Bouwkunde, civiele techniek, luchtvaart- en ruimtevaarttechniek, nanobiology en werktuigbouwkunde: zomaar een greep uit de bachelorstudies die de Technische Universiteit Delft, de droomuniversiteit van iedere nerd, aanbiedt. Zachtere studies als communicatiewetenschappen worden alleen als masterstudie aangeboden. In de door de TU georganiseerde conferentie van afgelopen week viel dat gemis behoorlijk op. Het was een behoorlijke chaos.
Twee jaar geleden was ik al eens naar een conferentie geweest. Destijds moest ik helemaal naar Toulouse, nu was het iets dichter bij huis in Delft, wat overigens ook nog altijd twee en een half uur op en neer reizen was. Ditmaal was ik er om het vijfde door de European Association for Research in Transportation georganiseerde symposium (op een onnavolgbare manier afgekort als hEART) bij te wonen. Na Lausanne, Stockholm, Leeds en Denemarken aan te hebben gedaan, was nu dus Delft aan de beurt.
Woensdag
“A queue is just “Q” followed by four silent letters waiting in line.”
Ik kon gelukkig nog meereizen met Jamie, mijn collega op de universiteit. Haar Chinese naam is overigens Mei, wat je op z’n Engels uitspreekt (May). Sinds kort woont ze in Wageningen en moet ze elke dag een pokkeneind rijden. Toen ze net op de universiteit was vond ze het vaak lollig om de draak te steken met de geringe afmetingen van ons natte landje, maar door ons krakkemikkige openbaar vervoer lijken de afstanden tussen de steden weer drie keer zo groot. In ieder geval ontmoetten we elkaar op Utrecht Centraal, waar ik later dan gepland aankwam omdat mijn trein was uitgevallen. Vanaf Utrecht reisden we via Rotterdam naar Delft Zuid, waar we nog een kwartier in de brandende zon moesten lopen. Helaas liepen we daarna nog verkeerd. Omdat de conferentie nergens stond aangegeven, liepen we een beetje op de automatische piloot de campus op, om te ontdekken dat het daar helemaal niet was.
Plaats van handeling was Lijm en Cultuur, een stel gebouwen op een industrieterrein naast de campus. “Voor poeha, podia en tralala” was het motto van het culturele centrum, dat wat mij betreft net zo goed Tang en Varken of Vlag en Modderschuit had kunnen heten. Lijn en Cultuur had ik daarentegen wel gesnapt.
De locatie stond helaas slecht aangegeven, dus liepen we maar op goed geluk de broeikas binnen. Daar meldden we ons aan voor de conferentie. We kregen een naamkaartje mee en daarna liepen we een donkere, gekoelde ruimte in, waar de welkomstspeech werd gegeven. Meteen nadat we binnenkwamen, was ‘ie echter alweer afgelopen.
Daarna was het alweer tijd voor de eerste presentaties. Ik behoorde tot een groep die geacht werd een posterpresentatie te houden. Dat had ik nooit eerder gedaan. De poster was pas een dag voor de presentatie afgedrukt. Dat zat zo: vanwege het grote formaat kon ‘ie pas na het weekend worden afgedrukt. Geen punt, maar toen ik er op maandag nog niks van had gehoord, begon ik het wel wat ongemakkelijk te vinden. M’n ouders hadden nog wel een koker om het in te doen en dus toog ik vol goede moed naar Amsterdam. De poster was inderdaad uitgeprint en dus kon ik het bij de REPRO in de kelder van de universiteit ophalen. Helaas was de poster in A2-formaat afgedrukt en dat vond ik wat klein. Gelukkig kon de grotere poster worden afgedrukt terwijl ik stond te wachten. Daarbij kon ik nog meeluisteren naar een wonderbaarlijke dialoog tussen een gast die een verkeerd pdf-bestand had opgestuurd en de vriendelijke medewerker, die met hem meevoelde, maar natuurlijk niet kosteloos een nieuw document voor hem kon laten printen. Nadat ik de poster had opgehaald, printte ik ook maar meteen het treinkaartje voor de schaakwedstrijd tegen Caïssa uit. Een eigen printer hebben, heeft soms zo zijn voordelen. In ieder geval moet ik er als een halve terrorist hebben uitgezien met die raketwerper waarmee ik het halve land doorreisde. Op de weg naar huis wilde ook niemand bij me in de buurt komen, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het zonder nepwapen weinig anders is.
