“Ik heb lekker twee kerstdiners”, pochte ik de laatste tijd geregeld tegen wie het maar horen wilde. Ondanks dat ik pas iets meer dan een maand in dienst was, mocht ik zowel bij de oude als nieuwe werkgever bij het kerstdiner aanschuiven.
Vorige week dinsdag had ik mijn afsluitende kerstdiner van de VU in het Groene Paleis. Als lid van de feestcommissie was ik al in september bezig een geschikt restaurant uit te kiezen en dat is denk ik goed gelukt. Medefeestcommissielid Francis pakte groots uit door als een Sinterklaas een zak vol met frutsels die als een soort gelukskoekjes moesten dienen mee te sjouwen. Mijn spreuk voor de avond was: “The best things in life aren’t things”. Het was iets minder filosofisch dan het beroemde “das nichts nichtet”, maar het kwam wel in de buurt.
Daarna kwamen de gebruikelijke speeches en de gebruikelijke onderscheidingen. Als afzwaaiend feestcommissielid kreeg ik een trui met een opdruk van een Cookie Monster erop. Toen ik begin 2016 samen met Jamie in de feestcommissie stapte, noemden we onszelf namelijk zo. Had iets te maken met de Time Outs die ik altijd voor de lunch eet. Toen Jamie een jaar naar Amerika vertrok en Francis haar plaats innam, zijn we onszelf maar The Party Crew gaan noemen. Tegen de flitsende namen als The Spacecakes van de vorige en The Party Spatialists van de nieuwe feestcommissie kon ik helaas niet op. Wel ontwierp ik destijds dit flitsende logo:
Het logo van de feestcommissie toen ik er net in zat. |
Het eten was van goede kwaliteit, hoewel de bediening aanvankelijk wat chaotisch was. Aan mijn tafel werden de bestelde drankjes nooit geserveerd en daarna ging er iets mis met de voorgerechten. Een nogal geïrriteerd “ik lust geen vis!” deed wonderen, want even later werd tot mijn verbazing een extra grote carpaccio voor m’n snufferd gezet, terwijl de enthousiaste Vietnamese dame voor me tegen heug en meug een onooglijk visprakje zat weg te bikken.
Tot slot ging ik nog mee naar een café waar Mathieu werkte, waar ik, nadat ik heel voorzichtig van een biertje had genipt, maar genoegen nam met een kopje thee. Iets voor twaalven vertrok ik weer om de trein richting mijn oranje bunker te pakken. Dat was me het dagje wel.
In de dagen die volgden, merkte ik dat ik wat last van m’n keel begon te krijgen. Mijn begeleidster op mijn werk was me al voorgegaan en, met de competitiewedstrijd van zaterdag in het vooruitzicht, besloot ik de vrijdag te gebruiken om weer op krachten te komen. Het lukte maar zeer ten dele, want op zaterdag voelde ik me nog niet best, wat wel duidelijk was toen ik in het restaurant de hele tijd m’n jas aanhield.
In de dagen die volgden, verbeterde mijn conditie niet, dus moest ik me afgelopen maandag op mijn werk ziek melden. Echt veel rust kreeg ik ook niet, omdat m’n pa op mijn slaapkamer zat te werken, waardoor ik maar achter m’n laptopje op krachten moest zien te komen. Al hoestend en proestend sleepte ik me door de grauwe en koude dagen heen. Ik douchte iedere dag zowel ’s ochtends als ’s avonds en ik smeerde me steeds met vicks in, maar de verkoudheid of het griepje wilde van geen wijken weten.
Doorzetter
Als er een 3hoog-strip in Enschede gemaakt zou worden, zou Ewood prima de rol van die Karlijn als eeuwige student in hebben kunnen nemen, al denk ik dat hij ook geknipt zou zijn geweest om in de voetsporen van Olivier te treden. Wat een veelzijdig ventje is het toch! Degenen die nooit in Utrecht hebben gestudeerd kan ik hier helaas niet van laten meegenieten, omdat Ype Driessen de fotostrips niet al te lang geleden van het internet heeft gegooid.
Op woensdag kreeg Ewood dan eindelijk zijn diploma, maar niet voordat hij zijn eindscriptie had gepresenteerd. Een aparte procedure. Zelf heb ik altijd alles klassikaal moeten presenteren, waarna ik veel later pas het cijfer kreeg. Rare jongens, die Enschedeërs…
Samen met m’n ouders en m’n tante had ik m’n zieke lijf vijf kwartier in het zwarte slagschip opgevouwen, om eenmaal aangekomen nog eens een uur te kunnen wachten omdat Ewood niet wilde dat wij bij zijn presentatie waren. Dat was even een lekkere binnenkomer. In de betonnen bunker was het verrassend druk. Kennelijk hadden de vaak wel erg kinds ogende studenten nog steeds les, wat niet zo gek is in de laatste week voor de kerstvakantie, maar wat ik desondanks niet eerder had meegemaakt. Anders was ik altijd in de zomer op de UT, een tijd van het jaar waarin de campus ook nog eens veel mooier is.
Nadat de jury zich had beraden over het cijfer, kreeg Ewood het felbegeerde papiertje dan toch, waarna hij wat ingetogen een krabbeltje zette en de felicitaties in ontvangst nam. Daarna gingen we nog wat drinken op de campus, om daarna nog eens half Enschede door te slenteren op weg naar de pizzeria. Daar aangekomen kreeg ik meteen servetjes aangereikt omdat m’n neus was gaan bloeden, iets wat verder niemand kennelijk was opgevallen. In het restaurant werd mijn pizza aanvankelijk niet bezorgd, waarna m’n moeder mij een paar stukken van haar pizza gaf, waardoor ik mijn eigen pizza niet eens half op kreeg. Na het eten ging Ewood terug naar zijn kamer, maar niet voordat hij een kaart van mij in zijn handen gedrukt kreeg.
Kerstdiner
Zelf voelde ik me donderdag nog steeds te brak om veel te doen, waardoor ik het kerstdiner van mijn nieuwe werk miste. Het gevolg was dat ik die avond weer met m’n ouders aan m’n veel te kleine tafeltje sperziebonen zat te eten, in plaats van dat mijn smaakpapillen werden verwend door okerkleurige suspensies en paddenstoelenschotels. Op Tweede Kerstdag krijg ik gelukkig een herkansing: dan mag ik zelf een kerstdiner bereiden.
Inmiddels is de astronomische winter dan eindelijk echt begonnen en ben ik weer op de weg terug. Ik hoop dat ik hierbij mijn gebruikelijke jaarlijkse snotterweek voor deze winter gehad heb. Wie weet wat voor geweldige activiteiten ik anders moet missen en welke knauw mijn sociale leven dan weer oploopt. Het beste ding in het leven is een goede gezondheid. Daar kunnen materiële bezittingen niet tegenop.