31 juli 2009

Paniek in de autosportwereld

Veiligheid

Wat kon er nog gebeuren in de Formule 1? De sport leek inmiddels te zijn uitgegroeid tot een van de veiligste sporten die je maar kunt bedenken. Nou ja, da’s een beetje overdreven, maar bijvoorbeeld wielrennen lijkt gevaarlijker. Ook dan worden hoge snelheden bereikt, maar in tegenstelling tot in de Formule 1, hebben de renners op een helm na geen bescherming.

Nee, de talloze dodelijke crashes in het grijze verleden leken toch nog ergens goed voor te zijn. Waar de Formule 1-rijders van vroeger haast levensmoe leken, voelt de huidige generatie zich veilig in hun fort van koolstofvezel. De ergste crashes die je maar kon verzinnen werden overleefd. Al vijftien jaar is er geen Formule 1-rijder om het leven gekomen en de reeks loopt nog steeds. Daar kunnen andere raceklassen, zoals de Nascar of die Indycars in Amerika nog wel een puntje aan zuigen. En de Formule 2, zo bleek.

Op het circuit van Brands Hatch bleek de dood opeens opvallend dichtbij. Jack Clarke schreef zijn auto af bij de Westfield Bend, de bocht die het verst is verwijderd van start-finish. De klap was hard genoeg om een wiel van de auto af te rukken, maar de brokkenpiloot kon ongedeerd uitstappen. Hij wel, want het wiel stuiterde precies op de helm van de ongelukkige Henry Surtees (zoon van), die bewusteloos de muur in denderde. Het zag er een beetje onbeholpen uit, maar al gauw bleek het veel ernstiger dan het leek. De beste man, pas achttien jaar oud, bleek aan zijn verwondingen te zijn bezweken.

Nou, zoiets gebeurt maar eens in de honderdduizend jaar, was de gedachte. Hoe groot was de schrik dan ook toen Felipe Massa, juist degene die het meest aangedaan was door het dodelijke ongeval, iets vergelijkbaars overkwam. Ook hij werd getroffen op zijn kwetsbaarste punt: de helm, of beter gezegd: het vizier. Het projectiel sloeg bij een flinke snelheid in en Massa verloor het bewustzijn. Ook hij crashte hard, maar na afloop was men het erover eens dat hij geluk had gehad. Als de veer iets ongelukkiger was terechtgekomen, dan had hij het niet kunnen navertellen. Nu maakt hij het goed.

Het was een hele opluchting voor de Formule 1, waar bijna een rijder verloren ging. In beide gevallen was het een beetje een freak accident, hoewel Massa’s pech vaker voor kan komen; wagens kunnen nou eenmaal onderdelen verliezen. Doordat iedereen min of meer over dezelfde lijn rijdt, kan dat een groot potentieel gevaar vormen.

Toch is het jarenlang goed gegaan. Auto’s horen nou eenmaal geen onderdelen te verliezen. Ik meen te hebben gelezen dat Schumacher eens een brokstuk naar z’n helm kreeg en dat hij dat "wegkopte", waarna z’n achtervleugel werd beschadigd. Dat was in 1996. Sindsdien heb ik niks vergelijkbaars gezien. Wel reden Formule 1-rijders af en toe beesten aan, wat gevaarlijke situaties opleverde. Zo overleefde Christiano da Matta een aanrijding met een eland maar net. Weliswaar in een Champcar, maar het had net zo goed een Formule 1-wagen kunnen zijn.

Ongelukken lijken altijd in paren te komen. Zo verongelukten Roland Ratzenberger en Ayrton Senna in hetzelfde weekend. Deze fatale race is gelukkig "voor mijn tijd", maar ik werd er wel van op de hoogte gehouden. Destijds waren de bolides nog lang niet zo veilig als nu (het hoofd van de rijder had minder bescherming om maar iets te noemen) en de circuits waren gevaarlijker. Het snelle circuit van Imola had destijds lange volgasstukken, met enkele bloedsnelle knikken. Een daarvan was de Tamburello-bocht, met amper een uitloopstrook. In die bocht vloog Senna tijdens de race dan ook hard rechtdoor, vermoedelijk door een gebroken stuurstang. Toch was de klap niet fataal, dat hij een deel van z’n ophanging door – juist – z’n vizier kreeg, deed hem de das om. Dat dat onderdeel precies de verkeerde kant opvloog, dat was het enge eraan. Opnieuw een freak accident.

Een dag eerder was Ratzenberger even verderop hard gecrasht. Bij hoge snelheid braken er delen van zijn wagen af, waarna hij hard de bandenstapel in klapte. De dodelijke crashes zorgden er in ieder geval voor dat men de veiligheid nog meer serieus ging nemen. De wagens waren natuurlijk al veel veiliger geworden, maar nu moest het laatste beetje risico uitgebannen worden. De circuits werden trager gemaakt, net als de auto’s. Dat deed de FIA dan wel weer goed, hoewel ze in hun ijver door leken te schieten door in 1998 de gegroefde banden te introduceren. Desondanks schoten de snelheden omhoog, wat tot weer nieuwe reglementswijzigingen leidde.

In ieder geval konden alle rijders levend hun bolides verlaten. Weliswaar braken Panis (1997) en Schumacher (1999) een been, ze konden enkele maanden later gewoon weer aan de slag. Ook andere zware crashes werden overleefd. Zo is Jos Verstappen nog steeds blij dat hij een enorme klapper op Spa-Francorchamps in 1996 overleefde. Zonder de veiligheidsmaatregelen was hij er niet meer geweest. Dat kun je je bijna niet voorstellen, hè?

Nee, erge crashes bleven voorkomen, maar steeds liep het goed af. Zou er ooit een moment komen dat al het geluk was "opgebruikt"? Zo’n moment kwam in 2000. Ditmaal was het een marshall langs de baan die dodelijk werd verwond door een rondvliegend wiel. Het gebeurde tijdens de startcrash in Monza, waar drie wagens bij hoge snelheid op mekaar klapten.

Een halfjaar later gebeurde iets soortgelijks. Jacques Villeneuve werd totaal verrast door Ralf Schumacher, die erg vroeg remde en de Canadees lanceerde. Alle wielen braken van de BAR af en eentje vloog precies door een gat in het hek, waar toevallig een marshall stond. Op YouTube was eens een filmpje te zien waarbij dit drama is te bewonderen. Een wiel dat door een gat van 50 centimeter breed vliegt, dat geloof je toch niet? Echt een freak accident.

Nu waren het dus de afgebroken auto-onderdelen die voor gevaar zorgden. En dat binnen zes dagen tijd (19 om 25 juli), hoe is het mogelijk? Na al die keiharde klappers, zoals die van Kubica in Canada, die steeds goed afliepen, zorgde nu een afgebroken onderdeel voor veel meer commotie. Vreemd genoeg bleef Brawn GP buiten schot, hoewel ze duidelijk een ondeugdelijke auto de baan op hadden gestuurd. Had Brawn niet gewoon voor de rest van het weekend uitgesloten moeten worden?

Opmerkelijk genoeg overkwam het Barrichello weer eens. Het lijkt wel alsof er een saboteur het op zijn bolide gemunt heeft. Zo haalde Schumacher in 2002 elke race het podium, maar viel Barrichello in de eerste seizoenshelft om de haverklap uit. Toen Schumacher de titel binnen had gesleept, bleef "Barri’s" bolide opeens ook de hele race heel. En wat te denken van de exploderende ophanging in Hongarije (!) 2003? Heeft echt niemand op een rood knopje gedrukt?

De race

Nee, hoe krom de Formule 1 soms is bleek maar weer tijdens de Grand Prix van Hongarije. Alonso had zich knap op pole gekwalificeerd. Naderhand bleek dat de Spanjaard met weinig brandstof aan boord had gekwalificeerd, dus dat het nog niet veel zei over de race. De Red Bulls zaten er weer aardig bij, net als de McLarens. De grijze bolides lijken weer op de weg terug, terwijl Brawn steeds verder wegzakt. Ook onder warme omstandigheden speelden de kampioenschapsleiders weinig klaar. Button reed een magere achtste kwalificatietijd, Barrichello’s wagen deed het niet zo lekker omdat er een veer vanaf was gevallen… Emotioneel was het ook een moeilijke tijd voor de Braziliaan, die ongewild een landgenoot ernstig had verwond.

In de race ging alles goed voor Luis. Hij schoof door naar de tweede plek bij de start, hoewel Webber hem meteen terugpakte. Alonso reed vrolijk aan kop. Fattle had minder geluk: hij raakte Räikkönen bij de start en beschadigde daarbij zijn wagen. Al gauw passeert Luis Webber en zet hij de achtervolging in op Alonso. Die zit op een driestopstrategie, maar desondanks kan hij geen gat slaan. Wel heeft de Spanjaard kansen om op het podium te komen. Die kansen worden bij zijn eerste pitstop al gereduceerd tot nul. Het wiel wordt er niet goed opgezet en nadat iedereen de arme Spanjaard voorbij is, vliegt het wiel er ook nog af. Alonso geeft er niet veel later de brui aan.

Na de race zou Renault ook nog eens worden bestraft voor het afgelopen wiel. Alsof het verpesten van een goede race al niet genoeg straf is… De straf was geen geldboete, maar juist uitsluiting voor de volgende race. Wetende dat die in Valencia is, Alonso’s thuisrace dus, is dat extra zuur. En dom. Nee, het was echt weer een staaltje paniekvoetbal. Er werden emotionele beslissingen genomen, die eigenlijk nergens om slaan.

