27 februari 2018

Meten is niet weten

“Je hebt een optimistische weegschaal”, zei mijn pa laatst. Hij deugde dus niet, maar naar welke kant de afwijking was, werd me niet direct duidelijk. Optimistisch in de zin dat de weegschaal te hoge waardes aangaf, of optimistisch omdat ‘ie m’n gewicht juist onderschatte?

“Je broer was zich laatst te pletter geschrokken toen ‘ie zich bij jou woog. Bij de dokter was hij 5 kilo lichter.” Mijn optimistische weegschaal had me kennelijk al die jaren 5 kilo zwaarder doen lijken dan ik in werkelijkheid was (ik weet dat kilo duizend betekent en dat de werkelijke benaming kilogram is, maar voor de leesbaarheid gebruik ik hier het woord kilo). Dat is bij mij toch al het verschil tussen een gezond gewicht en overgewicht. En dat terwijl het display mijn gewicht tot op een tiende kilo nauwkeurig weergeeft. Wat is die schijnnauwkeurigheid dan nog waard? Een horloge dat de tijd met eenzelfde onnauwkeurigheid meet, breng je toch nog dezelfde dag terug?

Het gaf me wel te denken. Zijn alle meetapparaten in mijn huis zo slecht geijkt? Heeft mijn keukenweegschaal dezelfde afwijking? Is 20 °C volgens de thermostaat in werkelijkheid niet 19 of 21 °C? Kan ik mijn hygrometer nog wel vertrouwen? We denken altijd dat we door te meten meer kennis over onze omgeving vergaren, maar in plaats daarvan vergaren we misschien juist een hoop desinformatie. Heeft iemand misschien een weegschaal te leen om de mijne mee te ijken?

15 februari 2018

Een roerig weekje

De Olympische Winterspelen zijn alweer een week aan de gang. Daar werd ik vanochtend weer fijntjes aan herinnerd toen ik in plaats van de oeverloze discussies bij een iets te populistisch ochtendprogramma een of andere koekwaus een dodelijk saaie sport hoorde aankondigen.

Het echte nieuws raakte daardoor natuurlijk letterlijk en figuurlijk ondergesneeuwd en dat was jammer, want er gebeurde deze week meer dan genoeg op onze kleine planeet wat het daglicht amper kon verdragen. Het was weer eens goed raak in Amerika, waar een of andere lijpe pipo zeventien leerlingen van zijn vroegere school naar de andere wereld hielp. Het vuurwapengeweld op scholen loopt dit jaar werkelijk waar de spuigaten uit en het zou fijn zijn als de politiek zijn kop een keer uit het zand haalt. Kennelijk is een leven niet heel veel waard in het land waar dagelijks 30 mensen door vuurwapens en 200 door een overdosis om het leven komen.

Dat was het leven van Ruud Lubbers natuurlijk wel. De christendemocraat, die Nederland redelijk succesvol door de kille jaren 80 van Reagan en Thatcher wist te leiden, stierf gisteren op de relatief jonge leeftijd van 78 jaar, wat voor de buitenwereld natuurlijk nogal onverwacht kwam. Voorganger 3s van 8 is immers nog altijd in leven.

In Den Haag was het sowieso een onrustig weekje door wat onhandig gejokkebrok van Halbe Sohle. Wat gepoch over een zogenaamde ontmoeting met wereldverbeteraar Vladimir Poetin kostte hem twaalf jaar na dato dan toch de kop.

Twaalf jaar geleden was ook de tijd dat een nog piepjonge Sven Kramer voor het eerst aan de Olympische Winterspelen meedeed. Destijds behaalde hij bescheiden succesjes, succesjes die slechts een voorbode waren van de stortvloed van bekers en medailles die hij in de jaren daarna bij elkaar zou schaatsen. Alleen die olympische 10 kilometer, die wilde maar niet lukken. Vandaag zou hij dan eindelijk revanche voor zijn mindere optredens tijdens eerdere winterspelen nemen.

Het lukte natuurlijk weer niet. De voor Canada uitkomende Nederlander Ted-John Flowers won het goud voor Jorrit Bergsma. En Kramer? Die zakte door het ijs. De onderstaande grafiek geeft zijn lijdensweg goed weer:

Raceverloop van Kramer (oranje) en winnaar Ted-Jan Bloemen (zwart). Data: Pyeongchang 2018.

Waar Bloemen een nagenoeg vlakke rit reed, stortten Kramers rondetijden vanaf de tiende ronde langzaam in, zonder dat daar veel snelheid in de beginfase tegenover stond. In de slotfase moest hij dusdanig veel brandstof sparen dat hij tot verbijstering van iedereen nog naar de zesde plek afgleed. De enige die niet verbaasd was, was het lijdend voorwerp zelf. Hoewel hij op de 5 kilometer nog een gouden plak had opgehaald, had hij er voor de wedstrijd al een hard hoofd in. Achteraf is dat natuurlijk makkelijk praten, want hoe vaak had hij in zijn carrière wel niet gewonnen toen hij naar eigen zeggen niet in vorm was?

