23 december 2011

Een dag in de toekomst

Drie maanden

Het is alweer drie maanden geleden dat een aantal nauwelijks te detecteren deeltjes voor enorm veel ophef zorgde. Wat was er namelijk gebeurd? Na een groot aantal metingen bleek dat het zogenaamde neutrino, een zeer licht deeltje dat nauwelijks interactie aangaat met gewone materie, de afstand tussen de deeltjesversneller van CERN in Genève en de detector in Italië sneller had afgelegd dan het licht zou doen. De deeltjes waren statistisch gezien significant sneller dan het licht, ook al was het maar een heel klein beetje.

De resultaten zorgden voor ongeloof, optimisme en grijze haren. Waar de wetenschappers zich suf zaten te peinzen hoe het nou kon en welke consequenties het had voor de speciale relativiteitstheorie, dacht het gewone volk aan tijdreizen. Immers: hoe sneller je gaat, hoe langzamer je tijd verloopt. Als je zo snel gaat als het licht, dan staat de tijd stil, dus als je sneller gaat, ga je terug in de tijd, toch? Dan zou je dus terug kunnen gaan naar het verleden, om met de kennis van nu je slag te slaan.

De vraag is natuurlijk of er niet toch meet- of rekenfouten zijn gemaakt bij het neutrino-experiment, waardoor er misschien helemaal geen sprake is van een overschrijding van de lichtsnelheid. Daarnaast zijn er nog zat praktische onoverkomelijkheden te bedenken en hoeft het niet te betekenen dat als lichte deeltjes sneller kunnen dan het licht, dat grote objecten als mensen of raketten dat ook kunnen.

De wetenschap reageerde rustig op de wilde speculaties. Tijdreizen was al heel lang mogelijk, beweerden ze. Want door zelf in een raket te stappen en dan te versnellen tot bijna de lichtsnelheid, kon je je eigen tijd dusdanig vertragen, dat je, wanneer je weer thuiskomt, de aarde zou tegenkomen zoals 'ie er in de verre toekomst uitziet. Een enkele reis naar het jaar 3000 of zo. In theorie zou je zelfs de ondergang van het zonnestelsel kunnen meemaken of de ondergang van het heelal, als je maar lang genoeg in die raket bleef zitten. Tja, wie wil zoiets eigenlijk ook?

Toch zou iedereen wel willen zien hoe onze wereld er over bijvoorbeeld honderd jaar uitziet. Welke thema's zijn dan actueel, welke uitvindingen zijn er dan gedaan, hoe ziet je woonwijk er dan uit en is Oranje dan al een keer wereldkampioen geworden? Aan de andere kant is iedereen die je kent of hebt gekend dan al dood. Het leven in de toekomst zal een geheel nieuwe ervaring zijn. Zeker vergeleken een normale saaie dag in 2011, zal je je op een normale dag in 2111 nog vaak de ogen uitkijken.

Het jammere is dat je niet meer terug kan keren naar het nu, anders had ik wel zo'n reisje willen maken om een beetje uit de dagelijkse sleur te komen. We kunnen dus niet naar de toekomst gaan en dan weer terugkeren naar het nu, om verslag te doen van hoe de wereld er dan voorstaat. We kunnen er slechts naar raden. Wie durft een dag in 2111 te schetsen?

21 december 2011

Een lowbudgetfilm maken

Droom

Een beetje raar is het wel, want ik kijk haast nooit naar films. Bovendien droom ik bijna nooit. Desondanks droomde ik laatst over een film. Het was niet zomaar een film, want ik had 'm zelf bedacht. Het verhaal speelde zich af op de VU en er was geen touw aan vast te knopen. Toen ik wakker werd, waren m'n gedachten voor de rest van de dag nog bij die film. Over dromen zijn veel spreekwoorden en uitdrukkingen bedacht, die ik hier niet ga herhalen, op één na: mijn droom was om een film te maken!

De rest van de dag was ik bezig met een verhaal bedenken. Daarnaast moest het natuurlijk ook nog worden uitgevoerd. Ik hoopte daarvoor een aantal vrijwilligers te vinden en als dat zou lukken, moest ik nog een geschikte locatie vinden. Mijn hoop was dat de VU in de zomervakantie zo goed als uitgestorven is. Dus zou ik het in het begin van de zomervakantie willen opnemen.

Ik had de hoop dat de film, met de steun van een aantal vrijwilligers, geen cent hoeft te kosten. Ik weet niet of dat reëel is, maar het doel was wel om een no- of anders lowbudgetfilm te maken. De kwaliteit hoeft niet al te hoog te zijn, als het maar leuk is om de film te maken. En misschien, heel misschien, wordt het later nog een hit op YouTube.

Verhaal

Het verhaal moet zich (grotendeels) op de VU afspelen. Ik zat zelf te denken aan een of andere waardevolle lading (volgend jaar zomer zijn de Olympische Spelen, dus misschien dat daar een verwijzing naar te maken is. Ik dacht aan een "gouden" olympische fakkel.) die in het geheim wordt afgeleverd op het hoofdgebouw van de VU en op de bovenste verdieping in een kluis wordt bewaard. Een knakker die daar toevallig aanwezig is, krijgt er lucht van en licht zijn makker in. Thuis doen ze een educated guess naar de lading en denken ze een waterdicht plan uit om de buit te gappen.

Nee! Niet afhaken nu! Ik vermoed dat de meeste lezers nu denken: "dit scenario heb ik al honderd keer gezien", of iets als: "zelfs de verhaallijn van een pornofilm is beter." Ik ben zelf niet zo thuis in het filmwereldje en ik sta open voor suggesties, dus als iemand iets beters weet...

Bovendien was dit nog het begin van het verhaal, want er is/wordt een team aangesteld dat als doel heeft de dieven op te sporen en in te rekenen. En dan moet het pas echt leuk worden, want terwijl de dieven proberen te ontsnappen, moet het Z-team (uitgesproken als zet tèm, rijmend op "crème") dat in het geheim verhinderen en de dieven opsporen.

Deze race tegen de klok verloopt echter erg rustig. De dieven willen aanvankelijk met de buit via de lift ontsnappen, maar die stopt niet op de hoogste etage (volgens het verhaal). De dieven geven het niet op en vervoeren de buit via de trap, maar dat gaat erg traag en is vermoeiend, dus besluiten ze ook geregeld te stoppen en de buit tijdelijk te verstoppen, totdat het gevaar is geweken.