Eenzelfde geval was Fattle in de openingsrace. Hij reed met een kreupele bolide rond en had, als de race was gefinisht onder de safetycar, een aantal puntjes kunnen scoren. De wedstrijdleiding waardeerde de actie echter niet en gaf het team een dikke boete. Dat ze maar niet moesten gaan proberen met een driewieler door te rijden! Opmerkelijk, zeker omdat de gevaren van afvliegende wielen toen niet onderkend werden. Nee, opeens wordt er panisch gereageerd op risico’s waar men vroeger nooit bij stilstond. Waarom die paniek? Waarom kan het gezonde verstand het daar niet van winnen?

Op de zege van Luis viel niks af te dingen. Räikkönen werd bekeken tweede, terwijl Mowk Webbah enigszins beteuterd de beker voor de derde plaats in ontvangst nam. Het was wel even geleden dat hij op de laagste trede van het podium stond…

Button werd uiteindelijk nog zevende en hield de schade in het kampioenschap nog beperkt. Maar de man die een paar maanden geleden in een rechte lijn naar de wereldtitel leek te rijden, is nu een minder gelukkig man. Keer op keer foeterde hij op zijn bolide, die snelheid tekort kwam en banden vrat. Zodoende staat Buttons kampioenschap opeens op losse schroeven.

BMW

Enkele dagen na de race maakte BMW opeens bekend er volgend jaar mee op te houden. Het team, dat vorig jaar tot deze tijd nog meestreed om het kampioenschap, besloot 2008 toen te laten voor wat het is. Het resultaat: geen prijzen in 2008 en een gefrustreerde Kubica. Dit jaar bakt BMW er helemaal niks van en besloot het bedrijf er teleurgesteld een einde aan te maken.

Schumacher

Dat de startgrid er volgend jaar anders uit zal zien dan nu, dat staat dus al vast. De komende race zal de grid er ook anders uitzien. Waarschijnlijk geen Renaults. En geen Massa. Zijn vervanger is Michael Schumacher. De Duitser besloot om bijna drie jaar na zijn pensioen om "in te vallen". Het tijdperk Schumacher is dus nog niet voorbij! Geweldig! De eerste ontmoeting tussen Luis en Schumacher op de baan! Ik vind het een stunt. Overigens gaat het goed met Massa, dus waarom zou hij er niet weer gewoon bij zijn in Valencia? Die race is immers pas na de "zomerstop", over drie weken.

Tot die tijd gaan de teams van het mooie weer genieten, vecht Renault de onbegrijpelijke beslissing aan en zal de FIA weer een aantal nieuwe regels willen doorvoeren om de veiligheid nog verder te verbeteren. De mazzel!

Dieren 2009

Top en flop

Het Open Nederlands Kampioenschap te Dieren is weer voorbij. Vorige week dinsdag begon het "echte" toernooi (het zesrondige toernooi begon een dag eerder en de vierkampen begonnen na de rustdag) en gisteren werd het beëindigd. Winnaar van de hoofdgroep werd Erwin l’Ami, wat misschien niet verrassend was, maar juist dat was zo verrassend. De 24-jarige grootmeester won maar liefst zeven partijen. Hij verloor alleen van Anus Giri, die met 5 uit 5 was begonnen. Daarna begon hij echter punten te verspelen, waardoor Erwin op de slotdag aan remise genoeg had voor de toernooiwinst. Spelend met wit speelde hij iets slaps en Jan Timman geloofde het wel.

Met zeven punten eindigden de eerdergenoemde Giri en Timman als tweede, samen met Roi Miedematig. De Brabander smaakte het genoegen om Giri een nederlaag te bezorgen en verkondigde grootmoedig dat hij een partij remise had laten worden om meer kans te hebben op een grootmeesternorm… En dat terwijl hij na een slecht verlopen HSG Open in eerste instantie niet mee zou doen.

Dat er geen normen werden gescoord, was het enige minpuntje. Behalve Le Roi had Large een toernooi gespeeld dat wel een vette norm waard was. Helaas had ook hij tegen te weinig buitenlanders gespeeld. Met 6½ punt eindigde hij gelijk met Daan Brandenburg en Spike. Large verloor maar één partij en won verder van drie grootmeesters: Andrey Vovk (krachtig prakpartijtje), Freezo Neighbour (kwam in tijdnood in slechte stelling) en Dimitri Reinderman (een mooie weerlegging van de Philidor). Met een TPR van 2596 moet hij zeker weten een GM-norm hebben gescoord.

Tegenover deze succesverhalen stonden natuurlijk ook wat mindere optredens. FM Henk bracht ons (Ewood en ik dus) iedere dag braaf naar Dieren en weer terug. Iedere dag namen we ons weer voor drie punten te scoren, maar telkens bleven de resultaten ver achter bij de verwachtingen. FM Henk deed het uiteindelijk nog het best met 5 punten. Hij verloor van de sterkere spelers en speelde vrij vaak remise tegen de zwakkeren, maar al met al viel het nog best mee. Ewood voelde zich niet helemaal top en scoorde uiteindelijk 50%. Hij had het genoegen in de eerste ronde tegen Anus te spelen. Daarna liet hij punten liggen (onder andere een punt tegen Erik Hoeksema), maar compenseerde hij dat weer een beetje met twee overwinningen in de laatste ronde.

Een van die overwinningen was namelijk tegen ondergetekende, die na bijna zes uur spelen in waarschijnlijk een remisestelling alsnog verloor. Tja… Mijn doel was eigenlijk om niet te verliezen, want anders is die lange reis voor niks geweest. Nou, u begrijpt natuurlijk al, dat werd een toernooi met veel nullen. Beginnen met drie nullen, waaronder op m’n verjaardag, dat hakt er wel in. Vergeleken dit leek de meesterklasse vorig jaar een peulenschil… Echt tevreden was ik dan ook niet over mijn onhandige beslissingen en mijn gemis aan tactische vaardigheden. Een gebrek aan nachtrust deed de rest. Gelukkig won ik nog drie partijen met de grootste moeite, waardoor ik niet in een klap mijn winst in het Pinkstertoernooi verspeelde.

Rating verspelen, dat deed Lenaard wel. Hij durfde niet mee te doen in de hoofdgroep, waardoor hij maar zijn toevlucht nam tot de A-groep. Daar begon hij al meteen met een nederlaag. Bij iedere overwinning lachte hij weer om het onbeholpen spel van de tegenstander, bij iedere nederlaag nam hij zichzelf op de hak. Met 5 uit 9 won hij geen prijzengeld.

Dat deed zijn vader wel. Een nederlaag in de slotronde kostte Pete lack of speed zelfs de toernooiwinst in de B-groep. Nu moest hij het doen met 55 euri; 295 minder dan zijn jongste zoon. Hij had er in ieder geval de smoor over in. Geen idee of dat was vanwege de gemiste eer van de toernooiwinst, de 95 euri die hij verspeelde of de 25 elopunten. Of gewoon een combinatie van factoren?

Inschrijvingen

Opmerkelijk was het aantal deelnemers. Het record van 2008 schijnt te zijn verbroken. Dat komt vast door de vele deelnemers in de open groep. Met 93 deelnemers waren er twintig (!) deelnemers meer dan vorig jaar. Vreemd genoeg waren er toch te weinig buitenlanders… Het toernooi was dus een succes. Datzelfde werd gezegd van de nieuwe "camping". De behirder(s) waren daar een stuk vriendelijker. Een aanrader dus voor volgend jaar, hoewel je zo’n voetbalveld volgens Robin Oscar geen "camping" mag noemen:

"Een voetbalveld waar zo nu en dan een of andere dik [sic!] gast over heen reet [sic!] met z’n jeep."

Maar dat is volgend jaar pas…

Resultaten

Tot slot nog m’n eigen resultaten:

1. S Soumya (2309) 0 -0,28
2. D van Leent (2140) 0 -0,51
3. T Laarhoven (2205) 0 -0,42
4. A Nicolai (2023) 1 +0,33
5. O van Veen (2269) ½ +0,17
6. B van der Velden (2216) 0 -0,40
7. L Zimmermann (2077) 1 +0,40
8. E de Groote (2235) 0 -0,37
9. T Ellenbroek (2008) 1 +0,31

Totaal: 3½ uit 9 tegen 2165. Evenwichtsrating: 2080; Overscore: -0,76; Nieuwe rating: 2128.

15 juli 2009

Uitwerking veldwerk Kampen

Einde

De laatste weken van het schooljaar gingen in. We hoefden alleen nog maar onze uitkomsten te rapporteren en dat was het dan. Hoewel het schrijven me geen probleem leek, was ik wel bang dat ik moest schrijven over iets waar ik weinig tot niks vanaf wist. Probeer dan maar een A4'tje te vullen…

Eerste week

Bij een gesprek met Jan-van-gent werd Simon als redacteur aangewezen. Ik kende hem niet zo goed, maar ik dacht dat hij wel aardig overweg kon met Word. Zijn taak was om de stukjes naadloos aan elkaar te koppelen. Zelf ben ik meer een Excelmens. Ik mocht dan ook iets gaan schrijven over de uitkomsten van de enquêtes. Dat was natuurlijk leuk. Echter, ik moest ook wat schrijven over de methoden en materialen van de enquête. Dat sprak me minder aan. Hetzelfde mocht ik doen met de cultuurhistorische waarden. Via internet kon ik wat bronnen vinden die mijn observaties ondersteunden. Helaas was ik na twee alinea’s alweer klaar, waarna Rolex uit de losse pols wat aanvullingen gaf. Uiteindelijk had ik dan een verhaaltje van bijna een pagina, waar ik wel blij mee was.

