandering ten opzichte van de afgelopen seizoenen was de breedte van de bolides: voor het eerst sinds 1997 waren de wagens weer twee meter breed. De banden waren eveneens breder geworden, waardoor de wagens er meteen veel sneller uitzagen. Niet alleen zagen ze er sneller uit, ze waren het ook. In de wintertest werden de baanrecords van bijna een decennium geleden benaderd, en dat was ook minimaal de bedoeling. Tevens waren de auto’s fysiek uitdagender en moeilijker te besturen, precies zoals de coureurs wilden. 2017 moet het begin worden van een nieuw, sneller Formule 1-tijdperk.

Op rijdersgebied waren er ook weer de nodige wijzigingen te bespeuren. De belangrijkste verandering was natuurlijk het plotselinge vertrek van Nico Rosberg. Bijna direct na het behalen van de wereldtitel besloot de Finse Duitser zijn helm aan de wilgen te hangen, dit tot groot ongenoegen van zijn werkgever. Mercedes moest dus plotseling op zoek naar een nieuwe rijder. Het Engels-Duitse team werd in de daaropvolgende dagen natuurlijk platgebeld door alle zichzelf respecterende coureurs, maar uiteindelijk waren er slechts vier serieuze kandidaten. Van die kandidaten vielen Fernando Alonso en Sebastian Vettel af omdat hun teams ze niet wilden laten gaan. Pascal Wehrlein werd te onervaren bevonden, dus moest Toto Wolff op zijn knieën liggen bij het team van Williams om Valtteri Bottas over te nemen. Het privéteam ging pas overstag toen ze oudgediende Felipe Massa, die door de komst van het 18-jarige Canadese “talent” Lance Stroll overtallig was geworden, konden overhalen om terug te keren. De bijna twee keer zo oude Braziliaan hapte snel toe. Zo kwam Williams er nog niet zo slecht vanaf, want in ruil voor hun stercoureur kregen ze een flinke korting op de motoren en zagen ze technisch directeur Paddy Lowe van Mercedes overkomen.

Bij de achterhoedeteams waren er nog meer mutaties. Door het faillissement van Manor waren er twee stoeltjes minder en dat kostte Esteban Gutiérrez en Felipe Nasr, uitgerekend degene die zijn team voor een faillissement had behoed, de kop. Via een ingewikkelde stoelendans, waarbij Nico Hülkenberg de plek van Kevin Magnussen bij Renault innam en Magnussen naar Haas verkaste, waar hij Gutiérrez verving, kon Esteban Ocon bij Force India instappen. Wehrlein nam op zijn beurt bij Sauber de plek van Nasr in, die zijn sponsor was kwijtgeraakt en genadeloos aan de kant werd geschoven. Overigens zou Wehrlein, die ongetwijfeld had gehoopt bij Mercedes in te mogen stappen, niet van start omdat hij nog met de naweeën kampte van een domme crash tijdens de jaarlijkse Race of Champions. Zijn invaller was de 23-jarige Antonio Giovinazzi, die daarmee de tweede coureur werd die in Australië zijn debuut maakte.

De laatste wijziging was bij McLaren, waar Jenson Button het na 17 seizoenen de Formule 1 voor gezien hield, zodat Stoffel Vandoorne eindelijk zijn plek in kon nemen. De Belg begon in Australië aan zijn tweede Formule 1-race, nadat hij vorig jaar in Bahrein een race voor Alonso in had mogen vallen.

Op technisch vlak vielen er nog wat kleine wijzigingen te bespeuren: zo ruilde het team van Toro Rosso de oude Ferrari-motoren in voor Renault-motoren. Opmerkelijk genoeg koos het team van Sauber, dat al jarenlang van Ferrari-motoren gebruikmaakt, er vrijwillig voor om met de motor van vorig jaar te rijden.

Opvallender waren de nieuwe kleurstellingen van de bolides. Zo koos McHonda ervoor om de nieuwe start van het team, met Zak Brown aan het roer in plaats van de chronisch overschatte Ron Dennis, vorm te geven met een oranje bolide. Een hele verbetering ten opzichte van het vreselijke zwart van de afgelopen jaren. Nog opmerkelijker was de kleurstelling van het team van Force India. Na in de tests met een flets grijze bolide te hebben rondgereden, besloten ze de wagens ineens lichtroze te verven. Beter gelukt waren de Sauber en de Toro Rosso. Het B-team van Red Bull had het hoofdteam duidelijk afgetroefd qua looks. De zwart-gele Renault zag er ook lekker agressief uit, terwijl Mercedes weer een waar kunstwerk op wielen had ontworpen.

In Melbourne ging het natuurlijk alleen nog om de rondetijden. Zouden de Ferrari’s net zo indrukwekkend zijn als in de wintertests, of waren Mercedes toch beter? En kon Red Bull nog wat uit de hoge hoed toveren nadat ze er in de tests nauwelijks aan te pas waren gekomen? En hoe stond McLaren ervoor nadat de tests op een deceptie waren uitgelopen?

In de kwalificatie zitten de Ferrari’s de Mercedes op de huid. Hoewel Luis zijn 62e poleposition pakt, zet Fattle zijn Ferrari op de eerste startrij door Bottas net te kloppen. De Finse Mercedes-coureur blijft Räikkönen nog wel voor. Daarachter is een groot gat, dat slechts door Max kan worden opgevuld. Maar liefst 1,3 seconde moet hij toegeven op Luis’ poletijd. Daarmee deed hij het nog altijd beter dan teamgenoot Ricciardo, die zijn wagen in de laatste kwalificatiesessie tegen de muur parkeerde, en slechts als tiende moest starten. Best of the rest was Grosjean in de Haas. Opmerkelijk genoeg wist de Zwitserse Fransoos Luis’ poletijd van vorig jaar niet eens te verbeteren, wat wel te denken gaf.

Interessant om te zien was hoe gemengd de grid was. Zo kwam Magnussen in de tweede Haas niet verder dan een 17e plek, terwijl Stroll twaalf plekken achter teamgenoot Massa stond. Ook het verschil tussen Hülkenberg (12e) en Palmer (20e en drie tellen trager) was schokkend te noemen. Waren het slechts opstartproblemen, of leggen de nieuwe auto’s het verschil tussen de topcoureurs en de echte koekenbakkers genadeloos bloot?

De race begint iets na 16:00 plaatselijke tijd, na twee opwarmronden, maar wel zonder local hero Ricciardo. De Australiër staat nog in de pits als het veld op de eerste bocht afstormt. Hij zou met twee ronden achterstand aan de race deelnemen.

Bij de start zijn er opmerkelijk weinig verschuivingen. In de top 7 weet alleen Massa een plekje te winnen ten koste van Grosjean. In de achterhoede rijdt Magnussen lomp tegen Ericsson aan. De Sauber gaat dwars, de Haas loopt een lekke band op, zodat de Deen aan het eind van de eerste ronde de eerste pitstop van het seizoen maakt.

Vooraan wordt Luis op de huid gezeten door Fattle, die op zijn beurt langzaam bij Bottas wegrijdt. Räikkönen kan dat tempo niet volgen en Max ziet op zijn beurt de tweede Ferrari heel langzaam aan de horizon verdwijnen. Op zijn beurt rijdt Max weer hard weg bij de rest van het veld.

Het is dan al duidelijk dat de race in de pits beslist gaat worden, want inhalen op Albert Park is nagenoeg uitgesloten. Doordat de banden vergeleken vorig jaar een stuk slijtvaster waren geworden, kwam alles aan op de juiste timing van die ene bandenwissel. Bij Mercedes begint men ‘m te knijpen. Fattle komt steeds dichterbij en als Luis op een achterblijver stuit, haalt Mercedes hem naar de pits.