Ondertussen kibbelt het Z-team er een beetje op los. Het team bestaat uit een "nerd", die omringd is door twee chicks, en een wat "knappere" gast, die vaak in zijn eentje de held probeert te zijn. Daarnaast is er nog een gek, die eveneens in zijn eentje opereert. Hij kan zijn bek maar niet houden en loopt steeds ongevraagd kamers binnen, daarbij een hoop wartaal uitslakend. Welke creatieveling wil zijn teksten schrijven?

In het verhaal komt nog een belangrijke groep voor: de wetenschappers, bestaande uit een saaie overhemddrager en twee blondjes, die over een behoorlijk IQ blijken te bezitten. Vaak zijn ze interessante ontdekkingen aan het doen, maar af en toe zitten ze ook andere dingen te doen (een potje schaken of zo, waarbij ze op zet 27 een nieuwtje spelen ten opzichte van een partij van Kramnik of zo.) Vaak komt net op dat moment de gek binnen en lopen er weer dingen in het honderd. Op een ander moment komt iemand van het Z-team binnen met een vraag of een verzoek. Vaak hebben die vragen dan iets met de onzichtbare strijd tussen het Z-team en de dieven te maken, zoals de vraag of de dieven uit het raam kunnen zijn gesprongen. De wetenschappers beantwoorden de vragen geduldig en gaan dan weer verder. Ondertussen hebben ze geen idee wat er gaande is.

Benodigdheden

Voor de film zijn in ieder geval camera's nodig. Ik weet niet of mijn fototoestel goed genoeg is, maar als iemand een betere camera wil uitlenen, dan is dat natuurlijk ook prima. Ook zullen er misschien meerdere camera's moeten zijn, zodat een actiescène beter kan worden gefilmd (bijvoorbeeld scènes waarbij de dieven bijvoorbeeld naar een andere verdieping vluchten.)

Daarnaast zijn er minstens tien vrijwilligers nodig om in de film te spelen: vijf van het Z-team, drie wetenschappers en twee dieven. Daarnaast zijn er waarschijnlijk nog wat kleinere rollen, zoals degenen die de lading afleveren, maar die kunnen eventueel ook door anderen gespeeld worden. Ook is het een idee om soms wat figuranten in te zetten om te suggereren dat de uni niet volledig is uitgestorven (mocht 'ie dat wel zijn.)

Ten slotte is er ook nog iemand nodig die de filmpjes regisseert en monteert. Eén vraag die ik nog heb: hoe krijg je iedereen verstaanbaar? Kun je dat bij de montage nog verbeteren, of kun je achteraf nog een ingesproken tekstje over de film plakken?

Accenten

De film moet wel vol zitten met gekke dingen. Op het gebied van taal is nog wel het een en ander te verzinnen. Een aantal suggesties:

De gek spreekt wartaal
De wetenschappers hebben een dom Frans accent

Verder is het leuk als er iemand zou zijn die altijd "kunt" zegt in plaats van kan of kun. Daarnaast kun je denken aan mensen die de "r" niet zeggen, of mensen die Nederlands praten met een "Duitse g", of juist Engels met een "Nederlandse g".

Dat was het wel weer voor nu. Ik hoop dat ik mijn droom kan verwezenlijken, maar anders ga ik er rustig verder over dromen!

18 december 2011

BSG kijkt vooruit

BSG verliest vierpuntenduel van HMC

Dat het niet makkelijk zou worden, dat wisten we al voordat het seizoen begon, maar dat het meesterklasseavontuur zo erg in het teken zou staan van het schrapen van bordpunten, was een flinke tegenvaller. Na drie duels had BSG er pas acht verzameld, vijf minder dan HMC, dat ons tot vandaag had vergezeld op de laatste plaats. In de onderlinge wedstrijd toonde de Brabantse ploeg zich de sterkste en won met 4-6, waardoor de rode lantaarn alleen nog in Bussum schijnt.

Dat het degradatieduel anders zou worden dan de andere duels, bleek vlak voor het begin van de wedstrijd. Teamleider Edwin Baart was wegens ziekte helaas verhinderd. Hiervan was echter bijna niemand op de hoogte. Verwarring alom. Wie moest nu wat doen? Koortsachtig werd er gezocht naar doordruknotatieformulieren, maar die waren nergens te vinden, net als de consumptiebonnen overigens.

"Random" opstelling

Aangezien er voor beide ploegen het nodige op het spel stond, kwam BSG met een tactische opstelling op de proppen, met ondergetekende aan het hoogste bord en Lenaard ernaast. Diezelfde truc was helemaal in het begin van het jaar met succes toegepast in de alles-of-niets-wedstrijd tegen Purmerend in de eerste klasse. De 2100-spelers zouden een onvergetelijke partij aan de hoogste borden in de meesterklasse krijgen en het team had misschien een wat grotere kans op een positief resultaat.

HMC doorzag helaas de tactiek. Zo kwamen ze op zonder supertalent Anish Giri, maar met topgrootmeester Fridman. Die speelde prompt aan het derde bord en kwam daar (al dan niet toevallig) onze eigen (top)grootmeester Berelowitsch tegen.

Met twee zwakke spelers aan de kopborden kon veel misgaan. Dat gebeurde dan ook, want Lenaard kreeg het voor elkaar binnen de kortste keren met wit te verliezen van Benjamin Bok. Bij nadere inspectie bleek dat hij zich nog had enigszins had kunnen redden, hoewel hij ook dan niet erg veel meer te hopen had tegen een speler van het kaliber als Bok. Niet dat Lenaard er echt mee zat: hij kon de buitenwereld zo mooi op de hoogte houden van de verrichtingen in het Denksportcentrum.

Misschien had hij zijn aanwezigheid beter kunnen doen gelden door als vervangend teamleider te fungeren. Zo kreeg ik na negentien zetten een remiseaanbod van ex-BSG'er Jeroen Bosch. Wat te doen? Mijn gevoel wilde het aanbod wel aannemen, maar ik durfde dat niet zonder overleg te doen. Maar aan wie kon ik het vragen? Na wat overleg met de "Oetoes" nam ik het maar aan, waarna ik nog wat van de analyse kon opsteken.

Stand-upcomedian

Dat BSG ditmaal niet zo kansloos was als in de voorgaande wedstrijden, bleek wel toen Robert Ris lachend de analysezaal in liep. Hij had een wildwestpartij gewonnen van stand-upcomedian Roi Miedema en dat werkte op de lachspieren. Binnen een paar zetten werd een op het oog uitgekauwde stelling in de fik gezet:

Hier deed Robert 23.b4. Tja, wie zou dat niet doen? Miedema stribbelde tegen met 23...Pd3 24.Lxd3 La4!? 25.Tc7+ Kd6. Alle stukken hangen bij wit, dus werd er een kwaliteit gegeven met 26.Tc5 Lxd1 27.Lxe4. Daarna werden zwarts torens in de hoek gezet en vervolgens buitgemaakt, zodat wit alsnog vrij simpel won.