Ik kwam er in de broeikas al snel achter dat ik daar werd geacht mijn presentatie te geven. Alle ruimtes hadden namen gekregen en de posterpresentaties stonden bij de zaal “boiler”. Ik had wel een vermoeden welke ruimte dat zou zijn, ook omdat ik anderen al hun posters zag ophangen, dus rolde ik de mijne ook maar uit. Met behulp van dubbelzijdig tape kon ik ‘m aan een wand vastplakken. Echt veel belangstelling was er niet voor mijn poster en ik zag het ook niet zo zitten om nog anderhalf uur m’n overhemd onder te zweten in de broeikas, dus ging ik maar met Jamie mee naar de presentaties die in de zaal “chaos” werden gegeven.
Plattegrond van Lijm en Cultuur. Afbeelding: Lijm en Cultuur. |
De zaal lijkt een soort boerderij te zijn. De achterkant van de zaal is open. Mensen zitten at random verspreid door de zaal. Jamie en ik zitten aan de zijkant van de zaal, op een soort dierenvellen. De zon schijnt fel door de ramen en achter ons staat een infraroodlamp te gloeien. De luidspreker blokkeert Jamie d’r zicht, dus gaan we maar naar de klapstoeltjes. Het verhaal van de Deense spreker kan me niet zo boeien. Desondanks vermaak ik me wel.
De tweede spreker is een Italiaan. Hij heeft de titel en het aantal slides als voettekst aangebracht, wat voor de luisteraars prettig is. Hij noemt een hele sloot literatuur op. Zijn onderzoek gaat over de route tussen Rome en Milaan. Tja, alle wegen leiden naar Rome… Opmerkelijk genoeg legt in het land van Ferrari en Lamborghini slechts 1,7 procent van de respondenten het traject per auto af.
Daarna is er een presentatie over de e-bike. Naast me is Jamie in slaap gevallen. Opmerkelijk genoeg revancheert ze zich even later alweer door ineens een vraag te stellen. Volgens het onderzoek heeft de e-bike vooral invloed op het aantal fietstochten, maar niet zozeer op het autogebruik.
Na de derde presentatie is de eerste parallelsessie afgelopen. Voor de pauze is er een centrale sessie in de “centrale”, de donkere, gekoelde ruimte waar ook de welkomstspeech gegeven werd. Een kale man geeft het woord aan Harry Timmermans, een dikkige, treurig kijkende man die steeds met “herrie” wordt aangeduid. “Herrie” is een moeizame prater met een gedempte stem. Zelfs met microfoon is hij amper te verstaan en tot overmaat van ramp is de gele tekst op de grijze achtergrond amper te lezen. Hij loopt heen en weer op het podium, kijkt voor zich uit op de grond en lijkt verzonken in zijn gedachten. Een vreemde keus van de organisatie om hem voor zo’n gewichtige sessie op te laten draven.
Naast me plant Jamie alvast de terugreis. Ze wil nog wel de barbecue meemaken vanwege het gratis eten. Zo ken ik haar weer. Naast haar zit een Chinees die wel wat wegheeft van haar broer. Zou hij het echt zijn? Waarom was hij dan niet met ons meegegaan? En waarom draagt hij roze sokken? Jamie is niet zo gecharmeerd door de vergelijking. “My brother is much more handsome”, zegt ze.
De minuten tikken langzaam weg. De grote wijzer gaat heel langzaam richting de twaalf. Ik verwacht dat iedereen na afloop aan de wedstrijd “wie als laatste buiten is, is een rot ei” mee gaat doen. Xinying (“Sjienjieng”, maar dan heel snel uitgesproken), mijn andere collega, is er nog niet. Zou ze het college bewust hebben laten schieten? Ik ben jaloers. Om 2 over 1 is het dan eindelijk afgelopen. Er is nog ruimte voor een vraag. Het blijft stil vanuit het publiek, dus stelt de sessieleider maar een vraag. Hij is waarschijnlijk de enige die enigszins weet waar de presentatie over ging.
Na de pauze ga ik naar de zaal “chemie”, die uiteindelijk “experiment” blijkt te heten. Het is een akelige locatie, direct naast de betonfabriek waar de vrachtwagens af en aan rijden, en binnen is het tyfusheet. De eerste spreker is Niek Mouter, een kalende gast die vertelt dat hij eerder die dag al op de radio werd geïnterviewd over zijn onderzoek. Het gaat over de waarde van een mensenleven ten opzichte van de waarde van reistijd. Zo zou de waarde in een netwerk 3 minuten per dode zijn en op een individuele route 17. Een schokkend verschil? Denk het niet. Lijkt me iets met appels en peren.
Bij de tweede presentatie knijp ik er even tussenuit om een plasje te doen. De spreker had namelijk al aangegeven dat hij het niet erg vond als mensen de zaal verlieten vanwege de hitte. Opnieuw gaat het over de waarde van reistijd. Dit onderzoek gaat echter over het maken van realistische enquêtes. Het licht valt wat vervelend op het scherm en de aspectratio van de presentatie is anders dan die van het scherm.
Tot slot zijn er twee Italianen aan het woord. De eerste heeft het over de high-speed rail in Italië, een land dat ervaring heeft met het maken van treinen, en spreekt met een dik accent.
De vierde spreker, een dame, spreekt wel goed Engels en heeft een best interessant onderzoek. Ze heeft er in ieder geval een hoop werk in gestoken door zelfs de kosten van busreizen na te rekenen. Ook heeft ze weerdata toegevoegd. Ze weet alleen niet goed welk van de twaalf modellen nou het beste is. In ieder geval is de conclusie dat de waarde van tijd voor busreizigers de helft is van die van automobilisten (7 om 15 euro per uur). In het openbaar vervoer moet je inderdaad geduld hebben.
Ik ga naar “chaos” voor de laatste drie praatjes van de dag. Onderwerp van de sessie is parkeerproblematiek, dus kon ik moeilijk wegblijven. De eerste spreker is Peter van der Waerden, die in het schema abusievelijk als Petrus werd aangeduid. Hij heeft het over de maximale afstand die mensen willen lopen van hun parkeerplek en het parkeertarief. Hij is een echte Brabander en hij vertelt het best leuk, maar echt hoogstaand is het onderzoek ook weer niet. Hij trekt zijn conclusies op basis van slechts 400 enquêtes. Mensen zijn minder bereid te betalen als ze verder moeten lopen. Opmerkelijk genoeg zijn de mensen in de stad zelf minder bereid te betalen.
De tweede spreker is een Engelsman die het onderzoek presenteert van hem en een aantal Zweden, die anders waarschijnlijk gesmolten waren in de hitte. Ook handig: eindelijk weer iemand die goed Engels kan. Alleen is dat weer lastiger voor het uitspreken van die Zweedse plaatsen. Het is erg druk in de zaal. Kennelijk vonden de meesten de verhandelingen over verkeersstromen in een parallelsessie te moeilijk.
Als laatste mag de groepsleidster zelf over e-shopping. Getooid in een jurk met stoere bergschoenen eronder houdt ze een saaie verhandeling over clusters. Er zijn weer niet echt resultaten. Ik begin hoofdpijn te krijgen. Ook ben ik doof aan een oor door een afgrijselijke gil van de microfoon. Op naar de barbecue.
Er blijkt in het rooster een uur te zitten tussen de laatste presentaties en de barbecue. Jamie is alweer naar huis gegaan. Ik ga al snel met Xinying en wat vrienden van haar naar de barbecue. We krijgen de campus nog te zien en ruim op tijd komen we aan. Langzaam stroomt de botanische tuin vol en al gauw staat iedereen in de rij te wachten, net als de laatste vier letters in het woordje “queue”. En ere wie ere toekomt: het vlees was echt geweldig.
Nadat ik m’n buikje rond had gegeten en buikpijn had gekregen, ging ik met social butterfly Xinying weer naar huis. We konden het station redelijk eenvoudig vinden, waarna we elkaar nog een tijdje gezelschap konden houden in de trein.
Donderdag
“There is so many YouTube videos that lead with a whole bunch of crap that nobody wants to watch before they get something interesting.”
Derek Muller in How to start a YouTube channel.