Al meteen wordt duidelijk welk risico Mercedes heeft genomen, want Luis komt precies achter Max op de baan. Terwijl Fattle vrij baan heeft, moet Luis als de wiedeweerga voorbij Max zien te komen. Zonder enige moeite houdt Max de drievoudig wereldkampioen rondenlang achter zich. Fattle kan wel zijn eigen tempo rijden en als hij even later stopt, komt hij precies voor de deur bij Max en Luis weer op de baan. Game over.

Max en Räikkönen stoppen als laatsten in de kopgroep. Opmerkelijk genoeg krijgt Max als enige van hen de rode superzachte band gemonteerd. In de slotfase hengelt hij Räikkönen, die op de gele zachte band staat, langzaam binnen. Hetzelfde doet Bottas bij Luis. Op nieuwere banden rijdt de Fin het gat naar zijn teamgenoot langzaam dicht, maar hij weet ook dat het bijna onmogelijk is om er dan ook voorbij te gaan.

In de achterhoede gebeurt meer. Zo moeten Palmer en Grosjean met remproblemen opgeven, terwijl Ericsson en Magnussen hun wagens op dezelfde plek langs de baan parkeerden. Ricciardo’s lijdensweg was halverwege de race ook ineens afgelopen, terwijl Strolls schertsvertoning in de pits eindigde. De laatste uitvaller was Alonso, die lange tijd de tiende plek in handen had en dat was gezien de motorproblemen in de tests al heel wat. Helaas voor de Spanjaard ging aan het eind van de race de ophanging stuk, zodat ook hij moest opgeven.

Het betekende dat er slechts 13 wagens aan de finish kwamen. Uiteindelijk won Fattle onbedreigd, voor Luis en Bottas. Op grote achterstand kwam Räikkönen als vierde over de streep, een paar tellen voor Max. Gezien de matige kwalificatiesnelheid viel de Red Bull in de race enorm mee en dat biedt hoop voor de toekomst. Op grote achterstand, maar nog wel in dezelfde ronde als de winnaar, werd oudgediende Massa zesde. Op een ronde achterstand finishten de Force India’s en de Toro Rosso’s met beide wagens in de punten. Bij de start had Pérez de eerste Toro Rosso (Kwjat) te pakken en kort na de pitstops de tweede (Science). Het laatste punt was voor Ocon in de tweede Force India. Buiten de punten finishten Hülkenberg,  Giovinazzi en Vandoorne.

Hoewel de race erg mat was, waren de feestelijkheden na afloop van de race dat niet. Fattle was natuurlijk als een kind zo blij en zelfs Luis zag er, ondanks de nederlaag, redelijk tevreden uit. Misschien kwam dat door het toegenomen rijplezier. De auto’s van 2017 zijn weer lastig te temmen beesten geworden en dat is voor de coureurs natuurlijk een hele uitdaging, dus is de ontlading na afloop een stuk groter. In ieder geval toonde Fattle met zijn zege aan dat Ferrari afgelopen winter inderdaad een enorme stap heeft gezet. Hoewel het seizoen nog lang duurt, lijkt het erop dat voor het eerst in het turbotijdperk een team in staat is Mercedes uit te dagen en dat is geweldig nieuws voor het kampioenschap. Voor het publiek valt verder wel te hopen dat de komende races wat interessanter worden, want wat spektakel betreft was het in de race droevig gesteld.

16 maart 2017

Toch weer Rutte

Een nek-aan-nekrace tussen diverse partijen werd beloofd voorafgaande aan de Tweede Kamerverkiezingen. Die kwam er niet. Ondanks een verkiezingsnederlaag won Ruttes VVD met een straatlengte voorsprong op de PVV, het CDA en de D66.