Ook Leon Pliester was in een creatieve bui. In het damegambiet liet hij op de derde zet 3...a6 uit zijn vingers glippen. Al gauw kwam er een soort Stone Wall op het bord, waarin hij een kleine kwaliteit offerde voor een aanval. Helaas had die creativiteit niet het gehoopte resultaat: tegenstander Geert van der Stricht offerde een stuk in het centrum en kreeg toen zelf een sterke aanval, die ook meteen doorsloeg.

Cadeau

Aan de onderste borden kreeg BSG het wederom niet cadeau, terwijl daar toch juist de punten moesten worden gepakt. FM Henk kreeg in een slappe afruilfransoos tegen Paul Span een leuke aanval in handen. Althans, zo leek het, want voordat de witte aanval van de grond kwam, waren de stukken die het de zwarte koning lastig hadden moeten maken, al naast het bord gezet. Na de grootscheepse afruil werd er tot remise besloten. Voor Henk was zijn eerste halfje van het seizoen wel een mooi verjaardagscadeautje (hij is vandaag jarig)

Voor Ton van der Heijden zat dat halfje er niet in tegen Jasper Broekmeulen. De opening leek nog wel naar wens te gaan, maar vervolgens deed hij bijna alles fout wat je maar fout kunt doen. Hij moest al snel een pion inboeten, waarna wit over de h-lijn bij de koning kwam koekeloeren, wat meteen uit was. Het lijkt wel alsof Tons goede vorm in Wenen is achtergebleven. Beschaamd vroeg hij na afloop of hij die FM-titel nog steeds kon aanvragen...

Frans Borm kan 2011 schaaktechnisch ook maar beter vergeten. Tegen Niels Ondersteijn werd hij na de opening geleidelijk aan overspeeld. In de onderstaande stelling ontglipte hem 26.Pd3? en dat werd meteen afgestraft met 26...Dxd4! Toen er weldra een tweede pion zou verdwijnen, gooide onze bridgende IM de handdoek in de ring.


Patat op de bakkes

Alexander Berelowitsch dreef Daniel Fridman tot wanhoop. In het middenspel begonnen de twee grootmeesters elkaar om beurten pionnetjes af te snoepen. Toen de meeste stukken van het bord waren verdwenen, dacht de Letse grootmeester een zwart paard te hebben ingesloten. Met een reeks nauwkeurige zetten wist Berelowitsch zijn knol toch uit de gevarenzone te manoeuvreren, waarna de partij remise werd. Dat was wel een applausje waard.

Aan het vierde bord speelde Large tegen Twan Burg. De twee jongens hebben al geregeld de degens met elkaar gekruist. Meestal kreeg iemand dan de patat op de bakkes. Dit seizoen heeft Large alleen nog maar remises gescoord in de meesterklasse en daar kwam ook nu geen verandering in. De partij was een beetje een matte vertoning, waarin de tactische schermutselingen onder water optraden. Net na de tijdcontrole werd de vrede getekend.

Ewood was als laatste klaar. In een wilde partij gooide David van Kerkhof alles op de aanval. Het zag er allemaal erg link uit, maar in de tijdnoodfase liep het witte offensief vast, waarna Ewood in de counter toesloeg. Toen het mat onvermijdbaar was geworden, tikte de klok de laatste seconden van de witspeler weg.

Daarmee kwam de eindstand op 4-6. Het was een leuke en intense wedstrijd, die in vier uur was afgeraffeld, maar helaas kwam BSG toch weer niet in aanmerking voor matchpunten. Aangezien concurrent HSG opnieuw won en De Stukkenjagers maar blijven verrassen (is het dan nog wel een verrassing?), wordt het zo wel een loodzware klus voor BSG om degradatie te ontlopen. Het is te hopen dat 2012 BSG meer succes brengt. Dat schaakjaar begint overigens al op 7 januari. Op die dag wordt BSG namelijk geacht tegen Voerendaal te spelen. In Limburg. Een betere start kan BSG zich niet wensen...

BSG (2319) - HMC (2401) 4-6
1. Jesper de Groote (2134) - Jeroen Bosch m (2388) ½-½
2. Lennart Ootes (2185) - Benjamin Bok m (2502) 0-1
3. Alexander Berelowitsch g (2559) - Daniel Fridman g (2653) ½-½
4. Lars Ootes (2345) - Twan Burg m (2461) ½-½
5. Leon Pliester m (2378) - Geert van der Stricht m (2370) 0-1
6. Robert Ris m (2395) - Roi David Miedema m (2394) 1-0
7. Ewoud de Groote (2324) - David van Kerkhof (2307) 1-0
8. Henk van der Poel f (2283) - Paul Span f (2246) ½-½
9. Ton van der Heijden (2306) - Jasper Broekmeulen f (2379) 0-1
10. Frans Borm m (2276) - Niels Ondersteijn f (2309) 0-1

Doordat BSG 2 op het nippertje won van De Uil, verliet het eerste achttal van BSG de degradatiezone. Daardoor werd de schaakdag toch nog een beetje succesvol.

10 december 2011

De Stumass-dood

Het is alweer een aantal weekjes geleden dat Esther afscheid van ons nam. Om precies te zijn: aanstaande woensdag is het vier weken geleden. Ter afsluiting van deze periode gingen we met een groep naar de film. Het was de afsluiting van een tijdvlak.

Esther was in het begin dat ik bij Stumass kwam wonen mijn persoonlijk begeleid(st)er. In die tijd werd ons complex, dat uit een rij van drie huisjes bestond, door geheel andere bewoners bewoond dan nu. Tijd voor een terugblik!

Heel lang bestaat Stumass, een organisatie die begeleid wonen regelt voor studenten met autismespectrumstoornissen, nog niet. In 2009 werd in Nijmegen het eerste complex geopend. De vestiging in Amstelveen is een van de oudere vestigingen, die in juni vorig jaar werd geopend. Stumass Amstelveen bestaat uit een rijtje van drie huizen in het zuidwesten van Amstelveen, die allemaal in het bezit zijn van Stumass. Ik behoorde niet tot de bewoners die er direct na de oprichting in woonden, ik kwam pas een paar maandjes later in beeld.

Ik zal er geen misverstand over laten bestaan: ik zou uit mezelf nooit naar Stumass zijn gegaan. Mijn moeder vond het echter een goed idee en doordat een in de haast aangevraagd PGB snel werd toegekend, ging er een deur open. Na een intakegesprek was ineens alles in kannen en kruiken. Ik zou na de vakantie een nieuwe bewoner worden.

Voor Stumass was het belangrijk om de woningen vol te krijgen met studenten. Doordat iedere student dankzij zijn/haar PGB geld inlegt, kan daarvoor begeleiding worden ingehuurd. De huizen werden stap voor stap volgepropt met studenten. Als eerste was huisnummer 6 aan de beurt, het huis aan de kant van sneltrambaan. Dit huis werd aanvankelijk bevolkt door twee dames en een jongeman, die homo bleek te zijn. Aangezien de begeleiding ook uit dames bestond, werd het Stumass-complex in Amstelveen van hogerhand de tamelijk bizarre bijnaam “Casa fem” meegegeven. Andere complexen hadden overigens bijnamen als de “Roze Oliphant” of zo, refererend aan de roze kleur van het gebouw, dat was gebaseerd op het Stumass-logo. Dan liever nog “Casa fem”.

Weldra zouden de dingen echter veranderen. Zo was een van de dames al weg voordat ik kwam. Huis 6 werd nu alleen nog bewoond door Danya, een gedrongen Amsterdamse die Bio-informatica deed in Leiden, en Van Deursen, een al wat oudere jongen die een of andere talenstudie deed. Zelf zat ik in het middelste huis, met huisnummer 4, samen met Teun, die iets eerder dan ik bij Stumass was komen wonen. Hij was een slanke Friese jongen die nog jonger was dan m’n broertje. Hij stond nog aan het begin van zijn academische carrière, die in ieder geval met een wiskundige opleiding moest beginnen, terwijl ik bijna klaar was. In de kamer naast mij zat de begeleiding. Het was het kleinste kamertje op de bovenverdieping, maar doordat het studentenhuis al redelijk was volgestroomd, zou het weldra worden verhuurd aan een nieuwe student. De begeleiding verhuisde dan naar een nieuw te creëren kamer: de woonkamer van ons huis werd opgedeeld, waarna het kleine hokje bij het raam de kamer van de begeleiding werd.

Toen het schooljaar begon, was mijn kamer nog niet volledig ingericht: de vloer lag er al, de kasten stonden al tegen de muur en ik had al een bureau, maar het bed moest nog komen. Pas toen dat er lag, kwam ik voorzichtig een aantal keren mee-eten. De eerste keer dat ik dat deed, was Teun de kok. Hij had dus de taak om voor de hele groep te koken, iets wat me doodeng leek. Hij leek er echter niet zo mee te zitten. Hij vertelde over de ovenschotel die hij ging maken en dat het helemaal goed zou komen. Hij kreeg helemaal gelijk. Het was een topmaaltijd, terwijl het eigenlijk een heel simpel gerecht was.

De eerste weken bleef ik tijdens de maan- en woensdagen, als ik college had gehad, mee-eten, om daarna weer naar huis te gaan. We aten dan doorgaans met de hele groep in huisje 6, hoewel Van Deursen soms ook wel voor zichzelf kookte. In de beginfase vond ik het allemaal maar wat spannend, want ik toch een beetje de nieuwkomer. We zaten dus met z’n vieren of vijven aan tafel. Hoewel ik vaak bang was dat ik iets niet zou lusten, maakte ik dat niet vaak mee.

Op de maandagavonden maakte ik ook het “bewonersoverleg” mee. Bij de eerste keer werd me verzekerd dat het maar kort zou duren. Tien minuten of zo, dan hadden we het wel weer gehad. Uitgerekend de keer dat ik erbij was, ontstond er een stevig meningsverschil tussen Danya en Van Deursen. Het ging over de afwas en de ruzie liep hoog op. Van Deursen was zich van geen kwaad bewust, waardoor Danya alleen nog maar bozer werd. Er kwam voor mijn gevoel ook geen eind aan dit loopgravengevecht.

Pas na een maand kwam ik officieel bij Stumass wonen. Voor het eerst zou ik een nachtje in m’n nieuwe bed slapen. Ook betekende het dat ik nu zelf eens in de week zou moeten koken. Doordat we met vier studenten waren, kwam iedereen wel een keer aan bod, of althans, dat was in theorie zo: van maandag tot en met donderdag werd er gekookt, op vrijdag gingen de meeste studenten naar huis, dus werd er onderling maar wat gedaan. In het begin werd ik bij mijn kooktaak gelukkig geholpen door de begeleiding. In het begin was dat Esther, die, zoals gezegd, mijn persoonlijk begeleidster was. Vaak maakte ik een gerecht dat bestond uit een stukje vlees, groenten en aardappelen of rijst. Doordat Esther vegetariër was, moest er dan ook een stukje nepvlees bij. Al met al waren het best bewerkelijke gerechten.

Natuurlijk hoefde ik niet altijd te koken. Zo kon ik ook meekijken hoe anderen het deden. Vaak was het een dolle boel. De ene dag kookte Teun en assisteerde Danya hem, de andere dag was het andersom. Zelf kon ik ook vaak meelachen, zoals die keer dat Esther vol smaak een vegaburger verorberde die slechts enkele seconden in de pan had gelegen. Ook werd er een keer een opname gemaakt tijdens het eten. Het was een filmpje dat volgens mij voor Stumass-doeleinden zou worden gebruikt. Ditmaal was Myrthe de dienstdoende begeleidster. We aten iets als doperwten of sperziebonen en dat had ze nog nooit eerder gegeten. Het leverde een grappig fragment op, waar ze zich er een beetje voor schaamde, dus ze was blij dat de camera nog niet aan stond. Maar dat stond 'ie dus wel…

Naast koken moest ik ook nog andere huishoudelijke taken doen, zoals de badkamer schoonmaken, de huiskamer of anders wel het trappenhuis. Anders dan thuis was ik nu veel meer tijd kwijt aan het onderhoud van het huis. En dan kwam die lastige studie daar ook nog bij. In de kamer naast me studeerde Teun bijna de hele dag. Hij deed eigenlijk alles thuis, want hij had niet echt zin om in de (chaotische) les te komen. Bij mij was het bijna andersom.

Het was een feestelijke dag, de dag van mijn buluitreiking. Het was tevens de dag waarop ik mijn nieuwe huisgenootje zag: Annemarije. Zij was zo’n beetje het buurmeisje van Teun en zij zou het kamertje naast me innemen. Het was dus het kamertje dat van de begeleiding was geweest. Daardoor was het tweede huis helemaal gevuld, terwijl er in het eerste huis nog steeds een kamer vrij was. De verdeling zou nog schever worden, want al snel bleek dat Van Deursen niet meer kon blijven. Men was niet tevreden over zijn voortgang, waardoor hij in het nieuwe jaar weg moest. Wel kon hij nog een tijdje in zijn eentje in het derde huis wonen, maar erg blij was hij niet met de gang van zaken. Hij vond dat Stumass juist zo veel goede dingen voor hem had gedaan en dat hij de vriendschappen in beginperiode van zijn verblijf zo had gewaardeerd.

Nu het centrum van de macht volledig in het middelste huis kwam te liggen, werd besloten om ook in het middelste huis te koken. Daar was ik natuurlijk wel blij mee, want dan hoefde ik niet steeds door twee voordeuren te lopen om te eten. Voor de was moest dat wel, want er was nog steeds maar één wasmachine en die stond in het eerste huis. In ons huis kwam geen wasmachine, want het ding bracht zou ook een hoop overlast met zich meebrengen.

In deze tijd kwam er weer een nieuwe student: Robert. Hij vond het geen probleem om meteen al te koken. Het was de eerste dag dat we in het middelste huis gingen koken en hij zette een hutspot op tafel. Pas in het nieuwe jaar zou hij bij Stumass komen wonen. Hij zou in het eerste huis komen wonen. Toen ging het hard, want in het nieuwe jaar klopten er weer twee nieuwe studenten aan: Koen en Pepijn. Koen ging naar het derde huis, waar Van Deursen zijn biezen had gepakt en Pepijn ging in het laatste kamertje van het eerste huis. De naam “Casa fem” begon nu wel erg misplaatst te worden…

In het nieuwe jaar ging alles anders dan daarvoor. Allereerst werd er van persoonlijk begeleider gewisseld. Zo werd Myrthe de persoonlijk begeleidster van mij en Annemarije, terwijl Esther de persoonlijk begeleidster werd van Teun en Danya. Ik kan me zo voorstellen dat dat te maken had met de plagerijen van die twee aan het adres van Myrthe. Daarnaast zou Alette, een nieuwe begeleidster, de persoonlijk begeleidster worden van de nieuwelingen.

In deze tijd worstelde ik behoorlijk met m’n studie. Gelukkig hielp het doortastende optreden van Myrthe me erdoorheen. Al snel was ik tevreden over de gedwongen overstap. Esther en Mythe verschilden behoorlijk van elkaar. Myrthe was van mijn leeftijd, Esther was aanzienlijk ouder. Myrthe was zeer gestructureerd en daar had ik na het nieuwe jaar, toen ik weinig structuur had van m’n studie, veel aan.

Hoewel er steeds meer studenten kwamen, werd het aan tafel steeds rustiger. Steeds meer studenten gingen zelf een maaltje bereiden. Steeds vaker bleven ze tot ’s avonds laat op de uni, waar ze zich dan lieten afzetten door de lokale uitbater. Zo werd Teun zelfs aangemoedigd om maar wat minder te studeren en meer lol te maken, iets wat ze mij aanvankelijk ook hadden voorgehouden. Het werd er aan tafel in ieder geval niet gezelliger op. Af en toe zat ik zelfs alleen met de begeleiding te eten.

Het voorjaar was dan ook vrij saai te noemen, zeker toen ik me met m’n scriptie ging bezighouden. Desondanks kreeg ik wel een klik met m’n (nieuwe) huisgenoten. Met Annemarije kreeg ik steeds beter contact, terwijl ik het met gentleman Pepijn ook goed kon vinden. Dan was er nog Robert, de spraakwaterval die van zo’n beetje alles wel op de hoogte was. Zo zaten we een keer tijdens een Champions League-wedstrijd tot vervelens toe (voor Danya) over het Internationaal Fonetisch Alfabet te lullen.

De lente brak aan en we gingen wat meer aan lichaamsbeweging doen. Zo kreeg ik een fiets. Ook gingen we soms na het eten met z’n allen voetballen. Daarnaast hadden we het plaatselijke zwembad ontdekt. Het was ook een schok voor mij toen ik hoorde dat Teun ons in mei zou verlaten. Hij vond deze woonvorm eigenlijk toch niks. Liever had hij een huisje voor zichzelf. Daarmee was hij alweer de derde student die sinds de oprichting vertrok. Wel zou hij nog twee maanden huur betalen en zou hij zijn afscheid vieren met meerdere taarten, maar van dat laatste is helaas niks gekomen.

In diezelfde periode kregen we een nieuwe begeleidster: Savannah, iemand die weer wat ouder was dan de studenten. Zodoende hadden we nu al vier begeleidsters, die elkaar mooi konden afwisselen. Daar stond echter tegenover dat Myrthe haar vertrek aankondigde. Slechts tot de zomervakantie zou ze nog bij Stumass werken. Het was een behoorlijke klap voor me: wéér iemand van het eerste moment die wegging. En wat voor een…

Met de nieuwe studenten wilde het niet meer zo vlotten. Af en toe kwam er weer iemand op bezoek, maar echt veel leverde het niet op. Ondertussen kondigde ook Danya haar vertrek aan. Zij wilde een eigen huisje in de Bijlmer, waar ze nog wel “ambulante” begeleiding kreeg. Toch stroomde Stumass niet leeg. In de zomer kwamen weer twee nieuwe studenten aan: een tweede Koen en Christina. De tweede Koen, zonder onderbenen, had ik nog voor de vakantie gezien. Christina was nieuw voor me, net als Renée, een nieuwe begeleidster.

Zodoende hadden we zeven studenten. Christina nam de kamer van Danya over en Koen die van Teun. In het derde huis waren nog steeds twee kamers leeg. Daarvoor werd een tijdelijke oplossing gevonden, want Youri, een student Natuur- en Sterrenkunde in Utrecht, kwam tijdelijk bij ons wonen. Daardoor kon de begeleiding dubbele diensten gaan draaien op de maandag.

In Adinda werd de benodigde nieuwe begeleidster gevonden, die nodig was doordat Esther naar een nieuwe Stumass-inrichting in Utrecht zou gaan. Deze vestiging zou aanvankelijk in oktober gereed zijn, maar het werd december. Ruim drie weken geleden was het zover en daarmee zijn alle oorspronkelijke bewoners/begeleiders vertrokken. Het oude Stumass Amstelveen is dood, is dit nu Stumass Amstelveen 2.0? Het lijkt me duidelijk dat “Casa fem” echt niet meer kan. Kan iemand anders nog een toepasselijke naam bedenken voor ons complex? In ieder geval vind ik het jammer dat het zo snel gelopen is. Binnen anderhalf jaar heeft het complex volledig nieuwe bewoners gekregen en inmiddels ben ik de langstzittende persoon. Maar hoelang nog?

08 december 2011

Zuid-Europa speelt de bal rond

Omkoping of protest?

"Ajax verliest en is uitgeschakeld", kopte de NOS. In een volledig kritiekloos artikel werd de teleurstellende Champions League-avond beschreven. Ajax verloor met 0-3 van Real Madrid en doordat Olympique Lyonnais met 1-7 won van Dinamo Zagreb, gingen de Fransen alsnog door. "Kan gebeuren", leek de teneur van het artikel te zijn, maar dat was wel erg naïef.

Ajax begon met een ogenschijnlijk veilige marge aan het laatste groepsduel. Wel speelde Ajax tegen het ongenaakbare Real Madrid, maar het was de laatste wedstrijd en Ajax speelde thuis. Misschien kregen ze wel een gentleman's draw, waarmee ze door waren, want ze stonden een zege voor op Lyon, dat tegen Dinamo Zagreb, de kneus uit de poule speelde:

1.Real Madrid   15 16-2
2.Ajax           8 6-3
3.Olympique Lyon 5 2-6
4.Dinamo Zagreb  0 2-15

Lyon moest dus nog een verschil van zeven doelpunten wegwerken in de laatste wedstrijd en bovendien speelden de Fransen uit. Niet dat dat heel veel hoefde uit te maken, want Zagreb had al z'n wedstrijden verloren. Tegen Real Madrid bleef de schade beperkt tot 0-1, tegen Ajax verloren ze met 0-2. Daarnaast had Lyon in de vijf voorrondewedstrijden slechts twee keer gescoord: thuis tegen Zagreb. Een monsterscore tegen de koploper van Kroatië behoorde dus niet tot de verwachting.

Al met al waren Lyon en Ajax heel erg gewaagd aan elkaar. De onderlinge duels eindigden in 0-0, dus een felle strijd om de tweede plaats, die in feite net zo lucratief is als de groepswinst, en de derde plaats, die goed is voor een veel lager aangeschreven Europa League-toernooi, lag in het verschiet. Maar het was duidelijk: Ajax was favoriet.

Toch was het maar de vraag of Ajax zich op eigen kracht zou plaatsen. Vorig seizoen verloor het met Jol nog met 2-0 en 0-4. Onder De Boer werd dit jaar in Madrid met 3-0 verloren. Zou De Koninklijke, dat overmorgen de kraker tegen Barcelona speelt, zich inhouden? Kansen kwamen er uiteindelijk ook, maar niet nadat het B-team van Madrid al een keer gescoord had. Iets met een buitenspelval en ene Callejon die Verfmeer in alle rust een panna kon verkopen. Daarna mocht Ajax het proberen, maar ze werden tegengewerkt door de grensrechter, die tot tweemaal toe een treffer weigerde op te nemen in de administratie. Mourinho moest toezien hoe zijn landgenoot een grotere stempel op de wedstrijd drukte dan hijzelf. Vlak voor rust werd het nog 0-2, doordat Blind zijn naam eer aan deed, maar doordat Zagreb-Lyon nog 1-1 stond, zal de thee in de Ajax-kleedkamer nog wel te nassen zijn geweest.

In de tweede helft ging het van kwaad tot erger. Niet zozeer in Amsterdam, maar wel in Zagreb. De thuisploeg, die met tien man was komen te staan, legde in de tweede helft de rode loper uit naar hun doel. Grijnzend werden de tegentreffers in ontvangst genomen. Binnen de kortste keren stond het 1-4 voor het B-team van Lyon en was Ajax in de gevarenzone gekomen.

Terwijl in Zagreb de doelpunten als rijpe appels vielen, kreeg Ajax niet erg veel meer voor elkaar. Waar Lyon na de 1-7 het wel voor gezien hield, kreeg Ajax in de blessuretijd nog de 0-3 om de oren. Dat kon er ook nog wel bij.

Bij Ajax duurde het nog wel even voordat ze erachter kwamen dat Zagreb ze een oor had aangenaaid door er wel erg nadrukkelijk met de pet naar te gooien. Je vraagt je af waar Ajax dit aan te danken had. Was het een samenzwering van de Zuid-Europese landen, die elkaar mooi de bal toespeelden? Was er sprake van omkoping? Of wilden de hoge heren Olympique Lyonnais per se in de Champions League houden ten koste van Ajax?

In ieder geval krijgt het verhaal nog een staartje, want de wedstrijd wordt onderzocht, maar waarschijnlijk schiet Ajax er niks mee op. "Hadden ze maar niet moeten verliezen", roepen de Feijenoord-, PSV- en FC Utrecht-supporters dan. Natuurlijk had Ajax de ellende voor een deel aan zichzelf te wijten, maar als de twee doelpunten niet waren afgekeurd, had de wedstrijd er ook heel anders uitgezien. Helaas is het Ajax maar niet gegund om te scoren tegen (misschien wel) de sterkste ploeg ter wereld. Qua spel was een remise niet onverdiend geweest en De Boer had het idee dat een 2-2 een reëel resultaat was. Dat zat er niet in, waardoor Ajax door de "omkoping" zelfs nog naast het Champions League-ticket greep. Of zat het anders?

Bij Zagreb kostte de oorwassing trainer Jurcic namelijk zijn baan. Het publiek was namelijk niet zo blij met de grote nederlaag en het bestuur pruimde het ook niet. De trainer stamelde over "problemen in de kleedkamer". Misschien was de tweede helft tegen Lyon ook wel een statement van de spelers, door min of meer te staken.  Voor Ajax kwam die staking dan op een wel erg ongelukkig moment, want achteraf kostte het het team dus de felbegeerde plaats in de knock-outfase van Champions League, waar het team al sinds 2006 niet meer in heeft gespeeld.

Komende tijd weten we waarschijnlijk meer over de toedracht. Was er sprake van omkoping, of werd Ajax gewoon de dupe van een rebellerend team? Eigenlijk wel jammer als het zo is, want "omkoping" klinkt veel interessanter. Maar het blijft een schandalig stukje competitievervalsing!

03 december 2011

Het echte leven

Gisteren moest ik voor het eerst in lange tijd weer betalen voor het openbaar vervoer. Ik maakte zeven euro over, in ruil voor een pasje dat me een onbezorgde reis zou bezorgen. Misschien was het wel gewoon weggegooid geld, want ik ben in al die jaren nog nooit gecontroleerd, maar als je net je Master hebt behaald, wil je niet meteen in aanraking komen met de controleurs van het GVB.

Het was al een tijdje bekend, hoewel ik er nog niet over bericht heb. Ik heb m’n studie dus met succes afgerond, want ik heb mijn Master behaald. Het laatste tentamencijfer liet nog even op zich wachten, maar op 16 november, precies een week nadat was afgesproken, waren de cijfers bekendgemaakt. Vol spanning keek ik op de cijferlijst. Toen ik mijn studentnummer had gevonden, kon ik het bijna niet geloven. Ik had het gehaald! Die dag had ik, toevallig, een afspraak met de decaan, die me verder kon helpen met de te nemen stappen. Het bulaanvraagformulier werd ook maar meteen afgeleverd bij het studiesecretariaat. Tot het eind van de maand zou ik nog student zijn, daarna niet meer.

In de eerstvolgende dagen ben ik redelijk met cadeaus overladen. Van mijn medestudenten kreeg ik een kaart en een taart en m’n ouders dachten me met zo’n modern Ipad-geval blij te maken. Zo was alles alsnog goed gekomen, iets wat ik me een aantal jaar geleden niet had kunnen voorstellen, want mijn studententijd kende ook mindere fases.

Een jaartje STREEM

Al met al heb ik zeven jaar en twee (officieel drie) maanden gestudeerd. Het begon met Natuurwetenschap en Innovatiemanagement in Utrecht, waarna ik me twee jaar heb stukgebeten op Econometrie. Vervolgens ben ik Aarde en Economie gaan doen en dat was een schot in de roos. In precies drie jaar haalde ik de vakken, waarna ik de eenjarige Master STREEM (Spatial, Transport and Environmental Economics) volgde.

Het was geen gemakkelijke tijd, vorig jaar aan het eind van de vakantie. Terwijl mijn nieuwe kamer werd ingericht, moest ik nog mijn laatste tentamen leren, waarna ik me net op tijd kon inschrijven voor de Master. Van tevoren zag ik het nog zonnig in: zoals dat bij economische studies gebruikelijk is, had ik twee vrije dagen in de week. Dan kon ik op alle gemak de economische opgaven doen waar ik in het verleden vaak goed in was.

In de praktijk viel het erg tegen. Die maandag hadden we de eerste lessen en meteen waren de hoopvolle voorspellingen verdwenen. Jargon, vreemde afkortingen, complex geleuter: echt wijs werd ik niet van de eerste colleges. We zaten met een behoorlijke groep in kleine klaslokaaltjes: naast een kluitje STREEM-studenten waren er ook een heleboel studenten van een andere economische opleiding. Tijdens de eerste drie weken zaten we met beide vakken, Micro-economics en Advanced Methods, met die andere groep opgescheept. De vakken waren verder wel goed gesynchroniseerd: van tevoren was iedereen at random in een werkgroepje ingedeeld en die indeling gold voor beide vakken. Zelf was ik in een groepje met twee chicks ingedeeld: een Oostenrijkse en een Griekse. De communicatie was lastig en ook wat betreft leerstof werden we behoorlijk in het diepe gegooid. Alleen Evelyn leek alles prima te begrijpen, terwijl ik vaak (bij Micro) geen idee had wat er van me werd verlangd. Ik voelde me behoorlijk dom.

De andere Aarde-en-Economie-studenten hadden in een bepaald opzicht meer mazzel: zij waren op de een of andere manier niet op tijd door het studiesecretariaat ingeschreven, waardoor ze de dans waren ontsprongen bij de groepsformatie. Zij vormden dus met elkaar een groepje. Daar hadden ze aan de ene kant geluk mee, aan de andere kant behaalde mijn groepje cijfers waar zij alleen van konden dromen. Toch had ik graag met ze geruild, want nu zat ik iedere dinsdag en donderdag tot vervelens toe aan die opgaven te prutsen met mijn groepsgenoten. Wat vorderde het werk traag en wat gingen de wijzers van de klok snel. Het deed me een beetje denken aan wat m’n moeder vroeger soms deed als ik m’n toetje niet meer op kreeg: ze bewaarde het in de koelkast, zodat ik het restje de dag erna kon verorberen. Tegen heug en meug zat ik dan een onaantrekkelijk ogende suspensie, waar al het leven uit was gegaan, op te eten, totdat het schaaltje leeg was. Nu duurde en duurde het maar voordat de opgaven klaar waren, waardoor we pas rond een uur of zeven naar huis konden, waarna ik m’n moeder maar belde dat ik weer wat later zou komen. Het ergste was eigenlijk nog wel dat ik ondanks de tijdsinvestering amper wat had geleerd.

In het tweede deel van Micro-economie kregen we vakken die wat meer op ons onderzoeksgebied waren toegespitst. De stof werd wat beter behapbaar en dat was wel nodig ook. Advanced Methods, wat eigenlijk gewoon een statistiekvak was, ging op dezelfde voet verder als eerst. Gelukkig begreep ik daar wat meer van, hoewel ik ook afhaakte als het over “finite fourth moments” ging. Wat het precies betekende en wat het praktisch nut ervan was, werd me vaak niet duidelijk. Kortom: typisch een gevalletje van docentengewauwel.

Uiteindelijk werd het tijd voor de eerste tentamenweek van de Master, waarin getest zou worden of we voldoende hadden opgestoken van de lessen. Door de goede werkcollegecijfers hoefde ik geen al te hoog cijfer te halen op het tentamen, maar dat deed ik natuurlijk wel. Althans, ik zakte grandioos voor Micro. Advanced Methods had ik tot mijn stomme verbazing wel gehaald. Had die rotperiode toch nog iets opgeleverd!

Intuïtie

Inmiddels woonde ik alweer een tijdje in Amstelveen, maar daar vertel ik een andere keer nog wel meer over. Het scheelde me in ieder geval wat reistijd voor de drie vakken die ik hierna zou krijgen. Van tevoren had ik een inschatting gemaakt van de vele vakken die ik voor de tweede periode kon kiezen. Naast een verplicht vak had ik de keuze uit enkele (ja ja, het woord zegt het al) keuzevakken. Ik dacht dat Network Analysis en Applied Transport Economics niet zo heel moeilijk zouden zijn. Daarnaast koos ik voor Regional & Urban Economics, een van de “verplichte” vakken. Zin in stoeien met Arc GIS had ik niet.

Al snel bleek dat mijn inschatting juist was. Network was niet al te moeilijk, terwijl Applied Transport een toepassing was van de dingen die ik met Advanced Methods had geleerd (veel regressiemodellen met Stata), wat ook leuk was. Urban was moeilijker te volgen, maar dat kwam vooral door het vrij complexe economische model (met daarin uiteraard veel formules) dat werd behandeld.

Voor mij was het in ieder geval een rustigere periode, waarin ik eindelijk een beetje tot rust kon komen. Ik raakte een beetje gewend aan het studentenhuis, kreeg m’n bul uitgereikt en ik werkte voor de werkcolleges samen met leuke mensen. Het verschil met het prille begin van de Master kon bijna niet groter. Dit was een beetje hoe ik de Master mij van tevoren had voorgesteld.

Desondanks zaten er natuurlijk ook minder leuke momenten aan de vakken: naast tentamens had ik ook nog een presentatie voor Urban, alweer aan het eind van de lessen. Daarna mocht ik weer tentamens gaan leren. Doordat de tentamens vaak op een ongelukkig tijdstip werden gehouden, overnachtte ik in de tentamenweek weer “thuis”. De tentamens verliepen zeker niet zoals ik gedacht had, maar uiteindelijk had ik ze wel alle drie gehaald, wat ik eveneens een beetje apart vond. Uitgerekend Urban, het vak dat ik het moeilijkst vond, ging nog relatief het best op het tentamen. Applied Transport liep daarentegen voor geen meter. Een mager zesje was daardoor mijn deel, waar ik achteraf maar wat blij mee was.

Vaag

Na een weekje kerstvakantie mocht ik in het nieuwe jaar weer knallen: we hadden een vak waarin het de bedoeling was alvast literatuur te zoeken als (eventuele) voorbereiding van je Masterthesis. Voor deze Thesis had ik inmiddels een onderwerp: het werd een nog nader te bepalen aspect van het onderwerp parkeren. Het vak bestond vooral uit zelfstudie, maar dat ging me niet erg goed af. Ik had amper een idee wat er nou van me verwacht werd.

Inmiddels was ik gelukkig (?) geswitcht van persoonlijk begeleid(st)er bij mijn studentenhuis. Myrthe, de nieuwe persoonlijk begeleidster, wist wel van aanpakken. Met mij ging het namelijk slecht. Ik wist niet goed wat ik moest doen voor het vak en ik miste de structuur door het ontbreken van een vaste dagindeling. Het gevolg: ik was iedere dag moe. Daarom planden we een gesprek met de docent van het vak, Mark L., een goedlachse docent, maar ook een beetje een chaoot. In een gesprek, waar ook Jos, mijn scriptiebegeleider, bij was, kregen we eindelijk scherp wat de bedoeling was. Vervolgens ben ik als een gek aan de slag gegaan en uiteindelijk haalde ik het vak op het nippertje, na mijn medestudenten te hebben verrijkt met een gelikte presentatie in een taal die op Brits-Engels had moeten lijken.

Donald Duck

Doordat ik eerder drie vakken had gevolgd, hoefde ik er nu nog maar één. Ik besloot Transport Economics te volgen, dat leek me wel aansluiten op Applied Transport Economics. Dat viel uiteindelijk wel wat tegen. Wel had ik nu veel tijd en die kon ik gebruiken om aan m’n scriptie te werken. Zoals zo vaak ging me dat maar matig af. Het werk vorderde langzaam. Een gebrek aan urgentie was de hoofdschuldige, hoewel ik ook vooral met de saaie dingen was begonnen: literatuur zoeken, achter informatie over het parkeerbeleid komen en dat soort saaie dingen. Liever zat ik oude Donald Ducks te lezen.

Het tentamen van Transport had ik geleerd aan de hand van een zelfgemaakt uittreksel. Doordat ik bij het opstellen van het document de formules geregeld was tegengekomen, bleven ze redelijk in m’n hoofd. Ik begon de onderwerpen op een gedetailleerder niveau te begrijpen, hoewel ik nog steeds niet helemaal overtuigd was of het genoeg was om het tentamen te halen. Uiteindelijk sloot ik het vak af met een mooie 8, waar had ik me eigenlijk zorgen om gemaakt?

Thesis

Ik had dus alle vakken gehad en nu moest ik in drie maanden proberen een goede Thesis te schrijven. Ik was blij dat ik een onderwerp had en dat er een vrij strak tijdschema was bedacht, zodat ik niet, zoals het jaar ervoor, pas halverwege de vakantie klaar was. In de eerste weken was ik echter nog steeds bezig met de saaie dingen en pas later ging ik eindelijk van start met het leuke: de data analyseren in Stata (een statistieksoftwarepakket). Toen kwamen de moeilijkheden pas echt. Welke data gooi je weg, welke variabelen neem je op in de vergelijking, enz., enz.

Tussendoor hadden we een aantal presentaties. De groep was in drieën opgeknipt, gebaseerd op het thema, waardoor er nog maar iets van zeven of acht toehoorders overbleven. In theorie althans, want in de praktijk waren het er nog minder. Wie mijn presentaties heeft gevolgd, zal het wel zijn opgevallen dat de uiteindelijke onderzoeksopzet veel veranderingen heeft ondergaan. Zelfs de ontwerpversie onderging nog grote veranderingen naar het eindresultaat. Uiteindelijk was ik tevreden over het boekwerk en dan vooral de vormgeving. Inhoudelijk was het wat minder en dat kwam vooral doordat ik geen overtuigende conclusie kon trekken: de resultaten hingen sterk af van de specificatie van het model. Wel heb ik een tijd kunnen doen wat ik graag doe: stukjes schrijven en “recepten” schrijven voor Stata. Dat ik uiteindelijk een 8 kreeg, was al helemaal mooi.

Zo ging ik trots de vakantie in. In het nieuwe jaar moest ik nog één vak doen: Micro. Ditmaal moest het me toch lukken? Samen met een heleboel Aarde-en-Economie-studenten ging ik de strijd aan. Hoewel het helaas niet mogelijk was om vrijstelling te krijgen voor de opdrachten, was die domme voorbedachte groepssamenstelling overboord gegooid, zodat ik een groepje kon vormen met degenen waarmee ik jarenlang in de klas had gezeten. Het ging tijdens de werkcolleges zelfs zo goed, dat ik me bijna niet voor kon stellen dat het een jaar ervoor niet was gelukt. Wat een contrast! Natuurlijk scheelde het dat ik maar één vak had, maar nu haalden we meteen flink hoge cijfers en leek het allemaal betrekkelijk eenvoudig. Tijdens de werkcolleges was Kasper de ster. Ik hoopte dat ik tijdens het tentamen de schijn kon ophouden dat dat cijfer evenzeer tot stand was gekomen door mijn inspanningen. Ik wilde niet nog een keer meeliften en dan “nat gaan” op het tentamen. Opmerkelijk genoeg behaalde ik vervolgens het hoogste cijfer van mijn groepje…

Daarmee rondde ik mijn Master succesvol af. Het “echte” leven kan beginnen, of heb ik dat juist net afgesloten?