Hoewel we de eerste week niet keihard hadden gewerkt, leek het toch al aardig op te schieten. Zelf probeerde ik zo snel mogelijk alles af te krijgen, hoewel dat niet makkelijk was. Zo moest ik de literatuurlijst maken, wat niet zo simpel was. Om het allemaal nog eenvoudiger te maken, had ik thuis geen internet. Dat hielp ook niet echt.

Op woensdag hadden we nog een afspraak met Nancy. Zij liet ons nog trucs zien met Arc GIS. Desondanks bleef het behelpen met dat programma. Het doel was om verschillende "geschiktheidskaarten" over elkaar te leggen, waarna we de plek konden bepalen van onze bypass. Voor m’n gevoel verloren we veel tijd met onbenullige dingen. Zelf had ik een hele eenvoudige kaart: hij stond al bijna letterlijk in Arc GIS. Het enige wat ik wilde doen was de waarden een getal geven. Rolex had een veel lastiger kaartje. Hij moest vele kaarten combineren tot een geheel. Als je de truc eenmaal doorhebt, kun je dat in korte tijd wel voor elkaar krijgen. Verder moest Simon nog een kaart maken. Daarbij was het niet meteen duidelijk of de "wielen" nou mijn of zijn pakkie-an was. Hetzelfde gold voor de dijkringen. Toen het eenmaal was besloten, zochten we ons rot naar het bestand waar die landschapselementen voorkwamen. Dat was geen doen: er waren zoveel mappen en submappen. Op goed geluk vond ik zo’n kaart, waarna hij ook aan de slag kon. Of beter gezegd: Rolex. Hij was zelf nog tot diep in de nacht bezig, waarna hij Simons klusje ook maar effe deed. We hadden immers maar een laptop met de bestanden erop.

Op donderdag kreeg ik een mailtje van Sandra van de gemeente Kampen. Ze had geen idee wat het Rijksdriehoekstelsel nou was en verzocht ons om gezellig langs te komen. Oké…

Tweede week

Bij aanvang van de tweede week was Rolex nog optimistisch. We zouden het best wel eens voor donderdag, de presentatiedag, af kunnen hebben. Dat beviel me wel, maar echt veel vertrouwen had ik er niet in.

Dat bleek terecht toen we uiteindelijk toch in tijdnood kwamen. Om te beginnen moesten we die maandag nog informatie inwinnen. We zouden vanuit Amsterdam naar Utrecht gaan, waar Simon vanuit Den Haag zou komen. Rolex ging het interview uitschrijven, waarna hij opeens bedacht dat we het ding beter twee verdiepingen beneden konden uitprinten, omdat dat gratis was… Dus ik naar beneden, inloggen, e-mail openen, ding uitprinten, nog een keer uitprinten, nog een keer… Totdat ik eindelijk de goeie printer had gevonden. Snel uitgelogd en naar ’t station gerend. Helaas waren we erg aan de late kant en moesten we gaan rennen. Nog vier minuten hadden we om op Amsterdam Zuid te komen, dus zette ik het maar op een lopen. Ik concentreerde me op het lopen en ik ging volgens Rolex verschrikkelijk snel. Hij was beladen met een zware laptoptas en zijn rugkoffer. Het verbaasde me wel dat ik, ondanks mijn gebrekkige conditie, bijna het hele stuk kon rennen zonder kapot te gaan. Pas bij de kruising stopte ik met rennen. Rolex haalde me weer bij en samen liepen we het perron op. Volgens Rolex stond de trein aan de achterkant van het perron, maar daarin vergiste hij zich. Waarschijnlijk was de trein korter, omdat het net middag was, want heel in de verte zagen we onze trein stilstaan. Dus wij weer rennen… Uiteindelijk haalden we het net en zat ik de hele weg nog te hijgen. Het was die dag dan ook erg heet en bovenin de Intercity heb je ook niet echt ventilatie… De volgende keer moesten we maar wat eerder vertrekken.

Omdat we te vroeg waren, gingen we op het station nog naar de supermarkt, waar ik op aanraden van Rolex een pak vruchtensap kocht. Ik wilde niet uitdrogen, dus leek het me heel verstandig. We zaten uitgeteld op een bankje en ik besloot mijn pak gestaag leeg te drinken. Toen het pak uiteindelijk echt leeg was, was Rolex opnieuw verbaasd.

Ondertussen was Simon aangelopen. Ook hij was vroeger dan noodzakelijk en ging maar friet halen. Toen dat op was, gingen we maar naar de bus zoeken. Toen de juiste bus gevonden was, reden we naar een mij niet bekend gedeelte van de domme stad. Hier was ergens het bureau van een landschapsarchitect.

De beste man had nog een bespreking, waarna hij ons te woord stond. In plaats van dat we hem vragen voorlegde, begon hij zelf te praten. Enthousiast ging hij ver over zijn zelf gestelde eindtijd heen. Ik kwam niet veel verder dan het noteren van enkele quotes, Simon schreef een heel verhaal op. We hadden de puzzelstukjes verzameld.

De rest van de week was dus uitwerken, uitwerken en nog eens uitwerken. Het werken met Arc GIS ging echter niet helemaal lekker, waardoor we nog steeds geen ondersteunende kaart hadden. Op woensdag gingen we maar weer langs bij Nancy. Zij legde uit wat er nu weer was fout gegaan, waarna we weer tandenknarsend aan de gang konden.

Op donderdag was het tijd voor de presentaties. In de ochtend sleutelde Simon het ding in elkaar. Om één uur ’s middags begonnen de presentaties en wij waren, zoals gebruikelijk, iets te laat. Gelukkig was er sprake van een inloopkwartiertje, waardoor het niet echt opviel.

Voordat het presentatiegeweld losbarstte, deelde Jan-van-gent mee dat de beoordelingscriteria waren veranderd. Geen idee wat het verschil was met vroeger, maar ik hoorde weinig blije geluiden.

Het was in ieder geval tijd voor de praatjes. Een voor een kwamen de groepjes aan bod. Of er echt veel verschil was met de presentaties in Kampen zelf, weet ik niet.

Een presentatie die wel bleef hangen, was die van Mathieu. Hij was zeer aanwezig en het verhaaltje liep ook goed door. Misschien wat te goed, want in plaats van de informatie op het beeld nog te herhalen, maakte hij zich er vanaf dat je het toch wel kon lezen. Toch mag iedereen wat mij betreft zo presenteren.

Tegen het eind kwam ons groepje. Zelf had ik niet echt een zinnige rol, dus bleef ik maar kijken. Mijn taak was om de tijd bij te houden. Als ze te lang zaten te lullen, moest ik een sein geven. In mijn geval was dat m’n bril afzetten. Ik zat dan ook vooral op m’n horloge te kijken en niet naar het scherm. Wel vond ik het leuk om al na een minuut m’n bril af te zetten. 😉 Uiteindelijk duurde de presentatie iets langer dan de streeftijd van tien minuten. Dat ging dus goed.

Minder goed ging het de dag erna. Rolex klaagde dat het het slechtste verslag was wat hij ooit had ingeleverd. Om twaalf uur moest het verslag worden ingeleverd, dus ik was al voor negenen op de VU. Rolex kwam even later en toen konden we aan de slag. Ik moest nog een literatuurlijst maken. Ik moest dus van iedereen de gebruikte bronnen hebben. Gek genoeg was ik de enige met voetnoten in z’n stukje. Rolex had nog enkele boeken gebruikt. Helaas moest ik hem vaak storen bij het maken van de literatuurlijst. Zelf zat hij nog steeds te zweten op zijn Arc GIS-kunststukje. Na veel moeite had hij eindelijk een kaart, maar blij was hij er niet mee: er was iets fout gegaan, waardoor de kaart maar voor de helft af was.

Al met al duurde het lang voordat het werkstuk klaar was. Pas om vijf voor één of zo leverden we wat in. Rolex noemde het ding het slechtste werkstuk wat hij ooit had ingeleverd. Zou dat aan mij hebben gelegen? Opmerkelijk waren overigens de paginanummers, die Simon handmatig had toegevoegd. Verder leek het me wel een aardig werkstuk, hoewel ik nog het een en ander had willen finetunen. Bijvoorbeeld de opmaak van de verschillende stukken. Nu is namelijk wel te zien wie welk deel heeft gemaakt…

Zelf was ik redelijk tevreden. Ik wilde gauw naar huis, maar ik kwam met de dubieuze vraag of de bestanden op de laptop nog bewaard moesten worden. Rolex ging daarom maar bij de leiding vragen of we de laptop langer konden lenen, maar dat kon niet. Daarom probeerden we de data over te zetten. Hans de M. kwam aanzetten met een cd’tje. Daar konden we het lekker op branden. In plaats van het ter plekke d’r effe op te zetten, ging Rolex naar het trappenhuis, waar we de laptop op een tafeltennistafel zetten. Daar slaagden we er niet in de data over te zetten. Wij weer terug, waarna we het nog een keer probeerden. Jan-van-gent ging weg en bood ons nog aan de informatie naar zijn computer over te zetten, maar Rolex wees het af. Was 'ie er maar wel op ingegaan, want na lang wachten bleek dat de cd’s niet van het juiste type waren. Hans fixte het uiteindelijk voor ons. Om tien over half vijf ging ik weer naar huis. Eindelijk vakantie!

Derde week

Nou ja, vakantie… Op maandag gingen we eerst naar Lelystad en later naar Kampen. In Lelystad probeerde Rolex te regelen of we een natuurgebied in mochten na de vakantie; in Kampen konden we bij Sandra kijken naar kaarten over ons gebied. Dat allemaal voor het vervolgonderzoek. Pas op 15 oktober zal dit boek worden gesloten. De terugreis duurde iets van twee-en-een-half uur, waardoor ik om een uur of acht ’s avonds weer thuis was. Maar dan heb je ook wat: vakantie!

Evaluatie

Tijdens de presentaties kregen we twee evaluatieformulieren uitgedeeld. De ene was een vrij "standaard" formulier, met wat vragen die aangepast waren naar het veldwerk, maar velen ook niet. Daardoor stonden er wat vragen bij over "het tentamen", wat ik toch wel dom vond.

Het andere formulier ging over het veldwerk zelf. Ik vond alleen dat ik niet echt wat kon met de vragen. Veel heb ik dan ook op de achterkant gezet.

Zo vond ik dat:

  • Het vak slecht werd geleid

Er werd zeer weinig gecommuniceerd door de docenten. Er werd niet gezegd: "Zo, zo en zo gaan we het doen", maar dat werd gecamoufleerd in wollig taalgebruik. Daarbij kwam dat de hoofddocent, Wagten Donk, zeer teruggetrokken was en dat Jan-van-gent zijn rol overnam. Hij was een beetje het populaire mannetje, maar niet echt iemand die heel begripvol leek of was. Hoe dan ook, het veldwerk was zeer vaag. Daarbij kwam dat er meerdere roosters in omloop waren. Het rooster op roosters.vu kwam totaal niet overeen met het rooster op Blackboard, waar in eerste instantie geen lokaalnummers bij stonden. In zo’n geval is het tactisch om na afloop van de les even te zeggen naar welk lokaal je de volgende dag moet komen. Kleine moeite, groot gebaar. Echt, je kan beter iets drie keer te vaak zeggen, dan een keer te weinig.

Datzelfde gold voor het kamperen. Wees duidelijk. DIT is het adres en jullie moeten ZELF een tent meenemen. Dat klinkt beter dan een verhaal over grote tenten en een vaag verhaal over de locatie van de camping. "We zijn er langsgereden."

  • Rommelige lessen

Ter voorbereiding werden er wat docenten opgetrommeld. Zodoende hadden we een idee wat nuttig kon zijn bij het aanpakken van onze vraagstukken. Helaas vond ik de meeste lessen niet leerzaam, maar erg saai. Ik had vaak niet echt het idee dat er wat nieuws werd gezegd en ik had al helemaal geen idee wat ik eventueel kon hebben aan wat ze vertelden.

Het college van Henk S. schokte me helemaal. Voor degenen die toevallig op het Goois Lyceum hebben gezeten: hij doet me een beetje denken aan Pim Sollman (14-02 1949 – 16-03 2004), maar dan nog wat meer zelfingenomen. Zijn "college" sloeg echt nergens op. Het ging het eerste uur alleen over de avonturen in zijn jonge jaren, waarna hij er weer snel vandoor ging omdat 'ie met een of ander chickie op vakantie ging of zo… Beseffen ze niet dat ik twee uur onderweg ben voor dit soort verhalen?

Ik heb al eens m’n beklag gedaan over de lessen over Arc GIS. Zo’n programma krijg je niet in een middagje onder de knie. En dat terwijl het een zeer prominente rol inneemt in het veldwerk.

  • Onderzoek

Zelf vond ik ons onderzoek vaak erg saai. Eerst dacht ik dat het de schuld was van de saaie thema’s die waren verzonnen, maar opeens viel het kwartje: we moesten ZELF iets verzinnen wat maatschappelijk relevant moest zijn, in plaats van dat (meestal) het bedrijfsleven zelf met een vraag kwam. Tijdens het veldwerk schijnen er groepjes geweest te zijn waarbij invloedrijke personen graag de resultaten wilden zien van hun onderzoek. Was het dan niet mogelijk om ons te laten kiezen uit een aantal maatschappelijk relevante onderwerpen? Dan weet je tenminste zeker dat je echt ergens mee bezig bent.

  • Overig

Ik denk dat ik hiermee wel de grootste bezwaren heb gehad. Zelf vond ik het vreemd dat we gingen kamperen. Dat is leuk voor op vakantie, maar als je ergens serieus mee bezig bent, is het toch minder. Daarnaast vond ik de uitwerkruimte tegenvallen. Het internet was krankzinnig slecht daar en vaak ging de zaal al vroeg weer dicht, waarna je inderdaad niet meer kon uitwerken.

Verder vond ik het raar dat er opeens hele bruikbare kaartjes waren verschenen op Blackboard. Kaartjes die wij goed hadden kunnen gebruiken, maar waarvan we niet wisten dat ze gewoon beschikbaar waren.

Dit moest ik even kwijt. Waarschijnlijk zeur ik, want Rolex vond alles prima. Misschien komt het omdat ik niet tegen tegenslag kan, maar ik voel dat ik door de omstandigheden op misschien vijf procent van m’n kunnen heb kunnen werken en daardoor kan ik veel dingen aanwijzen die niet goed zijn. Daarnaast vind ik dat ik deze jonge studie zo veel mogelijk moet proberen te verbeteren en dat kan alleen door te zeuren.

Al met al heb ik me niet echt vermaakt in deze periode. Het is de laatste keer dat we nog een groep vormen. Volgend jaar zal de groep in drie stromen gesplitst worden. Dit bijzondere jaar had een betere afsluiting verdiend.

14 juli 2009

Bardienst

Ik ben r even niet

Gisteravond had ik een goede reden om naar de club te gaan: ik had namelijk bardienst. Tja, het lijkt wel alsof ik alleen maar voor de bardienst naar de club kom, want tussen mijn twee bardiensten ben ik volgens mij drie keer op de club geweest. Om daar nou zoveel contributie voor te betalen…

Toch had ik niet echt zin in de bardienst. Te moeilijk voor mij. En het duurt zo lang. En je mag niet zelf schaken. Nee, nu stond mijn avond in het teken van koffie zetten en koffie inschenken.

De avond begon al goed toen iedereen bij de deur stond. Ik dacht dat ze lekker van ’t weer zaten te genieten, maar bij een nadere inspectie zag ik dat de deur nog gewoon dicht zat. Voor de verandering was PJF een keer aanwezig. Ik had de piloot al een tijd niet gezien, dus dat kon ik nu inhalen. Ook kon ik nog een vraag stellen over zijn positie in de externe competitie, dus toen was ik ook weer voldaan. Even later kwam de witte, in het vervolg aan te duiden als de rooie, op zijn racefiets uit het jaar nul aanrijden. Niemand leek de sleutel te hebben, dus wij maar wachten en wachten. Uiteindelijk kwam Rik Weidema triomfantelijk de straat in lopen. Hij opende de deur en iedereen liep achter hem aan naar binnen.

Ik ging maar naar de bar toe. Het begin vind ik altijd lastig, want echt veel ervaring heb ik er niet mee. Ewood gaf me het "recept" van de koffie, waarna de machine werd aangezet. Terwijl het water tergend langzaam omlaag druppelde, zat ik wortel te schieten. Ik besloot om maar even bij Ewood te kijken, die ervan langs kreeg tegen PJF. Prompt stond ik ingeschreven voor het snelschaken…

Voordat de partijen begonnen, kwam iedereen natuurlijk koffie bestellen. De zwarte vloeistof was zeer in trek, waardoor de voorraad koffie sneller slonk dan wat de machine kon bijzetten, dit tot ongeloof van Sjonnie Markus. Hij kwam me heel blij vertellen dat hij tweemaal van Richard Langbroek had gewonnen. Ik wist niet zeker of hij in de veronderstelling was dat ik de wedstrijdleider was of zo, dus ik vroeg maar waarom hij me dat mededeelde.

Ook de Cassis vond gretig aftrek. Gek genoeg bestelde niet alleen de rooie het rooie spul. Andere dranken waren minder in trek. Slechts een enkeling bestelde Sju de ransj of de exotische drankjes. Naarmate de avond vorderde, werd er wel steeds meer bier besteld. De slaapkoppen waren ondertussen wel weer wakker, want de vraag naar koffie werd rap kleiner. Hierdoor bleef er nog een pot koffie over. De veel te vroeg overleden Willem W. zou wel hebben geweten wat je in zo’n geval moet doen: roep gewoon dat de koffie voor de helft van de prijs is!

Helaas had ik uit verveling op een servetje een soort prijslijst gemaakt van de drie populairste dranken: bier, cassis en koffie. Op de achterkant schreef ik een berichtje voor als ik er even niet was:

HALLO
MENIR
IK BEN R
EVEN NIET

HET WARHOOFD

Ook schreef ik de vraag "Hoeveel suikerklontjes zitten er in DIT bakje?" op een servetje. Toen iemand vroeg of de fooienpot er nog was, ging ik die halen en zette ik er een beschrijving bij. Ik had de servetten graag mee naar huis genomen als aandenken, maar Pieterse vond ze wel grappig. Hij wilde de bridgers er even mee choqueren.

Tegen het eind van de avond was Ewood uitgespeeld en kwam hij me helpen met de vaatwasser. Ergens uit een kastje rukte hij zo’n tablet vandaan en propte het ding in het daarvoor bestemde vakje. Hij drukte op het startknopje, maar hij wist niet of de machine ook echt wat deed. Richard Blindeman stelde hem in ieder geval gerust. Terwijl ik wat glaasjes zat af te drogen, nam Pieterse m’n bardienst over. Ik had het overleefd en ik had zelfs wat lol gemaakt.

Qua schaken bleef het bij twee potjes tegen Richard Langbroek. Hij wilde eerst 3′ tegen 3′, maar Eddy Sibbing daagde me uit om 1′ tegen 5′ te doen. Ik besloot er maar 2′ tegen 5′ van te maken. Beide partijen won ik, hoewel dat in de tweede partij nog niet eens zo gemakkelijk ging. Voor mij is het belangrijk om te schaken, een week voor "Dieren". Ik moet weer wat ritme krijgen en ik wil een beetje weten hoe ik er nu aan toe ben. Op Playchess speel ik de laatste tijd weer erg slecht en dat komt denk ik omdat ik al een hele tijd niet meer geschaakt heb. Verder wil ik nog wat aan m’n openingen sleutelen. Het lijkt me leuk om dat eens met iemand te doen. Ik denk dat er met wit wel iets is te vinden om je tegenstander zijn nazet hard te laten voelen, maar ik heb die methode nog niet gevonden. Met zwart wil ik eveneens kunnen scoren. Dan zal ik elke partij zo’n beetje moeten spelen als tegen Raoul van Ketel. Kortom: de mogelijkheden om een sterke schaker te worden zijn er, maar iemand moet me scherp houden.

Mijn dag als barhoofd verliep in ieder geval beter dan verwacht. Op naar de volgende overwinning?

13 juli 2009

Veldwerk Kampen (6)

Vrijdag

Vroeg in de ochtend ging de wekker van m’n mobieltje af en voorzichtig ruimde ik de troep in m’n tentje op, om vervolgens naar de ontbijtzaal te gaan. Daar was ik de eerste en traag zat ik op wat brood te kauwen. De laatste keer in de ontbijtzaal, waar ik ondertussen wel aan gewend was geraakt. Een veldwerk is eigenlijk heel raar. Tijdens het veldwerk vind je er niks aan, maar na afloop kun je wel terugkijken op een mooie tijd. Dat komt volgens mij omdat je (ik in ieder geval) tijdens die week/weken zit te stressen om alles goed te doen. Als alles dan op z’n pootjes terechtkomt, kun je er met een fijn gevoel op terugkijken. Misschien geldt dat wel voor het hele leven, want mijn herinneringen zijn altijd leuker dan hoe ik het destijds beleefde.

Het werd tijd om m’n tentje plat te gooien. Daarbij vroeg ik me bang af of ik alles wel weer zou meekrijgen. Mijn ervaring is namelijk dat je dingen thuis, in alle rust, veel compacter bij elkaar kunt proppen dan in de hectiek op de laatste dag.

Rolex hielp mij, aardig als altijd, met het ontmantelen van m’n tentje en tot mijn vreugde paste alles netjes in de tas. Ook mijn eigen spullen wist ik in de koffer te proppen, waarna ik m’n spullen maar in de uitwerkzaal dumpte. Dat was ook weer gelukt…

Ondertussen waren de meeste tenten al platgegooid. Zelf probeerde ik nog wat mee te helpen bij anderen, hoewel het niet veel voorstelde. Steeds meer gele plekken op het gras kwamen aan het licht. Waar bijna iedereen ging uitrusten, gingen Rolex en ik nog het gebied in. Simon bleef achter om een presentatie in mekaar te zetten.

We gingen naar het gebied/gehucht "De Zande", waar onze bypass zou moeten komen. We gingen het gebied bekijken en plaatjes schieten. Welke obstakels stonden in de weg? Waar moesten we nog rekening mee houden? Rolex zette nog wat locaties in de GPS, maar helaas hadden we niet meer genoeg tijd om het hele traject vast te leggen. Tja…

Tegen de wind in fietsten we door het gebied, langzaam richting de camping. Toen we daar eenmaal aankwamen, werden de fietsen al in een kar gegooid. Ik kon mijn fietsje meteen inleveren.

Het was tijd voor de presentaties. Hoewel die officieel pas om drie uur zouden beginnen, was iedereen al veel eerder opgetrommeld, zodat we ook weer eerder naar huis konden. Dat was pas mooi. Om het nog eens extra feestelijk te maken, bleek dat Wagten Donk zijn verjaardag op deze dag gepland had. Er waren enkele taarten aangerukt om dit te vieren. Maar hoe eet je dat? De oplossing was een pak A4-papiertjes. Dure servetten, maar who cares?

Terwijl ik voor de tweede keer m’n handen afwaste, stond Rolex in de rij bij de laptop om daar onze presentatie op te zetten. Toen hij aan de beurt was, verzocht Jan-van-gent hem maar om meteen de presentatie te houden. Ik kwam nietsvermoedend aanlopen, toen me gezegd werd dat wij als eerste die presentatie zouden houden. De hele week waren wij als een van de laatsten aan de beurt en nu ineens als eersten?! Ik was er in ieder geval niet zo blij mee.

Omdat we niet echt konden oefenen op de presentatie, ging het niet echt lekker. Rolex kwam niet al te lekker uit z’n woorden, in zijn poging mooie volzinnen te maken. Zelf mocht ik wat vertellen over de uitkomsten van de enquête, maar verder dan wat gebrabbel kwam ik niet. Niet dat ik daar erg mee zat. Jammer was wel dat ons praatje (veel) te lang duurde. Vroeger leek het me moeilijk om tien minuten achter elkaar te lullen over iets, tegenwoordig verbaas ik me er niet meer over. Hoeveel ons praatje nou precies te lang duurde weet ik niet. Het werd ons in ieder geval niet in dank afgenomen. Zelf werd ik ook knap ongeduldig van het verhaal.

Vervolgens kwamen de andere groepjes. Echt goed heb ik die verhalen niet gevolgd. Ik wilde naar huis! Lekker internetten, want dat had ik al bijna een week niet gedaan. Ik kon amper wachten.

Na de praatjes moesten we echter nog corvee doen. Ja ja, natuurlijk hadden WIJ weer op de LAATSTE dag corvee. Er was echter te weinig kapitaal, waardoor de meesten van ons maar zaten toe te kijken hoe een ander de vloer aanveegde.

Gelukkig konden we onze spullen in een auto proppen, waarna we zelf nog naar het station van Kampen konden lopen. Niet dat dat ding veel voorstelde. Het station ligt namelijk op de oostelijke oever van de IJssel, dus aan de andere kant van de stad zelf. Het station heeft maar een spoor: je kunt alleen naar Zwolle. Geen wonder dat men de Hanzelijn wil aanleggen, want de verbinding met het westen is slecht. Probeer maar eens via het openbaar vervoer snel in Kampen te komen…

We gingen dus eerst naar Zwolle, waarna we moesten overstappen voor de richting Utrecht. In de trein deelde ik nog M&M’s uit, waarna ik maar eens naar huis ging bellen. Opmerkelijk genoeg besloot ik eerst m’n ma te bellen en, nog opmerkelijker, ze nam nog op ook. Ik vertelde maar dat ik in de trein zat en dat ik nog niet precies wist hoe laat ik nou zou aankomen.

Later werd het me wel duidelijk en besloot ik uit te stappen in Hilversum. Ditmaal nam Beppie niet op, dus belde ik maar naar huis, maar er werd niet opgenomen. Jean Loulou nam ook al niet op. Ewood deed dat gek genoeg wel. Volgens hem was Beppie al naar Hilversum gekomen.

Toen ik was uitgestapt, besloot ik maar naar buiten te gaan. Helaas is Hilversum Centraal een enorme bouwput geworden en ik liep maar de grote uitgang uit, zodat ik weer een beetje kon ademhalen. Beppie bleek echter aan de andere kant van het spoor te staan, maar uiteindelijk had ik d’r wel gevonden. Ik propte m’n tassen in de Vos en stapte in. Ik was vermoeid, maar m’n hoofd gek genoeg niet. Blijkbaar maakt het thuiskomen veel energie los of zo.

Tijdens het eten werd me echter medegedeeld dat we geen internet meer hadden en dat de huistelefoon het ook niet meer deed. Daar was ik blij mee… Terwijl Ewood meespeelde in de massakamp tegen Soest, ging ik me ontspannen. Het veldwerk zat erop, nu hoefden we alleen nog maar wat dingen uit te werken. En dan, na twee weekjes, hadden we EIN-DE-LIJK vakantie!!!

12 juli 2009

Brawn beeft en trilt

Geboren pechvogel wint eerste race

Hoewel het zomer is, is daar weinig van te merken in Europa. Na de koele race in Silverstone op midsummerday was het ook nu erg koel. Het was bewolkt en volgens Olav Mol kwam de temperatuur zelfs niet boven de twaalf graden (Celsius) uit. Dat was in het voordeel van de Red Bulls, die beter bestand waren tegen lage temperaturen. De Brawns hebben veel meer moeite met lage temperaturen, maar ik heb werkelijk geen idee waar dat aan ligt. In het begin van het seizoen had Brawn weinig te klagen over het weer: de Australische herfst, de Spaanse lente en de races in gebieden rondom de evenaar: het was keer op keer bloedheet.

Zaterdag

Toch was de kwalificatie veelbelovend. Het regende zo nu en dan, waardoor het belangrijk was om op het juiste moment op de baan te zijn. Een leuk moment was bij de tweede kwalificatiesessie, toen iedereen voor de bui een ronde wilde rijden. Dat lukte niet, want toen de wagens het circuit op waren, begon het te spetteren en meteen vloog iedereen van de baan. Tijd om over te stappen naar de intermediates. Toen het weer begon op te drogen, vlogen de tijden omlaag. Een verrassende naam in de top 10 was dan ook Adrian Subtiel. Hij reed de kwalificatie van zijn leven en dat bracht hem op de zevende plaats, nog voor de Ferrari’s.

Wie ook opeens goed bezig waren, waren de McLarens. Luis vocht dapper mee om de poleposition, maar die ging net aan zijn neus voor bij. De titelfavorieten waren hem mooi te snel af. Mowk Webbah was uiteindelijk de snelste, maar Barrichello (2) en Button (3) stonden er goed bij. Vettel was "slechts" vierde, dus in dat opzicht had Brawn de zaken redelijk onder controle.

McLaren deed het goed met een vijfde en zesde startplaats, Subtiel reed met een zware auto een sublieme zevende tijd, voor de Ferrari’s en voor Piquet (!), die Alonso aftroefde. Williams maakte een teleurstellende kwalificatie mee, met slechts een dertiende (Nakajima) en vijftiende (Rosberg) startplaats. Ook bij Toyota en BMW wil het niet zo vlotten en wat te denken van Toro Rosso? Bourdais reed weer eens de slechtste tijd en zit op de schopstoel.

Zondag

Nadat de GP2-race op een natte baan was begonnen, droogde het langzaam op. De Porsches van de Porsche Supercup reden de baan droog. Hoewel het nog steeds bewolkt was, bleef het merkwaardig genoeg droog. Het werd dan ook een "gewone" race en geen loterij.

Voordat het spektakel begon, reed Co Valainen nog enkele rondjes. Blijkbaar moest hij wat brandstof opmaken, een andere verklaring kan ik ook niet geven. Wat het nut van de actie was, weet ik ook niet. Bij de opwarmronde was het aan Alonso de taak om op te vallen. Hij spinde bij de chicane, maar kon zijn weg op tijd vervolgen. Een merkwaardige actie.

Met een smile van hier tot Sydney zat Mowk Webbah van zijn eerste poleposition te genieten. Eindelijk mocht HIJ eens van dat plekje starten en niet iemand anders. Zeker Fattle niet. Nu moest HIJ eens laten zien wat hij in huis had. HIJ wilde zijn eerste race winnen. De stoplichten sprongen op rood en de spanning steeg. Zou HIJ zijn eerste poleposition kunnen verzilveren?

Bij de start spuiten de McLarens uit de startblokken, evenals de Ferrari’s, geholpendoor hun KERS. Barrichello heeft ook een behoorlijke start en hij ligt al naast Webbah, als Luis de twee buitenom passeert. Ook voor hem is het een belangrijke race, want wanneer stond een McLaren zo hoog in de kwalificatie? Een gouden kans, derhalve.

Mowk Webbah schrikt in ieder geval van de grijze bolide en geeft een ruk aan het stuur. De Red Bull gaat naar rechts, maar daar reed Barrichello al. Een ferme tik is het gevolg, maar niemand loopt schade op. Dat doet Luis wel. Hij snijdt Webbah een beetje. De voorvleugel van de Red Bull prikt de rechter achterband aan flarden. Luis vliegt rechtdoor en merkt meteen dat hij geen grip meer heeft. Als eerste duikt hij de eerste bocht nog wel in, maar na een lange ronde met een kreupele bolide, is hij afgetekend laatste. Het zal hem een keer niet overkomen…

Vooraan rijden Barrichello en Webbah keihard weg bij Co Valainen. De Fin houdt een heel groepje op, waaronder Button en Vettel. De twee titelkandidaten hebben geen geweldige start achter de rug en zijn ver achterop geraakt. De langzame McLaren voor hen drukt het tempo, want de koplopers lopen zo’n anderhalve seconde per ronde weg.

Niet veel later komt echter de spanning terug. Webbah krijgt namelijk straf voor de botsing bij de start. Een beetje flauw om daar weer voor te straffen. Gelukkig voor HEM krijgt HIJ de straf pas vrij laat te horen en glipt HIJ tegelijk met Barrichello de pits in. HIJ neemt daardoor tijdelijk de leiding over, omdat HIJ alleen door de pitstraat moet rijden, maar wat belangrijker is: HIJ blijft ook Co Valainen voor.

Na de pitstops wordt het veld wat gehusseld, maar heel veel lijkt het niet uit te maken. Barrichello rijdt nog steeds op kop en Webbah volgt op zo’n tien seconden. De Ferrari’s stoppen vrij laat, maar hun tempo is niet indrukwekkend. Ook met weinig benzine aan boord verliezen de rode bolides veel tijd. Subtiel, die zelfs nog oprukt tot de tweede plaats, is in staat de rode bolides partij te bieden. Het noodlot slaat toe na de pitstops: bij zijn eerste pitstop valt Subtiel terug tot tussen, of zelfs naast de Ferrari’s. Subtiel zit aan de binnenkant, Räikkönen zit al op racesnelheid en gaat er buitenom voorbij. Daarbij vernielt hij een deel van Subtiels voorvleugel. Het was niet de eerste keer dat de ijskoude Fin een goede race van Subtiel verprutste.

Subtiel ging direct weer naar de pits en was gezien. Mijns inziens had hij beter gewoon door kunnen rijden met zijn beschadigde voorvleugel. Hoewel het incident achteraf zou worden onderzocht, had dat weinig zin. Räikkönen viel niet lang na het ongeluk uit met een opgeblazen motor. Dat zie je tegenwoordig ook niet vaak meer. Daarmee was Räikkönen de enige uitvaller naast Bourdais, die geruisloos afscheid nam van de Formule 1.

Vooraan had Barrichello moeite om het tempo erin te houden. Webbah snoepte steeds weer wat van ZIJN achterstand af en bij Barri’s tweede pitstop halverwege de race, nam HIJ de leiding weer over. Barrichello’s pitstop duurde erg lang, wat deed vermoeden dat hij de race zonder verdere pitstop zou kunnen uitrijden, maar dat was niet zo: er was een probleem bij het tanken en de Braziliaan moest nog een keer binnenkomen.

Gedurende de race krijgen de Brawns steeds meer problemen met de banden. Button is ondertussen aan de staart gekomen van zijn teamgenoot. Anders dan Barrichello slingert hij constant over de rechte stukken, in de hoop wat warmte in de banden te houden. Dat lijkt aardig te lukken, want Button lijkt de snellere van de twee.

De Red Bulls zijn ondertussen boven komen drijven. Fattle is ondertussen opgeklommen naar de tweede plek. De Brawns vallen bij hun derde en laatste pitstop terug naar de vijfde en zesde plaats. Voor Barrichello wordt zijn pijnlijke race nog pijnlijker, als Button hem bij de laatste pitstop ook nog inhaalt. Na afloop is hij dan ook woedend.

Nee, of het nou aan de strategie lag, of aan de banden, Brawn maakt opnieuw geen beste beurt. Ze zijn met hun hoofd heel erg bij volgend jaar, maar ze moeten NU proberen Red Bull voor te blijven. Want waar Barrichello zijn tweede plaats in het kampioenschap kwijtraakte, verloor Button weer vier punten op Fattle en zes op Webbah. In dat opzicht kan het kampioenschap nog best eens op deze race lijken: na het begin ziet het er prima uit voor Brawn, maar uiteindelijk krijgen ze dik klop. Het is voor hun te hopen dat het de komende races warmer wordt. Over twee weken doet het Formule 1-circus Hongarije aan, dus dat zal wel goedkomen.

De laatste podiumplaats is voor Massa, die net als in Silverstone beloond wordt voor zijn late pitstops. Vierde wordt Rosberg, het kwalificatiewonder. In deze race liet hij echter zien dat hij ook erg goed kan racen als de kwalificatie een keer wat minder gaat: hij begon immers van de vijftiende plek.

Achter de Brawns finisht Alonso. Ook hij reed een goede race. In de slotfase maakte hij het de toch al zure Barrichello het leven zuur. Het laatste puntje gaat naar Co Valainen. Hij was er maar al te blij mee.