De verkiezingscampagne van 2017 was nogal tam, om niet te zeggen saai. Wat opviel was de respectvolle manier waarop de lijsttrekkers elkaar bejegenden, maar heel veel opzienbarends gebeurde er verder niet, zodat de partijen er maar nauwelijks in slaagden om stemmen bij rivalen weg te trekken. Het enige opzienbarende was het verval van de PVV. Hoewel er werd gesuggereerd dat dat te maken had met de inauguratie van een schuimbekkende narcist aan de andere kant van de oceaan, was de raadselachtige campagnetactiek er ook debet aan. Geert Wilders’ campagne was er een van onzichtbaarheid, waardoor hij langzaam naar de achtergrond verdween. De onderste grafiek geeft dit goed weer:

Zetelverloop van de PVV in de peiling van Ipsos van augustus vorig jaar tot nu. Na zijn veroordeling in december (groen) stond Wilders op 29 zetels, maar daarna kwam de klad erin. Trump (blauw) zal hem wel wat zetels hebben gekost, maar de echte klap kwam in de campagne pas (rood).

Wilders’ afwezigheid in de debatten betekende ook dat er een streep door de van tevoren bedachte VVD-tactiek ging. Het doel was aanvankelijk om, net als bij de vorige verkiezingen, van een felle tweestrijd met de PVV te profiteren. Daar kwam dus mooi niks van terecht. Het maakte weinig uit. Teflon Mark Rutte sloeg zich vrolijk door de debatten heen en haalde hier en daar een potentiële PVV-stemmer over. Zijn grootste slag sloeg hij in het weekend voor de verkiezingen door de confrontatie met de lichtgeraakte Erdogan op te zoeken. Het volk ging direct achter zijn leider staan en dus nam de VVD bij het sluiten van de markt alsnog flink afstand van zijn rivalen.

Het was even schrikken, maar heel even leek het erop dat het CDA de tweede partij zou worden. Dat is gelukkig niet gebeurd. De weinig sympathieke Sybrand van Härsma Buma dook fanatiek in het gat op rechts in de hoop de PVV leeg te vreten. Dat leek aardig te lukken, maar met een uiterst zwak optreden in het slotdebat gooide Graaf Dracula zijn eigen glazen in. Toch was de stemming bij de partij die in het begin van de eeuw de lakens uitdeelde uitbundig: het enorme verlies van vier en een halve jaar geleden was weggepoetst.

Ook voor de D66 duurde de campagne net een paar dagen te lang. Op het eind was de scherpte er wel een beetje af bij Alexander konijntje-dat-in-de-koplampen-van-een-auto-staart Pechtold. Toch kon ook de enige rechts-progressieve partij van Nederland aan de taart, want voor de tweede verkiezing op rij boekten ze een dikke overwinning. Met negentien zetels lonkt regeringsdeelname.

Een ander succesverhaal was GroenLinks. Na een paar heel magere jaren had de partij in Yesse Klaver na Femke Halsema eindelijk weer een leider met charisma gevonden. Klavertjevier trok keer op keer volle zalen en dus was het niet verrassend dat zijn partij bijna verviervoudigde van vier naar veertien zetels.

Het gaat alleen nog maar om het uiterlijk zegt u? Als dat zo zou zijn, dan was de Piratenpartij waarschijnlijk op afstand de grootste partij geworden. De partij die voor privacy strijdt, kreeg echter maar 0,3 procent van de stemmen, wat natuurlijk bij lange na niet goed genoeg voor een zetel was. Voor het vertrouwen in de democratie was het daarentegen een zegen.

De flaporen van Emile Roemer van de SP waren toch nog goed voor veertien zetels. Na een moeizame campagne mochten de socialisten nog blij zijn dat ze maar één zetel hoefden in te leveren, maar ze zullen zich ook wel hebben afgevraagd waar het is misgegaan, want waar de PvdA gigantisch verloor, wisten zij er om de een of andere reden in het geheel niet van te profiteren.

Dat de PvdA zou verliezen, dat stond bij het sluiten van het regeerakkoord al vast, maar dat de afstraffing zo groot zou worden, had waarschijnlijk niemand verwacht. Vanwege de slechte peilingen ging de rode kater in het nauw rare sprongen maken en dat leidde tot een strijd om het lijsttrekkerschap tussen Diederik Samsom en Lodewijk mes-in-de-rug Asscher. Uiteindelijk won Asja en pakte Samsom teleurgesteld zijn biezen. In de campagne probeerde Asja oppositie te voeren tegen het beleid van zijn eigen partij. Het was een onmogelijke missie en dus kwam er van de gebruikelijke opleving voor de verkiezingen niks terecht. Met negen zetels leverde de PvdA het absurd hoge aantal van 29 zetels in.

Ook schadelijk voor de PvdA was de afsplitsing DENK. Dat brengt me meteen naar Jan Roos, die Tunahan Guzu terecht laf noemde omdat hij bij het slotdebat wegbleef. Maar dankzij de Turken (die ook vaak op de PVV stemden, de ironie) zit DENK straks met drie man in de Tweede Kamer en Jan Roos niet. Ook Art1kel 1 pieste ruim buiten de pot en dat was goed voor het vertrouwen in de democratie.

Beter verging het de Partij voor de Dieren. Onder leiding van Marianne Thieme ging de partij van twee naar vijf zetels. Een vergelijkbaar resultaat was er voor 50Plus, dat door een blunder van Henk Krol van het ene op het andere moment de helft van z’n aanhang zag verdwijnen. Bejaarden en slachtvee gaan dus nog altijd ongeveer gelijk op.

De christelijke partijen bleven redelijk constant. Onder de aimabele Gert-Jan Segers leek de ChristenUnie eindelijk een zeteltje extra te halen, maar dat zat er uiteindelijk toch niet in. De veel bekrompener SGP van Kees van der Staaij bleef op drie zetels staan.

Nieuw in de Kamer is Forum voor Democratie van Thierry Baudet. Hoewel de partij dacht tot wel tien zetels te kunnen scoren, moesten ze genoegen nemen met twee zetels, zoals de meeste peilingen al aangaven. Natuurlijk zitten er straks 300 bewindslieden in de Tweede Kamer als we de lijsttrekkers in verkiezingstijd moeten geloven, maar overdrijven is ook een vak. Kennelijk was alleen de eloquente advocaat Theo Hiddema voorbestemd om de partij naast Baudetraket in de Tweede Kamer te vertegenwoordigen.

Zo bleef, ondanks de hier en daar grote verschuivingen, alles een beetje bij het oude. De buitenlandse media zijn lovend over Rutte, omdat ze denken dat hij degene is die het populisme in Europa een halt heeft toegeroepen. Een beetje overtrokken allemaal, omdat de populist in kwestie zichzelf al op verschillende manieren buitenspel had gezet. De toekomst zal moeten uitwijzen of er echt sprake is van een trendbreuk, of dat het slechts een tijdelijke hapering was.

Wel zal het formatieproces met vier in plaats van twee partijen een stuk ingewikkelder worden. Dat hoeft niet per se negatief te zijn, maar gezien de ideologische tegenstellingen tussen de partijen zal het nog een hele klus worden. Zelf hoop ik dat een gematigd rechts-progressief kabinet met de VVD, het CDA, D66 en GroenLinks mogelijk is, eventueel met de ChristenUnie in plaats van GroenLinks. Andere opties lijken me zeer onwaarschijnlijk. Na vier jaar paars lijkt de kleur van het nieuwe kabinet, met al dat groen en blauw, cyaan te worden. Het zal in het begin een beetje wennen zijn, maar uiteindelijk is het toch weer een kabinet-Rutte.

11 maart 2017

Onbesliste ouwelullenwedstrijd

Natuurlijk wilden ze winnen, de spelers van het Amsterdamse Fischer Z tegen BSG 2. Hoewel het kampioenschap er voor beide teams niet meer in zat en de degradatiekansen ook erg klein waren, stond de eer voor de twee oude teams nog wel op het spel. Uiteindelijk werd er een compromis gesloten en eindigden beide 50-pluspartijen op 4 zetels.

Op papier was de wedstrijd BSG 2 – Fischer Z een subtopper. Op bordpunten stonden de teams precies gelijk. Fischer Z had door op de juiste momenten te pieken wel een extra matchpunt vergaard, zodat de Amsterdammers met een derde plek een plekje boven de gastheren stonden. Dat beloofde dus een spannend middagje te worden.

BSG 1 overmeestert onthoofde Max Euwe

Hoe anders was de situatie bij BSG 1, dat een andere ex-wereldkampioen op bezoek kreeg: Max Euwe uit Enschede. De bezoekers kampten met een nijpend spelerstekort en kwamen daardoor met maar acht man op. Het betekende dat Robin en Li meteen een punt konden incasseren, waarna ze de rest van de dag werkloos toe mochten kijken.

Euwe deed nog wat terug in de persoon van Frank Kroeze, die aan het zesde bord opvallend snel van FM Henk won, maar daarna was de koek op en liep BSG steeds verder uit. Ton brak de Stone Wall van Spot tot aan de laatste steen af, Large won een partij die alle kanten opging van Dinant Postma, terwijl Robert in een scherpe partij Kambiz Sekandar de baas was. Dankzij een gedegen overwinning op Bart Konijn kwam Frank op een fraaie score van 6 uit 7 uit, waardoor hij zijn gedeeld tweede plaats in de topscorerslijst consolideerde. Eveneens positief voor BSG was het meespelen van Evgeny Grotovsky, die tegen zijn andere club scoorde. Inclusief remises van Alexander en Thomas, die nog erg lang bezig was, kwam de score uit op 8-2.

BSG 2 beleeft déjà vu

BSG 2 stond er lange tijd ook goed voor. Aan bijna alle borden kwamen de gastheren met (groot) voordeel uit de opening, maar daarna bleken de bezoekers nog verrassend taai. Opmerkelijk genoeg bracht het Apenhoofd (na een remise van playing team captain Rein) vanuit een matige stelling het eerste punt binnen toen tegenstander Frans Smit zijn dame offerde en vrijwel meteen zijn stelling uit elkaar zag vallen.

De Frans aan BSG-zijde, met snor en IM-titel, stond vanaf de aftrap hard op het vijandelijke doel te beuken, maar daar bleef het dan ook een beetje bij. Pas veel later braken de verzwakkingen tegenstander Bram van Dijk op. Nog erger liep het voor Coen af, die net als vorig seizoen aan Casper Blaauw werd gekoppeld. Nadat hij in de opening een kwaliteit had gewonnen, was het punt al bijna geteld, maar daarna ging het van kwaad tot erger voor Coen, die de ene na de andere pion verloor. Na afloop nam Coen, die het ook allemaal niet meer kon bevatten, het woord black-out in de mond.

Dankzij een overwinning van Remmelt en een remise van Ruben was het eerste matchpunt al binnen en moest er nog maar een halfje gepakt worden in de laatste partijen. Dat was precies hetzelfde scenario als vorig seizoen. En inderdaad, de geschiedenis herhaalde zich en het benodigde halfje kwam niet. Timon had de tijdcontrole gehaald, maar kon toen opgeven. Tom stond de hele partij wat beter, pushte te veel en verloor het eindspel toen zijn pionnen zwak werden. Zodoende werd het dus 4-4 tussen de ouwelullenteams, een uitslag die op voorhand te verwachten viel, maar gezien het verloop van de match gerust als teleurstellend mag worden gekenschetst.

BSG 2 (2061) – Fischer Z (2050) 4-4
1. J de Groote (2209) – F Smit (2054) 1-0
2. F Borm m (2159) – B van Dijk (1997) 1-0
3. C van der Heijden (2053) – C Blaauw (2194) 0-1
4. R Otten (2005) – H Neuf Eglise (2081) 1-0
5. R Brouwer (2066) – R van ’t Kaar (2033) ½-½
6. R Hilhorst (2011) – J Teeuwen (2045) ½-½
7. T Brouwer (1991) – N Bouton (2063) 0-1
8. T de Ruiter (1992) – J Kroos (1931) 0-1

De volgende wedstrijd is tegen Almere op 1 april (en dat is geen grap).