Het drukke schema begon al zijn tol te eisen, want ik voelde er weinig voor om weer om kwart over 6 op te staan, dus liet ik de ochtendsessies schieten. Jamie, die niet in de spits kon reizen, had eveneens weinig trek om voor dag en dauw op pad te gaan. We ontmoeten elkaar weer op Utrecht Centraal en ditmaal ben ik wel op tijd. We komen aan tijdens de pauze. Ik ga naar “centrale”, waar het wel enigszins uit te houden is. En verkeersstromen klinken me ook wel interessant in de oren. Ik zit aan de achterkant van de zaal op de bank. Naast me op tafel staan nog een paar borden van de lunch. Stelletje viespeuken…
De sessieleider steekt van wal en presenteert eerst zijn eigen werk over reistijdbetrouwbaarheid. Hij laat een traject zien van Hoorn tot ergens in Zuid-Limburg. Hij heeft het traject in vier sectoren opgeknipt en van alle trajecten weet hij hoe gevoelig ze zijn voor verstoringen. Daardoor kan hij de totale reistijd op het traject voorspellen. Volgens zijn onderzoek zijn de baten van betere betrouwbaarheid doorgaans hoger dan de vuistregel die men nu hanteert. Interessant.
Daarna gaat hij verder met een presentatie van een collega op de VU. Ze kan er echter niet bij zijn, dus presenteert de bijna kale kerel, die coauteur van het paper was, zonder morren het tweede onderzoek. Het onderwerp is bijna hetzelfde. Ditmaal worden de verwachte aankomsttijden van personen gesimuleerd die vaak moeten overstappen. Door variatie in de vertrektijden kunnen ze hun aansluitingen missen, waardoor ze veel later dan gepland kunnen arriveren. De data is overigens verzameld in Linz, een plaats in Oostenrijk. Als je de kaart op z’n kop houdt, ligt het rechts van Wenen.
Daarna is het uit met de pret en komt de zwaardere kost. Een gast die echt niet kan articuleren neemt het woord. Al gauw verzandt een interessant onderwerp in een nauwelijks verstaanbare preek. Opmerkelijk genoeg is Mogens Fosgerau, een expert op het gebied van verkeersmodellen, er niet bij. Hij ging namelijk het “lab” in. Misschien was hij bang dat Jos zijn model af kwam kraken, maar de krullenbol had de hele conferentie maar laten schieten. Ondertussen verschijnen veel symbolen uit de verzamelingenleer op het scherm en blijft het maar aannames regenen. Opeens is de presentatie afgelopen. De microfoon zoemt weer als iemand ‘m misbruikt. Er wordt een vraag gesteld over de wiskunde waar niemand op zit te wachten.
Als laatste is “de broer van Jamie” aan de beurt. De jongen met bril, snor en sik, die net was gekomen, gaat weer en de “handsome guy” (volgens Xinying) neemt zijn plek in. “Chaoz”, die licht kalend is, steekt van wal. Hij heeft een snellere oplosmethode voor een netwerk gevonden. Na afloop stelt iemand een vraag. Er komt een heel verhaal. “Did that answer your question?”
Ik moest ineens denken aan een keer op een datingsite. Ik stelde me voorzichtig voor, waarna ik ging pochen met mijn baan als aio/promovendus. Kreeg ik prompt de lollig bedoelde vraag: “Aio’s, dat zijn toch van die saaie mensen?” Een lekkere binnenkomer en daardoor was de lol er al gauw af. Maar misschien had die taart nog wel gelijk ook. Damn.
Het is tijd voor een korte pauze. Ik zie iedereen in het stookhok met een raket lopen, maar ik heb geen idee waar ze worden verstrekt. Uiteindelijk kom ik erachter dat ze bij de deur worden uitgedeeld. Omdat ik van de andere kant kwam, had ik dat natuurlijk niet gezien. Ik liet me het limonade-ijsje redelijk smaken, waarna ik heel voorzichtig om het stokje heen at. Want dat ruwe hout, dat geeft mij ongeveer hetzelfde gevoel als wat normale mensen krijgen als iemand met z’n nagels over een schoolbord gaat.
Ik besluit maar weer naar “experiment” te gaan. Het is gelukkig lang niet zo zonnig meer en dus is de hitte nog wel enigszins te overleven. Volgens het schema zullen er weer drie presentaties worden gegeven in de zaal met de langspeelplaten aan de muur. De sessieleider is er niet, dus begint het Brabantse mannetje maar. Hij staat voor het podium, bijna in het publiek. Hij vertelt over snelwegverlichting. Volgens zijn onderzoek zijn ledlampen de beste keus.
Tijdens de tweede presentatie doet iemand het raam aan de fabriekszijde van de zaal open. Net op dat moment komt het vrachtverkeer weer op gang. Vanwege een technisch probleem valt de presentatie even stil, waardoor ik het raam maar weer dicht probeer te trekken. De presentatie gaat over credits om autogebruik te ontmoedigen. Dat lijkt in de praktijk in ieder geval te werken.
Doordat iemand zijn snor had gedrukt, was de sessie alweer afgelopen. Ik liep maar de “centrale” binnen om af te koelen. De spreker praat vooral tegen het scherm op het podium en houdt een oninteressant verhaal. Op zulke momenten mis ik een Mathieu of een Jan Willem wel, twee oud-studiegenoten die niet op hun mondje gevallen waren. Ooit, met een presentatie voor het vak wetenschapsfilosofie, zaten Rolex en ik in het groepje met Jan Willem. Wij deden het schrijfwerk en dan zou hij de presentatie doen. Hij deed het met verve en hij raffelde in sneltreinvaart alle onderwerpen af. Na afloop was Rolex echter een beetje ontstemd dat het inhoudelijk wat magertjes was. Ik had echter met volle teugen genoten en met mij waarschijnlijk de hele zaal. Dat is ook wat waard.
Jammer genoeg zijn er op dit soort conferenties maar verrassend weinig clowns. Een beetje leven in de brouwerij zou geen kwaad kunnen. Maar misschien hebben de sprekers wel te veel taken en opdrachten meegekregen, waardoor ze plichtmatig hun riedeltje afwerken in plaats van dat ze lekker gaan improviseren. Dat gezegd hebbende: de standaardmanier van presentaties opbouwen is gewoon saai. Eerst komen de theoretische verhandelingen en in het beste geval komen pas veel later de resultaten en conclusies. Natuurlijk zijn de presentaties geen YouTube-filmpjes waarbij (het vaak lager opgeleide publiek) onmiddellijk af kan haken, maar toch denk ik dat men heel veel kan leren van Derek Muller en zijn fantastische Veritasium-kanaal.
De presentatie is plotseling voorbij. De lichten gaan aan. Op naar de boottocht! We lopen naar het kanaal, waar twee boten worden volgepropt. We krijgen wat te horen over de geschiedenis van Delft. Uiteindelijk meert de boot aan bij de grote kerk, waar het avonddiner zal plaatsvinden.
We worden welkom geheten door een paar Rembrandt-klonen. Eentje spreekt in zijn beste Engels ons groepje aan. Hij komt aanzetten met een tekening van sperma onder de microscoop en doet alsof het heel interessant is. Hij stinkt een uur in de wind en dus gaan we gauw bij hem weg. Daar komen we Pablo, die eruitziet als zwarte piet, tegen. Hij is schilder en probeert ook contact te zoeken. Vandaag maar even niet, besluit ik.
Opeens worden er kommetjes met een sterk ruikende okerkleurige suspensie uitgedeeld. Ik val nog net niet flauw van de geur en sla nogal onbeleefd af. De rest doet alsof het eetbaar of drinkbaar is, waarna we gauw aan tafel gaan. Het voorgerecht blijkt een vis te zijn, maar gelukkig is er ook nog een alternatief: hamstervoer met champignons. Kiezen tussen twee kwaden! Gelukkig kunnen ze het hamstervoer ook zonder champignons leveren. Een hele geruststelling.
Ondertussen plant Jamie alweer de terugreis. Als we de trein van kwart voor halen, dan is ze binnen twee uur thuis. Anders duurt het significant langer. We wachten geduldig op het hoofdgerecht als ineens de Rembrandt-klonen een koddig toneelstukje gaan opvoeren. Ik zit achteraan en versta er niet veel van. In hun steenkolenengels gaan ze elkaar verbaal te lijf. De ene figuur moet Piet Hein voorstellen, van de andere ben ik de naam alweer vergeten. Hij gelukkig ook, want toen Duco (een collega die begin dit jaar van de VU naar de TU is gegaan) hem vroeg “Then, who are you?”, stond hij even met een bek vol tanden.
Het hoofdgerecht wordt uiteindelijk ook geserveerd. Wij krijgen natuurlijk als laatsten. We schrokken de lappen vlees gauw naar binnen en gingen er als een haas vandoor. Het treinverkeer was weer een soepzooitje, maar gelukkig konden we een vertraagde trein pakken, zodat we volgens dienstregeling aankwamen.