Kramers offday betekende dat Nederland op vijf gouden medailles bleef steken, waardoor het in het medailleklassement afzakte naar de derde plaats achter Duitsland en Noorwegen. Een tijdelijk dipje, of is het verval nu echt ingezet? Gelukkig is er ’s ochtends nog die koekwaus die me van alles haarfijn op de hoogte houdt.

04 februari 2018

BSG 2 drie keer zo sterk als Paul Keres 4

Het competitieseizoen 2017-2018 is vooralsnog een ongekend succes voor de beide KNSB-teams van BSG. De zesde competitieronde leverde weer vier punten op. Het eerste team won nipt van Voerendaal en is praktisch veilig, terwijl het tweede ruim van het vierde team van Paul Keres won en nu het enige team in de KNSB-competitie is dat alle wedstrijden gewonnen heeft.

Na een winterstop van anderhalve maand stond gisteren de zesde competitieronde op het programma. Het eind van het seizoen komt alweer in zicht. Voor BSG begon de tweede helft van de competitie met een thuiswedstrijd. Het eerste ontving Voerendaal uit Zuid-Limburg, bestaande uit wat Nederlanders en wat spelers uit het land tussen de Rijn en de Neisse. Het tweede mocht tegen het Utrechtse Paul Keres 4.

De wedstrijden verliepen ongeveer als verwacht. BSG en Voerendaal betwistten de vierde plaats op de ranglijst en dus eindigden de meeste partijen in remise. Aanvankelijk was dat niet in het voordeel van BSG, dat aan de hogere witborden weinig kon bereiken (zelfs Sokolov kwam niet verder dan een puntdeling). Ondertussen had Lange Alexander nog verloren ook. Het LSG-scenario kwam zo wel erg dichtbij.

Gelukkig kon BSG aan de lagere borden nog wat terugdoen. Zo won Frank door een vrij simpel trucje een pion en de partij, terwijl Ton in een wilde offerpartij aan het langste eind trok. Zodoende won BSG met het kleinst mogelijke verschil en konden de Limburgers met de pest in hun lijf aan de lange terugreis beginnen.

Heel anders ging het er bij BSG 2 aan toe. Op het middenrif kwam het speelsterkteverschil redelijk in de scores tot uitdrukking. Na de eerste tijdcontrole stond BSG 2 al met 4½-1½ voor. Tom de Ruiter schijnt wat schlemielig te hebben verloren, maar daar stond tegenover dat Yme, zoals wel vaker dit seizoen, in het eindspel plotseling de volle winst behaalde.

Na de tijdcontrole remiseerde Timon aan het laatste bord al gauw, dus verschoof alle aandacht naar het eerste bord, waar het verbeten strijdende Apenhoofd een eindspel met een paar minuspionnen remise probeerde te houden. Hij kwam steeds actiever te staan, zodat hij na een lelijke blunder van John Cornelisse zowaar het volle punt wist op te strijken.

Zodoende eindigde de wedstrijd in een 6-2-overwinning voor BSG 2, dat uit de laatste drie wedstrijden nog maar drie punten hoeft te pakken voor het kampioenschap. Met een beetje geluk kan het kampioenschap over vijf weken, tegen het tweede team van De Toren Arnhem, al binnengehaald worden. En dat is opnieuw een thuiswedstrijd!

Na afloop gingen de rustige en minder rustige BSG’ers uit eten. De Italiaan had vanwege gegoochel met de rekeningen (we werden gewoon geflest) afgedaan, dus togen we naar Proeflokaal Bregje (inderdaad Bregje, niet eens Brechtje), een nieuwe tent die volgens sommigen een kans verdiende. De plus- en de minpunten: de ossenhaas was lekker mals, maar aan de andere kant was het appeltaartje niet veel meer dan een soort koekje. Ook kun je maar weinig verschillende gerechten kiezen. Het 3-gangenmenu was daarentegen niet duur. Dat was de wijn wel. Bovendien werden de broodjes doodleuk in rekening gebracht, zodat er alsnog een flinke rekening op tafel lag. Maar om met een positieve noot te eindigen: de jonge serveersters zagen er werkelijk waar fantastisch uit in hun schort dat hun ranke taille en brede heupen accentueerde. Volgende keer maar een wafel als nagerecht bestellen.

BSG 2 (2062) – Paul Keres 4 (1907) 6-2
1. Jesper de Groote (2179) – John Cornelisse (2136) 1-0
2. Yme Brantjes (2081) – Erik Corneth (1930) 1-0
3. Frans Borm m (2141) – Rolf Dijksterhuis (1903) 1-0
4. Rein Brouwer (2045) – Conrad Kiers (1892) 1-0
5. Tom de Ruiter (2022) – Mitchel Wallace (1729) 0-1
6. Ruben Hilhorst (2027) – Pim te Lintelo (1907) ½-½
7. Coen van der Heijden (2054) – Jeroen Bollaart (1887) 1-0
8. Timon Brouwer (1947) – Youri Gerritse (1875) ½-½