Uiteindelijk finishte Luis als laatste. Door zijn akkefietje bij de start liep hij een ronde achterstand op. De bolide werd volgetankt, waardoor ook nog eens iedereen hem om de oren kwam rijden. Hoewel de McLaren af en toe best snel is, wordt er niet van geprofiteerd. Denk maar aan de derde plaats in Australië die om zeep werd geholpen door een leugen, of hoe Luis zijn kansen in Monaco al in de kwalificatie verprutste. Nee, dat doet Ferrari beter. Die weten nog wel eens een goed resultaat neer te zetten. Felipe Massa en Kimi Räikkönen zie je ook nooit achteraan het veld harken. Dat komt omdat Ferrari net even wat slimmer is dan McLaren.

Opmerkelijk is dat Ferrari en McLaren tegenwoordig weer een beetje voorin te vinden zijn. Het seizoen voor BMW is echt een ramp. In geen enkele race hebben Robert Kubica en Nick Hidefeld een acceptabel tempo kunnen rijden, wat resulteert in een schandalige achtste plaats in het constructeurskampioenschap. Terwijl het kampioenschap het doel was in het vierjarenplan. En Toyota dan? Die zakken de laatste races steeds verder weg. En hoe is te verklaren dat die stakkers van Force India nog een snellere bolide kunnen ontwerpen?

De prestaties van de bolides wisselen nog enorm. Het lijkt erop dat factoren als het weer een grote invloed hebben. Hoe de kaarten in Hongarije liggen, is net zo lastig te bepalen als het voorspellen van het weer. Hoewel Button de afgelopen races een deel van zijn voorsprong is kwijtgeraakt, heeft hij nog steeds 21 punten voorsprong op Fattle en 22½ op Webbah. Dat betekent dat Red Bull nog (maximaal) zes dubbelzeges moet behalen om de leiding in het WK over te nemen. Jenson Button hoeft zich dus nog niet heel veel zorgen te maken.

11 juli 2009

Veldwerk Kampen (5)

Donderdag

Het veldwerk was na deze dag praktisch voorbij, maar heel blij was ik niet. Enquêteren! Brr… Hoe lulde ik me hier onderuit? Het begin was altijd het moeilijkst, maar ik vond het eng als ik op hetzelfde terrein als mijn makkers moest enquêteren; bij een kleine plaatselijke supermarkt. Dan was ik liever nog alleen, want dan werd ik misschien alleen vreemd aangekeken door mensen die ik niet kende… Gelukkig vond Rolex het niet erg als ik hem zou bijstaan door alleen de antwoorden op te schrijven. Dat was natuurlijk wat lichter werk, hoewel die stapel papier ook best zwaar was…

Zo kwam ik de ochtend door. Het was best druk en we konden best veel mensen spreken. Natuurlijk waren er op deze donderdagochtend vooral veel vrouwen aanwezig, maar ook wel wat mannen. Toch hadden de mannen voor m'n gevoel minder zin om aan onze enquête mee te werken, waardoor we uiteindelijk viermaal zoveel vrouwen hadden geënqueteerd. Dat was natuurlijk wel jammer voor de betrouwbaarheid.

Desondanks hadden we voor het eind van de middag 69 mensen ondervraagd en met een stapel informatie op zak gingen we weer naar de camping.

Die 69 mensen waren best veel; een stel chickies stond haast dag in, dag uit te enquêteren en kwam aan nog geen 200 respondenten. Aan hun uiterlijk zal het niet hebben gelegen, aan hun enquête waarschijnlijk wel: het afnemen duurde tien minuten; die van ons misschien drie (hoewel dat geregeld uitliep.)

Nee, voor ons was de enquête meer bijzaak. Voor ons telde de mening van de bewoners niet zo zwaar. Liever wilden we weten welke waarden er in ons gebied zouden worden opgeofferd.

Daarom gingen we ’s middags ook maar mee met Jan, richting het Kampereiland. We fietsten door het saaie pannenkoekenlandschap, over de smalle weggetjes en langs de vlakke akkers, dan weer wind mee en dan weer wind tegen. De rit stopte opeens bij een akker, waarna ik de anderen achterna liep naar een hek. Toen we daar overheen waren, hield het land op. Daar stond ik me dan te vergapen aan de rietkragen. Na een kleine slaapwandeling, liep ik weer achter mijn makkers aan. Op de terugweg hadden we alleen maar tegenwind en bekaf kwam ik aan. Ik had natuurlijk heel veel zin gekregen in het inkloppen van de enquête-uitslagen.

De tijd vliegt echt wanneer je lol hebt, want toen we net over de helft waren met het inkloppen van de uitslagen, was het alweer tijd om te eten. Wat zou het nu worden? Het was iets Sjinees of iets in die richting. Gelukkig zat er ook rijst bij, dus daar kon ik nog wel wat van naar binnen schrokken. Daarna werd het weer tijd om verder te gaan met de enquête. Rolex wilde nog een enquête erbij hebben, om op 70 te komen, dus wilde hij naar Kampen. Hij wilde een jongen enquêteren, omdat we weinig jongeren hadden gexc3xabnqueteerd. Helaas was Kampen helemaal uitgestorven. Toch waren er twee gozers die verveeld op een bankje zaten. Eentje wilde wel meedoen aan de enquête. Toen hij de vragen had beantwoord, ging Rolex opeens die andere overhalen om ook die enquête in te vullen… Gelukkig hapte die gast niet toe en reden we weer "voldaan" naar de camping. Ik had m’n twijfels over het nut van het enquêteren van een gastje van veertien.

Nadat de uitslagen waren ingeklopt, ging ik er leuke grafiekjes van maken. Daarbij maakte ik voor het eerst in m’n leven een cirkeldiagram in Excel. Ik was die lelijke standaardkleuren zat en ik wilde ze vervangen door toepasselijke kleuren (rood voor "nee" en groen voor "ja"), maar dat lukte niet zo goed. Pas na veel gestuntel was het me gelukt. Ik was wel blij met de grafieken, die ik redelijk had geüniformeerd: steeds hetzelfde lettertype en dezelfde kleuren en dat soort dingen.

Weerwolven

Het was de laatste avond en zelfs wij waren nu klaar. De uitwerkruimte ging dicht en het werd tijd voor spelletjes. Een van die spelletjes was het spel "Weerwolven". Het was ondertussen pikkedonker en iedereen was dolenthousiast toen het spel tevoorschijn kwam. Zelf werd ik overgehaald om ook maar mee te doen, hoewel ik het spel niet kende. Gelukkig kenden er nog wel meer mensen het spel niet, waaronder Rolex, die naast me zat.

Het spel werd uitgelegd. Het kwam er in het kort op neer dat de wolven ’s nachts een burger moesten vermoorden, net zolang totdat alle burgers waren uitgemoord. De burgers moesten natuurlijk zelf de weerwolven zien te ontmaskeren. Dat moesten ze doen in een stemming, waarin degene met de meeste stemmen het spel moest verlaten. Dat kon natuurlijk ook een burger zijn en in het begin van het spel gebeurde dat ook veelvuldig.

De eerste spelleider was JWvE. Hij vertelde in geuren en kleuren over het stadje "Reinsburg", waar de weerwolven zoveel overlast veroorzaakten. Zelf was ik maar een burger. Rolex was dat ook en hij werd zelfs gepromoveerd tot burgemeester. Nadat de spelregels waren uitgelegd, begon het spel dan echt. We gingen "slapen", waarna allerlei wezens, zoals de heks en de wolven, onafhankelijk van elkaar "wakker" werden en mochten beslissen over leven en dood.

De eerste ronde was lastig. Als echte n00b moest ik als eerste iemand verdenken. Tja… Wie moest ik dan kiezen? Ik besloot maar iemand te kiezen die nogal aanwezig was. Gelukkig (of helaas?) deelden weinig anderen in die mening en kozen ze een ander chickie. Die mocht zich toen verdedigen en deed dat in mijn ogen zo ongeloofwaardig, dat ik besloot alsnog op haar te stemmen. Helaas bleek mijn "weerwolvenkompas" nog niet zo goed te zijn, want ze was gewoon een burger. Tja, jammer dan.

Vervolgens ging ik weer rustig slapen en zag ik tot mijn opluchting dat ik de volgende dag gewoon nog in leven was. De drukste mensen gingen er het snelst uit, maar ook ik had last van een imagoprobleem. Ik moest vaak als eerste kiezen en als ik dan iemand moest aanwijzen, dan werd me dat niet in dank afgenomen. Daardoor kreeg ik al gauw behoorlijk wat stemmen, maar gelukkig had het geen consequenties. Ook Rolex kreeg een imagoprobleem. Hem werd kwalijk genomen dat hij per ongeluk een burger op de brandstapel had laten verdwijnen. In een kwartier durend betoog pleitte hij zijn onschuld, maar dat was slechts uitstel van executie. Hij deed zijn burgemeestersinsigne over aan mij, waarna hij het spel verliet.

Het werd onrustig, want bijna iedereen was alweer uitgespeeld. Uiteindelijk bleef ik over, samen met Mathieu en Gabe. Ik vond Mathieu verdacht, waardoor ik hem maar aanwees als weerwolf, maar ik kreeg meteen twee stemmen tegen me. Mathieu maakte me duidelijk dat hij de heks was en ik mompelde maar dat ik de burger was. Blijkbaar klonk het overtuigend, want samen wisten we de laatste weerwolf te ontmaskeren. Ik had dus gewonnen! Toen ik het spel een beetje begon te snappen, kreeg ik door dat dat meer kwam doordat ik de weerwolven zo goed had geholpen door steeds burgers naar de brandstapel te stemmen.

Tja, Reinsburg was weer veilig, maar tegen welke prijs: alleen de heks en een burger waren nog in leven.

Na dit succes had ik meer zin om bij de anderen te kijken. Als toeschouwer keek ik hoe de anderen het ervan afbrachten. Toch wel relaxed. Ik kon nog wat foto’s schieten, maar helaas volgde ik het spel niet meer zo. Spelleider was Jolly, die zich nergens versprak, maar ook niet zo’n levendig verhaal had.

Hoewel het inmiddels alweer na middernacht was, werd er rustig een derde spelletje gespeeld. Ditmaal was Nelis de spelleider. Het was zelfs zo gezellig dat de docenten kwamen kijken. Toen gebeurde wat er wel aan zat te komen: een kampeerder kwam WOEDEND aanbriesen dat hij de herrie niet meer kon verdragen. Een van de studenten nam het woord en verontschuldigde zich op zeer beleefde toon. Hij kreeg hierdoor alle lof van Jan-van-gent, die vond dat hij het heel goed had opgelost.

Het feest ging gewoon weer door; men week uit naar een gebiedje even verderop.

Voor mij was het het sein om lekker te gaan slapen. Het veldwerk was weer bijna voorbij…

07 juli 2009

Veldwerk Kampen (4)

Woensdag

Het veldwerk was alweer bijna halverwege, maar nu werd het tijd voor wat fysieke arbeid: we zouden gaan boren. Het was namelijk best wel nuttig om te weten wat er nou in de grond zat in verband met de vegetatie, maar ook voor de vaargeul van onze bypass. Zou de bodem bijvoorbeeld uit grof zand bestaan, dan zou het water in de bypass makkelijk naar het lager gelegen land kunnen stromen. Kwel dus en daar zijn de boeren niet blij mee. Bij een kleiige ondergrond zouden deze effecten veel kleiner zijn.

We gingen dus weer het gebied in, op naar ons vertrouwde stekkie. In dit kleine oerwoud zouden we even een boring zetten. Onder toeziend oog van Mark B., die een dag bij het veldwerk kwam kijken en gezellig (?) met ons was meegefietst, stond ik zenuwachtig met zo’n Edelman-geval in m’n hand. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een boring heb gezet, dus ik had ook geen idee welke kant ik op moest draaien… Tijdens het Brabantveldwerk van vorig jaar was ik meer de man van de analyse.

Gelukkig ging alles goed en had ik al wat zand naar boven gehaald. Het werd tijd voor meer verlengstukken en langzaamaan viel ik weer terug in m’n oude rol als analyticus. Steeds meer verlengstukken werden aan elkaar gezet en we begonnen ons af te vragen wanneer dat zand nou zou komen. De schattingen liepen uiteen van een meter twintig (Rolex, dacht ik) tot drie meter (Simon), waarna ik maar drie meter tien gokte. Al gauw bleek mijn schatting het meest accuraat, hoewel accuraat… Het deed me denken aan dit mopje:

Martine komt thuis met een kleurboek. Moeder vraagt waar ze dat vandaan heeft. Martine zegt: "Dat heb ik op school gewonnen. De meester vroeg hoeveel poten een struisvogel heeft en toen heb ik gezegd: "Drie.""

"Maar een struisvogel heeft toch maar twee poten?" vraagt haar verbaasde moeder.

"Ja, dat zei de meester ook," Antwoordt Martine, "maar de rest van de klas dacht dat het er vier waren, dus ik was er het dichtst bij."

(Uit 1001 superleuke schoolmoppen)

Uiteindelijk zaten al onze meegebrachte verlengstukken in het gat en hadden we alleen nog maar klei omhooggehaald. Het was een moeilijk moment. Zouden we naar de volgende locatie gaan, of zouden we tot het bittere eind doorgaan? Dat laatste gebeurde uiteindelijk. Rolex ging terug naar de camping om nog een stel verlengstukken te halen. Simon en ik zaten ondertussen een beetje wortel te schieten in de felle zon. Mark B. ging (tot onze opluchting) naar een ander groepje dat aan het boren was.

Ongeveer anderhalf uur later kwam Rolex aanfietsen. Hij had een hele zak vol materiaal en een aantal pakken sap. Het werd in ieder geval tijd om verder te boren. We bereikten een diepte van acht of negen meter. Een "Brabantse" diepte, echt ongekend. En het vreemde was dat we nog steeds geen zand hadden gevonden. Alleen maar vette klei. Dus wisten we nog niet op welke diepte het zand begon…

Inmiddels was onze halve dag alweer voorbij en gingen we naar een volgend veld. Ondertussen mocht ik nog wat foto’s maken van landschappen en planten, waarna we aankwamen bij ons tweede veldje. Het was een heel licht glooiend grasveldje en we gingen er – brutaal als altijd – meteen een boring zetten. Rolex ging even verderop nog een tweede boring zetten. We zaten direct aan een weg en ik vond het best spannend, want wat als de eigenaar aan zou komen rijden?

Hoewel de tractoren af en aan reden, kwam de desbetreffende boer ons niet verjagen. We konden rustig ons werk doen. Daarbij gingen we nog de waterkwaliteit bepalen met van die leuke indicatorstrookjes. Simon probeerde het nitraatgehalte van het bodemvocht te meten en wachtte daarom keurig steeds een minuut, maar nee hoor, helemaal geen verkleuring. Het door de uni verstrekte testje was over de datum en dat blijkt ook bij indicatorstrookjes nog wel wat uit te maken.

Het was weer tijd om naar de volgende locatie te gaan. Terwijl een groepje bruggers (?) zich nogal laatdunkend uitte over de drie studenten in het veld, gingen wij ook maar. Daarbij werd de zware tas met boorspullen aan mij overgedaan, wat niet echt een succes was. Blijkbaar ben ik niet zo’n goeie ezel, want om ongelukken te voorkomen, werd ik uit m’n lijden verlost. Wel kreeg ik beschikking over de kaarten van het gebied. Dat was niet zo’n succes, want ze floepten steeds uit de binnenzak van m’n jas.

Er was nog tijd over voor een boring, maar voordat we zover waren, wilde Rolex nog een keer de waterkwaliteit meten van een sloot. Het probleem was alleen dat de oever aan de wegkant vrij steil was. Daarom sprongen Rolex en Simon naar de overkant. Rolex haalde het net. Hij kon mooi de pH meten, terwijl Simontegen beter weten in het nitraatgehalte probeerde vast te stellen. Het leverde een ruwe schatting van de pH op: die was ongeveer 6. Of misschien 7. Ik kon het niet heel goed beoordelen. De jongens moesten in ieder geval weer terug, de steile en hogere oever op. Simon besloot maar om te lopen, naar een plek waar hij wel over de sloot kon springen, maar Rolex durfde dat niet aan. Hij besloot uiteindelijk maar z’n sokken uit te trekken en z’n broek op te stropen, waarna hij de moed probeerde te verzamelen om te springen.

Daarbij hielp het niet dat een gozertje steeds langs ons zat te skeeleren. Rolex wilde niet dat hij op z’n bek zou gaan en werd uitgelachen. Dat viel wel mee. Rolex sprong net niet ver genoeg, maar hij kwam nog vrij gemakkelijk aan wal. Oef! Hij had alleen natte voeten.

De laatste boring lag redelijk op de route naar de camping. Ook nu kwamen we onaangekondigd en ongevraagd een akker op. Daar gingen we aan de slag en troffen we veel klei en vooral veen aan. Het was inmiddels half zes, wat betekende dat we de bespreking ruimschoots gemist hadden. Niet dat we dat erg vonden. Minder leuk was dat we ook te laat zouden komen voor het eten. Gelukkig zouden ze nog een aantal gehaktballen achter de hand houden.

Het was weer mooi geweest. Ons boorgat werd verdoezeld en we spoelden de boorstukken af met mineraalwater, om vervolgens langs de saaie akkers richting de bewoonde wereld te gaan. Een lange boordag had ons een bodemschat aan informatie opgeleverd. Of niet?

Met onze laatste krachten wisten we de camping te bereiken. Iedereen zat al aan tafel en het jammere was dat het vlees inmiddels op was. Het menu was apart: het was een combinatie van de vorige dagen: friet met wokkels. Rolex kreeg uiteindelijk nog zijn vegahapje: een vis. Hij vroeg of ik ook wilde, maar vol afschuw wees ik het voorstel af. Kom zeg…

De avond viel in en tot mijn genoegen zag ik dat het bewolkt was. Het was weer tijd voor spelletjes, maar ik heb geen idee meer welk spelletje ik nog heb gedaan. In ieder geval had ik nog een aantal mensen ingemaakt met schaken, deed ik nog een keer mee met het (later gejatte) wielrenspelletje van Rolex en keek ik hoe het spel Koehandel werd gespeeld, maar wanneer dat nou was…

De spelletjes speelden we bij de "populaire kinderen". Zij hadden op de eerste dag onze bank gepikt, waardoor wij naar de grote groep gelokt werden. Helaas was m’n zaklamp op de eerste dag al leeggeraakt en sorteerden de andere lampjes dusdanig weinig effect, dat het al gauw te donker werd, de lange dagen ten spijt. Er werden plannen gemaakt om het spel "Weerwolven" te spelen, maar daar ging ik niet op wachten. Ik dook vroeg m’n tent in, in de hoop dat ik uitgerust wakker zou worden…