Vrijdag
“The music is nice, but maybe a bit distracting.”
Robert Malina, spreker op hEART.
Op vrijdag had iedereen van mijn kennissenkring zijn of haar presentatie. De meesten moesten ’s ochtends al presenteren. Jamie hoefde pas in de middag en ze benutte die luxe door in de trein nog aan haar presentatie te werken. Tot haar schrik ontdekte ze dat ze haar muis kwijt was. Met zo’n touchpad gaat het toch lastiger, maar ze zal wel meer hebben gebaald van die twee tientjes die een nieuwe kost. In ieder geval moest ze nog een laatste slide maken, waarna ik de presentatie te zien kreeg. Ik stelde maar de gebruikelijke vragen naar de uitkomsten en de betekenis ervan. De antwoorden waren niet echt bevredigend, maar ze kon er natuurlijk ook niet heel veel meer aan veranderen.
De presentatie vond plaats in de ruimte die “studio” werd genoemd. Inderdaad had het zolderkamertje wel wat weg van een studio. Ergens beneden schalt onder anderen Robbie Williams uit de luidsprekers. Een hele bak herrie vult de zaal. Iemand doet de rechterdeur maar dicht. Ik wacht koppig totdat iemand de linkerdeur ook dichtdoet.
Robert Malina is de eerste spreker en hij houdt een presentatie die qua niveau al het andere ver ontstijgt. De presentatie ziet er puik uit. De spreker legt alles ook geduldig uit. Hij heeft het over de luchtvaartsector. Het gaat over de subsidies en de baten die de landen indirect uit de subsidies krijgen. Hoewel het natrekken van alle subsidies niet eenvoudig is, stelt hij dat er in Europa weinig verschillen zijn tussen de grootte van de subsidies. De baten verschillen daarentegen enorm per land. Interessant.
Daarna komt een vriendin van Xinying aan het woord. Ze laat op de eerste slide een arm zien, waarna een oudere man geërgerd wegloopt. Wel komen er vijf mensen voor hem terug. De presentatie gaat over het snoeien van een netwerk, maar wat het uiteindelijke nut ervan is, wordt niet zo duidelijk.
Vervolgens is Jamie aan de beurt. Ze is enthousiast en energiek als altijd met haar pretoogjes. Inhoudelijk heeft ze daarentegen niet zo heel veel te melden, daarvoor staat het onderzoek nog te veel in de kinderschoenen. Na afloop stelt het publiek ongeveer dezelfde vragen die ik in de trein al had gesteld.
Als laatste komt een Japanner aan het woord. Hij heeft een telefoon in zijn hand en daar praat hij veelvuldig tegen. Ik heb alleen de zijkant en achterkant van zijn hoofd gezien. Een veelbelovende sessie is als een nachtkaars uitgegaan.
In de pauze krijgen Duco en ik het verzoek om iemand voor de zogenaamde kletskous-award te nomineren, een prijs voor de beste spreker. Dat hebben we maar gedaan. Duco ging voor die gast die op de radio kwam en mijn keuzes zullen ook wel duidelijk zijn. Er viel verder niet zo veel te kiezen. Misschien moet er volgend jaar maar een prijs zijn voor de slechtste presentator.
Na de pauze zit ik weer in de “centrale” om iets te horen over data-driven car-follwing models. De twee dames die nu hun praatje moeten houden, komen sowieso niet voor de kletskous-award in aanmerking. De eerste spreekster trekt niet bepaald volle zalen: slechts 19 van de 200 zitplaatsen in de riante zaal zijn bezet. Ze gebruikt data uit 2002 die al in een onderzoek uit 2005 gebruikt zijn. Na een kwartier is de presentatie plotseling voorbij. Niemand heeft nog vragen. Alleen de ventilator maakt nog geluid.
We liggen zodoende een kwartier voor op schema. Halverwege de tweede presentatie komen Duco en Gerben binnen, niet wetende dat deze sessie nog slechter is dan de hunne. Het enige waar ik me over verwonder is dat de presentaties altijd in Brits-Engels geschreven zijn in plaats van het veel zakelijkere Amerikaans-Engels. Na ruim een half uur zit de presentatie erop en kan ik naar huis. Duco zet me af bij het station, waarna ik nog ruim twee uur in overvolle treinen (want spitsuur) zit voor ik weer thuis ben. Een ervaring rijker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten