Tv
Voor het eerst in lange tijd wilde ik een programma op tv zien. Meestal zet ik de tv aan om een glimp van het nieuws op te vangen, of iets anders dat toevallig voorbijvliegt, maar nu verheugde ik met op de Nationale Wetenschapsquiz. Ik had de vragen nog niet gezien, dus ik liet me verrassen.
Gisteravond was 'ie er dan: de Nationale Wetenschapsquiz. In deze traditioneel rond Kerst gehouden quiz neemt een stel wetenschappers het op tegen een aantal mensen dat zich op een ander vakgebied heeft bekwaamd; dit jaar was het een groep kunstenaars. Hoewel de wetenschappers op voorhand dik favoriet lijken te zijn, blijkt dat in de praktijk vaak vies tegen te vallen. Je staat soms versteld van wat ze niet weten en dat terwijl het geen Triviantvragen zijn. Blijkbaar is logisch redeneren ook erg moeilijk.
De quiz
Dit jaar werd de quiz gepresenteerd door een oudere man en een chick in een merkwaardig zwartepietenpakje, een vooruitgang ten opzichte van die kale (Leon Verdonschot) en die Lvis-kloon. Ook inhoudelijk was de quiz beter, je kon goed zien dat het presentatieduo niet achterlijk was.
De vragen lijken altijd wel op elkaar. Altijd zit er een champagnevraag in (die ditmaal niet meetelde), een vraag over de wet van Archimedes en verder heel veel comparatieve statica. Omdat het meerkeuzevragen zijn, moet je vaak kiezen uit vreemde antwoorden, waarvan er desondanks een goed is. Leuke vragen vond ik die over de toepassing van melk en over de spin. Daarentegen waren er ook vragen bij die ik niet zo goed begreep.
Geheim
Thuis begrepen mijn ouders de vraag over het geheim niet. Dat is altijd het schipperen tussen een nauwkeurige vraag stellen en een leuke vraag stellen. Zo werd er bedoeld met "…de wereld rond is" dat iedereen ter wereld op de hoogte is van het geheim/de roddel. Het aantal nieuwe roddels per tijdstip t is dan dus 3^t. Het totale aantal roddels is ongeveer gelijk aan de laatste term, want die draagt het meeste bij. De precieze som is volgens mij 3^t + ½ 3^t -1, ofwel 1½ 3^t -1. Die "-1" valt natuurlijk bij grote getallen in het niet. De vraag is dus wanneer 1½ 3^t > 6 miljard. De tijdeenheid was overigens in uur; ieder uur vertelde iedereen die de roddel had gehoord ‘m weer door aan drie mensen. Als keuzemogelijkheden had je een dag (24 uur), een weekend (48 uur) of een week (168 uur.) Intuïtief neig ik dan meteen naar de eerste mogelijkheid. 3^24 = 9^12 en dat leek me groter dan 10^10 (10 miljard.) Dat klopt ook. In het antwoord werd gebruikgemaakt van de legende van de rijstkorrels op het schaakbord, waarbij ze op het laatst emmers en kruiwagens vol met rijst op de vakjes probeerden te zetten.
De inleiding van de vraag was ook geinig. Die ouwe fluisterde bij een chick in het publiek een geheim in, waarna het geheimpje door de zaal ging. Ik herinner me zoiets nog wel toen ik in de kleuterklas zat. We zaten gezellig in een kring en toen fluisterde de juf een woord aan degene naast haar en die fluisterde het weer door… Uiteindelijk kwam er een geheel ander woord aan vanuit de andere kant van de kring. Dat gebeurde nu ook. Bleek dat die ouwe had gezegd dat de winnaar een reis met de "Biekel" ging maken, maar dat was in die grijze massa omgevormd tot "er is een vraag verkeerd gesteld." xD En misschien had die gozer nog gelijk ook.
USB–stick
Een beetje een teleurstellend antwoord had de vraag over de USB-stick. Wat gebeurt er met de massa ervan als je er bestanden op zet? Een hele thermodynamische vraag. Normaalgesproken zitten de elektronen in een "random" volgorde, maar door er een zekere hoeveelheid energie aan toe te voegen, kun je ze op een bepaalde manier ordenen. In feite gebeurt er niks met het aantal elektronen, dus het antwoord was dat de massa gelijk bleef. Dat is mijns inziens niet helemaal juist, want om de elektronen te ordenen, wordt er wel energie omgezet in warmte. De USB-stick moet warmer worden en warmte is ook energie. En aangezien energie massa is, wordt de USB-stick een fractie zwaarder. Maar oké, als je ‘m laat afkoelen, verliest de stick die extra massa weer.
Donkere stenen
Een andere rare vraag ging over de stenen. Ik moet zeggen dat ik het praktische belang ervan groot vond: ooit hebben m’n ouders de schuurdeur verplaatst en het gat van de oude deur op laten vullen. Helaas is deze steensoort donkerder en dat is vrij lelijk. Zeker nu er geen begroeiing meer op zit. Mij leek het niet mooi om ter compensatie de kleur van het voegsel te veranderen. Ik was dan ook benieuwd naar wat de zoutoplossing kon doen. Volgens de quizmasters was het witte voegsel het best, omdat dat de kleur van de stenen compenseerde, maar duidelijk vond ik het allerminst. Wat het nog vreemder maakte, was dat het antwoord werd ingeleid met een lesje over contrast. En die zoutoplossing? Daar werd helemaal geen voorbeeld van gegeven, alsof het een antwoord was dat er voor de grap was bijgezet.
Energiebesparing
Ook vroeg ik me af of de stofzuigervraag wel klopt. Volgens mij is het voor een stofzuiger niet goed dat 'ie zich vastzuigt. Natuurlijk trekt 'ie min of meer vacuüm, waardoor 'ie minder weerstand ondervindt, maar gaat 'ie daardoor niet harder lopen? En raakt 'ie niet oververhit als 'ie geen lucht meer opzuigt? Volgens de ampèremeter trok de stofzuiger minder stroom toen 'ie zich had vastgezogen op die tiet (ik verzin het niet), dus als je energie wil besparen, dan is dit een goede mogelijkheid.
Maximale winst
Dat de Staatsloterij niet de beste manier is om je geld te investeren, weet iedereen. Toch doen veel mensen eraan mee. Er werd gevraagd wanneer je "verwachte winst" het grootst is. Tja, als je in de economische betekenis van het woord "winst" denkt, moet je voor zo min mogelijk loten gaan. Maar als je je winst ziet als je kans om iets te winnen zo groot mogelijk maken, dan moet je er juist zo veel mogelijk kopen. Gek genoeg werd het uitgelegd met behulp van een roulettetafel. Volgens mij is die winstverwachting daarvan nog heilig vergeleken die van de Staatsloterij. Een van de deelnemers zei dat er per ingelegde euro een kwartje werd uitgekeerd. Tja, da’s eigenlijk legale diefstal… 😦 De conclusie was dan ook dat je zo min mogelijk loten moest kopen.
Opmerkelijk genoeg was het na de vijftiende vraag alweer afgelopen. Vroeger waren er altijd twintig vragen. Desondanks hadden de wetenschappers in die tijd al ruim het verschil kunnen maken, hoewel ze ook niet allemaal even slimme antwoorden gaven. Zelfs de winnaar maakte een lelijke uitglijder toen hij beweerde dat geluidsgolven in water even snel voortbewegen als in lucht. Ondanks zijn foute redenatie had hij de vraag wel goed. Winnaarsgeluk?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten