Buitenland
Gisteren trad BSG aan tegen het verrassend sterk opererende Purmerend. Hoewel BSG in de eerste wedstrijd Utrecht 2 met grote cijfers van het bord veegde, maakte Purmerend nog meer indruk door het sterk geachte Caïssa te kloppen. Een interessante krachtmeting lag in het verschiet tussen een team dat vorig jaar nog in de tweede klasse speelde en een team dat vorig jaar nog in de meesterklasse speelde. Uiteindelijk mocht BSG z’n handen nog dichtknijpen dat het 5-5 werd. Waar was het nou zo misgegaan?
Ruim van tevoren had teamleider EB de spelers gemaild. Het was ongeveer twee weken na de zege op het tweede van Utrecht en dat smaakte dus naar meer. Iedereen was nog aan het nagenieten en EB besloot de opstelling niet te veranderen. "Never change a winning team", you know. Toch rook ik onraad, want waar de Purmerend-spelers weinig aan toernooien meedoen en daarnaast vaak vreemde varianten spelen (maar daarover later meer), konden zij wel prachtig op ons voorbereiden. Ik stuurde EB maar een paniekerig mailtje, waarna hij reageerde en daarmee was voor mij de kous af. Misschien ben ik niet doortastend genoeg…
En toen was het ineens 31 oktober. Ewood en ik zaten nog tot na middernacht op Playchess, waar we maar aan PJF vroegen of hij met ons mee wilde fietsen. Doordat PJF zich had verslapen, vertrokken we later dan gepland. Ik maakte me een beetje zorgen, want ik wilde niet te laat komen, want de trein wacht natuurlijk niet. Bij het station stonden echter veel bussen. Heel veel bussen. We slalomden er maar omheen en zetten de fietsen weg. In de stationshal stonden Ton en FM Henk met EB te wachten. De treinen reden niet naar Weesp, waardoor we maar met de bus moesten. Het werd een bijzondere bus-trein-busreis. Eerst naar Weesp met de bus, dan naar Amsterdam Centraal met de trein en vervolgens naar Purmerend, wat volgens het eerder genoemde mailtje van EB het buitenland is. Zelf vond ik Purmerend in ieder geval op Groningen lijken, maar dan in het klein.
Ondanks dat de reis naar Weesp met de bus twintig minuten duurde, terwijl het met de trein maar zo’n zeven minuten duurt, kwamen we uiteindelijk op tijd aan. Het was een vreemde locatie, met wat zaaltjes en een bar, maar geen schakers. Toen de eerste de beste jongeman werd aangesproken waar het schaken nou plaatsvond, had deze kerel geen idee. Volgens mij verstond 'ie ’t niet eens. Een andere knakker wist het wel en hij schreeuwde keer op keer dat we naar zaal 4 moesten. Deze zaal 4 was overigens een prima zaal, afgezien van de vloer, zoals later bleek. Iedere stap die verzet werd voelde ik door m’n lijf trillen.
De borden stonden in twee lange rijen opgesteld. Links stonden de even borden, waar Purmerend z’n witpartijen had en rechts de oneven borden, de zwartborden van Purmerend. Zelf begreep ik de opstelling eerst niet; ik dacht dat de BSG’ers en Purmerendspelers leuk om en om zaten…
Opstelling
Na wat openingspraatjes was het tijd voor de partijen. De opstellingen werden opgelezen en mijn grootste vrees werd bewaarheid: Purmerend speelde met een tactische opstelling. Aan bord 1 werd Warner de Weerd (2128) opgeofferd tegen Berelowitsch (2552) en aan bord 2 Nicky Law (2055) tegen Pliester (2357). Aan bord 3 en 4 stelde Purmerend echter hun sterkste spelers op tegen onze jeugdtalenten. Zo bestreed de immer gevaarlijke Rob Sgorl Large en Pieter Hopman speelde tegen Ewood. Daardoor had Purmerend eigenlijk nog steeds nergens echt een elo-overwicht, terwijl BSG aan de eerste borden een overwicht had van maar liefst 700 punten. Dat stelde me dan weer gerust, want de topborden zouden wel effe twee puntjes opleveren. Dan moesten we op de onderste acht borden standhouden.
Zelf speelde ik tegen Geon Knol, bekend voor mij als collega-journalist tijdens het ONJK te Hengelo van 2007 en natuurlijk van de wedstrijd BSG – Unitas. Niemand weet wat hij ineens in Purmerend doet, wetende dat Unitas uit Groningen komt… Misschien verklaarde dat ook waarom hij te laat was. Ik besloot maar om te gaan wandelen, waarna ik Large tegenkwam. Hij had nog geen antwoord gekregen op zijn 1.e4! en we gingen maar wat tegen elkaar lullen. Ik stelde uiteindelijk maar voor dat wij een partijtje tegen elkaar zouden spelen, waarna hij naar mijn bord liep en net deed alsof hij het paard op g1 wilde verplaatsen. 😛
Koffie
Ondertussen was Jan Poland de drankjes aan het regelen. Daarbij had 'ie mij overgeslagen, maar desondanks was er uiteindelijk nog een thee over. Die wilde ik wel, maar hij verstond het niet of hij begreep het niet, waarna ik maar koffie kreeg. Wat een bitter spul… Coen, die naast me zat, kreeg ook een kopje koffie. Uiteraard had hij het kopje gekregen met de minste inhoud, waar hij weer over kon klagen. 😛
Lawaai
Uiteindelijk begon mijn partij alsnog. Daar speelde ik tegen Geon Knol, een man die een paar jaar geleden toch wel beduidend sterker was dan ik. Maar tijden veranderen… Nu heb ik een hogere KNSB-rating en dat betekent natuurlijk ook dat je, als het enigszins kan, op de winst moet spelen, wat natuurlijk niet zo makkelijk is met zwart tegen een handige speler. De opening was in ieder geval origineel. Ik had iets als 1.c4 verwacht, wat bij Ton ook op het bord kwam. Hij speelde tegen Enrico Blees en laat hij dan net de opening op het bord krijgen waar 'ie totaal geen zin in had… Nee, ik kreeg 1.g3!? tegen me. Na 1…d5 2.c3 Pf6 (ik had geen zin in een omgekeerde Caro-Kann) 3.Lg2 deed ik 3…Lf5? Hier was 3…c6 natuurlijk op z’n plaats, maar ik had daar even niet zo’n zin in of zo. Na mijn zet zag ik dat 4.Db3 best wel vervelend was. Na 4…b6 4.c4 e6 5.Pc3 c6 viel de schade in ieder geval mee. Zwart heeft het gekke …b6 gedaan, maar wit heeft een tempo verloren met c2-c3-c4.
Desondanks schaamde ik me een beetje van m’n zet en vond ik dat ik best slecht vond. We dachten weer eens erg lang na voor onze zetten en in de concentratie werden we gestoord door heel veel lawaaierige lui. Zij waren van een ander evenement en iedere keer als iemand naar het toilet ging, ging dat gepaard met veel kabaal en geschreeuw. De toiletten zaten namelijk naast onze speelzaal en slechts een deur scheidde ons van deze Tokkies. Zelf associeer ik hard praten met een laag IQ, want het valt me op dat de mensen die het hardst praten het minst te vertellen hebben. Zo kon de hele zaal meegenieten van de opmerking dat die plees zo stonken en van dat soort opmerkingen. Later heeft iemand er een briefje opgehangen dat er in de zaal ernaast geschaakt werd en of men daar even rekening mee wilde houden. Daarna heb ik ook geen geschreeuw meer gehoord.
Alles mislukt
Na een zet of vijftien dacht ik de situatie wel weer enigszins onder controle te hebben, waarna ik maar wat ging rondlopen. Hoe stond het? Aan #1 stond Der Aleksander wat beter, dacht ik, Leon stond juist heel matig. Large leek prima te staan, al was het nog maar theorie. Ewood stond degelijk en verder zag ik vooral de staartborden. Ptr stond minder aan #7, Coen stond aan #8 iets minder, maar was het naar Coenbegrippen niet dramatisch, terwijl Lennard een behoorlijk afgekloven remisestelling had aan #9.
Ondertussen begon de situatie bij mij penibel te worden. Ik had nog iets van veertig minuten voor dik twintig zetten. En dat terwijl ik minder stond. Het omslagpunt kwam zo rond de 25e zet:
Stelling na 22…Db6. Na afloop vroeg Geon aan Der Aleksander wat wit hier moest doen. De GM kwam aanzetten met 23.Dc3, wat zeker beter is dan 23.Tc3? Na 23…Dxb3 24.Txb3 Tb6 25.Txb6 axb6 stond zwart beter vanwege de volgende pointe: 26.Td6 g5! Zwart kon niet op a4 slaan vanwege mat, maar na 27.Pg2 Txa4 dreigt zwart zelf een vernietigend schaakje te geven op a1. Het resultaat was dat ik een pion had gewonnen en dat was genoeg voor de winst.
Ik had de veertigste zet uiteindelijk gehaald en ik besloot maar rond te kijken hoe het stond. In een woord: DRAMATISCH! Er waren inmiddels vijf borden klaar en BSG stond met 3½-1½ achter. Aan de hoogste borden maakten Berelowitsch en Pliester zich een beetje belachelijk door remise te spelen. Vooral voor Berelowitsch was dat best wel erg, want hij had bovendien het witvoordeel.
Aan bord 3 bleek Large verloren te hebben, wat ik ook niet had verwacht. FM Henk had een plusremise gescoord, maar daar koop je ook weinig voor en tot slot had Ptr (ook een witbord) vrij hard verloren. Wat stond daar tegenover?
Ewood stond beter, maar het was waarschijnlijk niet te winnen. Toch niet slecht, tegen hun sterkste man, maar nu waren er echt wonderen nodig. Ton stond slecht, Coen was het aan ’t verliezen en Lennard had een stelling die voor 100 procent remise was.* Alleen ik ging winnen, maar dat punt was nog steeds niet binnen. Pas toen de wedstrijdleider "0-1" opschreef bij mijn partij (toen we allebei van ons bord waren weggelopen), kwamen er nog wat zetjes, maar na wat naaizetten van mij had 'ie geen zin meer in de hopeloze missie. Na afloop vergat ik echter te vragen wat -ie nou in Amsterdam-Noord deed…
Geluk
Nadat Coen verloor, leek het doek te zijn gevallen. Zijn tegenstander was wel ERG blij, wat hij vierde met een paar gebalde vuisten. Het geluk voor BSG had zich geconcentreerd in bord 6 en 9. Ton speelde tegen Enrico Blees. Hij speelde een afschuwelijke partij, waarin hij positioneel overspeeld werd, een stuk weggaf, maar uiteindelijk toch nog in een eindspel kwam waarin hij remisekansen had. Enrico speelde op de winst, maar binnen de kortste keren verloor hij de partij toen zwarts pionnen ineens omlaag renden. Twee pionnen promoveerden, maar zwart kon meteen matzetten.
Nadat Ewood zich bij remise had neergelegd, waren de gezichten somber. De stand was 5-4 en Lennard, tja, die ging ’t niet winnen. In de bar (de "analysezaal") kreeg ik nog wat partijen te zien. Met Lennard in je team weet je het nooit en opeens bereikte ons het bericht dat 'ie gewonnen stond. Zijn tegenstander kon slapend remise houden, maar deed dat niet. Lennard won twee pionnen en dat was uiteindelijk ruim voldoende voor de overwinning.
Kampioenschap
Daarmee was het matchpunt gered. Teamleider EB hoopte in ieder geval niet nog eens zo’n wedstrijd mee te maken. Bij mij overheerste het tevreden gevoel, niet in de laatste plaats vanwege mijn overwinning, maar ook omdat de overwinning er nooit in had gezeten. Het was echt een beschamend slechte wedstrijd van onze kant. Hopelijk hebben we daarmee alle ellende voor een jaar weer gehad…
Voor het kampioenschap betekent dit nog niet heel veel. Suikertaart staat momenteel bovenaan in de poule. Zij kunnen erg gevaarlijk zijn, vooral ook omdat ze in ons kampioensjaar nog bijna wonnen van ons. Verder hebben we Purmerend niet kunnen afschudden, wat betekent dat we tegen Caïssa moeten winnen. Kunnen we in ieder geval onze fout van gisteren goedmaken…
Na afloop gingen "de gewone mensen" uit eten in Purmerend. Een aantal partijen passeerde de revu. Verder zaten Ptr en Large tot vermoeiens toe over chickies te lullen. Daar zullen ze wel meer over te spreken zijn geweest dan over hun partijen, want dat Large, de zelfverklaard expert van die opening, uiteindelijk toch van het bord werd gecounterd, is niet iets om de loftrompet over te steken. Zaten ze te veel aan meisjes te denken tijdens de partij?
Uitslagen
Purmerend [2166] – BSG [2247] 5-5
1. W de Weerd [2128] – A Berelowitsch g [2552] ½-½
2. N Law [2055] – L Pliester m [2357] ½-½
3. R Schoorl [2269] – La Ootes [2417] 1-0
4. P Hopman [2332] – E de Groote [2250] ½-½
5. Y H de Rover [2277] – H van der Poel f [2245] ½-½
6. E Blees [2213] – T van der Heijden [2269] 0-1
7. R Overveld [2196] – P Drost [2084] 1-0
8. L van Mil [2114] – C van der Heijden [2092] 1-0
9. P Smits [2044] – Le Ootes [2084] 0-1
10. G Knol [2036] – J de Groote [2120] 0-1
* Misschien moet dit cijfer worden bijgesteld naar 99,9 procent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten