30 maart 2010

Tijdnood, erg dom

Nijboer

De site van de KNSB werd vandaag verrijkt met een verwijzing naar een kolom van Karel van D. over tijdnood met schaken. Diverse grootmeesters, waaronder tijdnoodjunk Freezo Neighbour, komen aan het woord en waarschuwen voor het tijdnoodspook. Ze hebben geen goed woord over voor mensen die (geregeld) in tijdnood komen:

Nijboer: "Dom"
Averbach: "Karakterzwakte"
Nunn: "Voorkom dat je in tijdnood komt."

Tijdnood moet dus wel iets vreselijk ergs zijn, maar het is een veelvoorkomend fenomeen. Voor een schaakpartij is immers maar een beperkte hoeveelheid tijd beschikbaar. Wanneer een partij maar doorgaat, zal in ieder geval een van de spelers in tijdnood komen. In de praktijk zie ook zelden dat beide spelers in een rap tempo naar de veertigste zet vluggeren, hoewel dat volgens de eerder aangehaalde grootmeesters wel min of meer is aan te bevelen. Het gevolg is dat de tijd schaars begint te worden wanneer de spelers een zet of dertig hebben gedaan en dan wordt het hectisch, wat blunders weer in de hand werkt.

In grote lijnen beweren degenen die in het artikel worden aangehaald dat tijdnood komt doordat de speler niet besluitvaardig genoeg is en dat hij/zij beter een goede zet kan spelen dan op zoek te gaan naar de beste zet. Bovendien is het volgens onder andere Bronstein zo dat langer nadenken niet leidt tot betere zetten: de tijdsconsumptie en de kracht van een gespeelde zet gaan niet hand in hand met elkaar. Waarom zou je dan nog lang nadenken?

Kritiek

In tijdnood komen is dus erg dom, wordt er beweerd. Zo stellig wil ik niet zijn. Voor een optimaal resultaat moet je je tijd ook optimaal benutten. Een schaakpartij is immers een soort ketting: hij breekt bij de zwakste schakel. Je zwakste zet moet dus zo goed mogelijk zijn. Verder kan een haastig uitgevoerde zet in de beginfase van de partij nare consequenties hebben voor de rest van de partij, waardoor je de hele partij extra problemen hebt, waardoor je later in de partij weer meer moet nadenken.

Daarnaast ben ik het niet eens met de stelling dat langer nadenken niet leidt tot betere zetten. Vaak gaan mensen lang nadenken omdat ze in moeilijkheden zitten. Dan is het ook makkelijker om in de fout te gaan. Bovendien: als deze stelling wel waar zou zijn, dan is de stelling dat je niet in tijdnood moet komen ook meteen ontkracht.

Verder weet je niet hoelang de partij duurt. Misschien is 'ie binnen drie zetten al afgelopen, maar misschien duurt 'ie nog 50 zetten. Daar kun je dus moeilijk je tijdsverbruik op afstemmen. Er is geen algemene regel voor te geven, hoewel dat in de kolom* wel gedaan wordt.

In grote lijnen is er wel veel bekend over de duur van een schaakpartij. Volgens deze schaaksite duren partijen gemiddeld net geen veertig zetten. Voor correspondentieschaak blijkt dit nog iets lager te liggen: op 37 zetten. Blijkbaar zorgt het hogere niveau voor kortere partijen. Mijn big database geeft hetzelfde gemiddelde en een histogram. Jammer genoeg kan ik de data niet transporteren naar Excel, waardoor mijn resultaten niet veel meer zijn dan schattingen.

De meeste partijen worden tussen de 30e en 40e zet beslist. Ik weet niet of dit komt doordat de tijdcontrole op de 40e zet is, waardoor de tijdnoodfase in de zetten daarvoor is, wat abrupte beslissingen in de hand werkt. Daar lijkt het overigens niet op: de grafiek lijkt zeer regelmatig. Blijkbaar is de tijdcontrole op de 40e zet omdat rond die tijd veel partijen beslist worden. Van de ruim drie miljoen partijen worden er per zet zo’n 85.000 beëindigd in deze periode. De 40e en 41e zet hebben zelfs meer dan 100.000 besliste partijen. Al met al wordt ongeveer een kwart van de partijen beslist in de tien zetten voor de tijdcontrole. Naar schatting wordt nog 40 procent van de partijen voor zet 30 beslist, wat betekent dat slechts zo’n 35 procent de tijdcontrole overleeft. Ofwel: de kans is niet eens zo groot dat je aan de veertigste zet toekomt.

Zelf heb ik als klein jongetje al moeten meemaken dat extra tijd op de klok vaak niet opweegt tegen een mindere stelling. Vaak als ik met de externe competitie slecht stond tegen zo’n ouwe knar, hoopte ik dat mijn voorsprong op de klok nog belangrijk zou worden, maar dan zie je hoe traag de klok de minuten wegtikt. Veel trager dan het tempo waarin mijn tegenstander mij van het bord tikte.

Daarom ben ik maar slomer gaan spelen. Je moet pas een zet doen als je er volledig achter staat, anders ga je er enorme spijt van krijgen, is mijn mening. Je tegenstander heeft namelijk ook twee uur bedenktijd waarin 'ie ieder foutje van je kan afstraffen. Een schaker moet aanvoelen in welke situaties hij op zoek moet gaan naar de beste zet en in welke situaties een goede zet ook voldoet. Dit kun je niet afdoen met een algemene regel.

Al met al denk ik dat tijdnood te somber wordt voorgesteld in het artikel, dat tot de volgende drie "conclusies" komt:

  • Conclusie 1: kom niet in tijdnood
  • Conclusie 2: tijdnood kun je op diverse manieren voorkomen
  • Conclusie 3: tijdnood kun je op diverse manieren bestrijden

Ik vind deze conclusies te kort door de bocht. Als niemand in tijdnood zou komen (wat volgens de definitie van Nunn** onvermijdelijk is bij lange partijen), zouden de partijen allemaal ruim voor hun theoretische limiet moeten zijn afgelopen. Dat is niet de praktijk en zal ook niet gebeuren. Bij lange partijen kom je onherroepelijk in tijdnood. Tijdnood hoort bij het schaken. Jammer dat dat niet wordt onderkend in het artikel. Natuurlijk zijn er ook veel mensen die gaan dagdromen of piekeren en daardoor in tijdnood komen, maar het is niet gezegd dat zij gebaat zijn bij (geforceerd) snel zetten, zoals Freezo ondervond:

"Nijboer heeft een keer geprobeerd radicaal te breken met lang nadenken in partijen. ‘Dat werd een drama, ik verloor twee partijen als een kind.’"

Dus ja, wat is wijsheid?

* Wikipedia: "Een column is een kort stukje proza waarin de auteur spits en uitdagend zijn mening ventileert." Dat is dit artikel niet, lijkt me.
** "Nunn definieert tijdnood als een situatie waarin een speler minder dan één minuut per zet over heeft."

28 maart 2010

Bahrein en Australië, een wereld van verschil

Eindelijk spektakel

Na de oersaaie Grand Prix van Bahrein vroeg iedereen zich af of de reglementen niet moesten worden veranderd om voor wat meer actie te zorgen. Zo werd er geopperd om een extra verplichte pitstop in te voeren, wat raar was, want door het verbod op bijtanken zijn er geen pitstops meer nodig, waardoor de inhaalacties juist op de baan zijn te bewonderen. In Upside-down ging het er geheel anders aan toe. In geen enkel opzicht leek de race in Melbourne op die van Bahrein.

In tegenstelling tot voorgaande jaren was het dit jaar vrij nat in Melbourne. Het zorgde er ook voor dat de kwalificatie minder voorspelbaar was dan in Bahrein. Hoewel de Red Bulls de eerste startrij voor zich opeisen, met Fattle voor local hero Webbah, moet Luis genoegen nemen een een startplaats buiten de top 10. Daarmee is hij de eerste van de "grote vier" teams die niet door Q2 komt. Wie dat wel doen zijn Barrichello, Kubica en Subtiel, de subtoppers in het veld. Wereldkampioen Button staat vierde, tussen de Ferrari’s. De Mercedess zijn weer de traagsten van de topteams.

Achterin is wat meer duidelijkheid gekomen: Lotus is Virgin te snel af, hoewel de HRT-bakken daar niet ver vandaan zitten. Wel komen de nieuwkomers meer dan twee seconden tekort op de rest.

Race

De race begint op een halfnatte baan. Fattle komt goed weg, in tegenstelling tot Webbah, die Massa vanaf de vijfde plek langs zich ziet vliegen. Alonso wordt slachtoffer van het gedrang in de eerste bocht. Hij zit klem tussen Schumacher en Button en wordt door laatstgenoemde in de rondte getikt. Schumacher beschadigt zijn voorvleugel over het gras, terwijl Button probleemloos door kan rijden.

Niet lang daarna gaat het in het middenveld vreselijk mis als Co Biaggi op een snel stuk met een beschadigde auto onbestuurbaar in de muur kleunt en niet meer kan remmen voor de aanstaande bocht. Bümi en Hülkenberg hebben de pech om op dat moment in diezelfde bocht aanwezig te zijn en verlaten met een harde klap het strijdtoneel. De safetycar komt de baan op en het is tijd om even uit te gaan voor de reclames. Het is tijd om de tussenstand op te maken. Vier mensen hebben de eerste ronde niet overleefd, Jarno Trulli lag er voor de start van de race al uit.

Michael Schumacher kan de safetycarperiode gebruiken om zijn voorvleugel te vervangen, waarna hij weer achteraan aansluit. Anders dan zijn opvolger lukt het niet om door het veld heen naar voren te komen. Op de baan ontstaat een droog spoor. Button, die op dat moment niet echt lekker in de wedstrijd zat, besluit een gokje te wagen en stapt over op droogweerbanden. Als hij vervolgens uit zowat de eerste bocht vliegt, lijkt de gok volledig verkeerd uit te pakken, zeker omdat er nog regen wordt voorspeld.

Vooraan rijdt Fattle al gauw in niemandsland. Achteraan rijdt Button opeens veelbelovende rondetijden. Opeens duikt iedereen de pits in voor droogweerbanden. Button rukt op naar de tweede plaats, achter Fattle. Webbah heeft tijd verloren doordat hij pas laat overstapte naar slicks. Eenmaal teruggevallen gaat het van kwaad tot erger voor de Australiër, die te geforceerd rijdt. Constant is hij in gevecht met langzamere bolides en schiet hij zich vaker wel dan niet in de voet.

Voor Red Bull wordt het allemaal nog een tandje erger als Fattle opeens uitvalt door een remprobleem. Weg 25 punten! De leiding is nu in handen van Button, met Kubica op een fraaie tweede plaats. Luis is inmiddels derde en hij komt met een opmerkelijke actie: hij haalt een nieuw setje banden om in de slotfase van de race een hoger tempo aan de dag te kunnen leggen, net als Webbah en Rosberg. Ik had een dergelijke actie overigens al verwacht in Bahrein. Toch is het maar de vraag of het een slimme zet is, want hoewel de drie heren in de slotfase Kubica en de Ferrari’s opjagen, blijkt inhalen lastiger.

Het moment van de race is dan ook wanneer Luis Alonso probeert in te halen. Hij liet Alonso zichzelf uitremmen, om er vervolgens binnendoor langs te steken, maar hij had buiten Webbah gerekend. Die verremt zich ook en knalt vol op de wagen van Luis. Beide wagens staan in het grind, maar kunnen hun weg weer vervolgen. Alonso kan opgelucht ademhalen, terwijl Rosberg twee posities wint. Webbah komt met een kapot aangezicht bij zijn team en kan na een reparatiepitstop zijn weg vervolgen als negende. Luis komt als zesde binnenhobbelen, voor Liuzzi en Barrichello, die een prima race reden. Schumacher pakt het laatste punt.

Button wint de race uiteindelijk gemakkelijk, terwijl Kubica de Ferrari’s knap voorblijft. Op het podium staan dan ook drie blije heren. Button, die net als vorig jaar won, was uiteraard blij, net als Kubica en Massa, die zijn tweede podiumplaats van het seizoen pakte. Daarmee zorgde hij ervoor dat Ferrari het prima doet in de stand voor de constructeurs: met een eerste, tweede, derde en vierde plaats hebben ze al 70 punten. Ter vergelijking: Red Bull heeft maar 18 punten met de beste auto van het veld. Bovendien staat Fattle al 25 punten achter op Alonso in het kampioenschap.

Grillig BSG slaat opnieuw een flater

Kampioenschap blijft spannend

Wil BSG dit jaar wel kampioen worden? Het lijkt erop van niet. Iedere keer als BSG goede zaken leek te doen voor het kampioenschap, verpestte de volgende wedstrijd dat weer. Tegenover knappe zeges zoals bij Philidor en de grote uitslagen tegen degradatiekandidaten, stonden flaters zoals tegen Unitas en de Eenhoorn. Vandaag/gisteren is dit laatste rijtje aangevuld met een extra wedstrijd: Caïssa-uit.

De dag begon rustig. We gingen met de trein en namen daarbij de route die ik maar al te vaak neem: richting Schiphol. We stapten uit bij de Rai, waarna we met de benenwagen naar de speelzaal liepen. Deze speelzaal herkende ik ineens weer als de locatie waar we met BSG 2 verloren van Euwe 3, nog voordat de vereniging fuseerde met Caïssa.

Natuurlijk is Caïssa, met twee teams in de eerste klasse, een topteam. Het is een homogeen team, met vrijwel alleen maar 2200-spelers, afgezien van Hans Ree en Arno Bezemer. Ondanks dit elogeweld hoefden we geen ontzag te tonen. Wij stonden een matchpunt en wat bordpuntjes voor, wat voornamelijk kwam door de twee flaters die Caïssa in het begin van de competitie sloeg. Inmiddels hadden ze de smaak te pakken gekregen, dus het zou een spannende strijd worden.

BSG speelde in een beetje een fantasieopstelling. Large werd aan bord 1 gezet en Berelowitsch aan 3. Verder speelde FM Henk aan bord 7 en dan hebben we de opmerkelijke verschuivingen wel gehad. Caïssa was met vier teams aanwezig en de zaal zat dan ook helemaal vol. Omdat een zaal vol zweterige schakers gaat meuren, waren de ramen opengezet. Hierdoor was de herrie van de straat en van de steeg voor het gebouw zeer goed hoorbaar. De ambulances en de graafmachines reden af en aan, terwijl de kinderen hun longen uit hun lijf schreeuwden.

Misschien waren deze omstandigheden een verklaring voor het zwakke spel dat BSG op de mat legde, een plausibelere verklaring is dat BSG een collectieve offday had. Een overzicht:

Aan bord 2 speelde Leon tegen Rob Witt. Dat is fijn, dacht ik. Twee jaar geleden, toen we nog erg veel moeite hadden met Euwe, won hij in 21 zetten. Toen had hij echter wit en nu had Witt wit en dat bleek een wereld van verschil. Al bij de eerste keer dat ik kwam kijken, zag ik dat hij slecht stond. Even later werden er handen geschud. Large, die ernaast zat, had het erover dat Leon op het eind zat te "bluffen" en daardoor steeds meer pionnen achter kwam.

Naast me deed Ewood het in de opening ergens verkeerd en hield de schade beperkt door op een herhaling van zetten aan te sturen. Even verderop zag ik hoe Ptr werd matgezet en dat op z’n verjaardag. Voor de partij had hij het erover dat hij precies tien jaar geleden zijn eerste schaaktoernooi had gespeeld. Ondanks dat hij destijds zowat alles verloor, had hij er wel schik in. Helaas ging het nu geen haar beter.

Naast Ptr zat Le, onze toernooitijger. Hij kreeg dezelfde opening op het bord als twee ronden geleden, waardoor hij met een dame tegen toren en loper speelde. Hij lette op een vitaal moment niet op, waardoor zwart een kat-en-muisspel kon beginnen. Zwart liet het echter lopen en Le had weer in het voordeel kunnen komen, toen hij voor de tweede keer misgreep en direct kon opgeven.

Aan bord 4 speelde Ton tegen Hans Ree. De grootmeester, die tot dusver niet had gewonnen, kreeg met zijn gebruikelijke geschuif een fijne stelling. Ton bleef echter alert en wist door een grapje het tij te keren. De remisemarge werd echter niet overschreden.

Naast me kreeg FM Henk een Pirc voorgeschoteld en stond lange tijd goed. Zwart kwam ineens met een geniepig paardoffer, wat helemaal geen offer bleek te zijn, maar gewoon een kwaliteit opleverde. Henk had echter goede compensatie en leek goede kansen te hebben. De remisemarge werd echter opnieuw niet overschreden.

Ondertussen was Coen bezig met zijn notatie in orde te maken. Zijn tegenstander verliet gauw de speelzaal. Het was Marc Overeem, een speler die berucht staat om de goede stellingen die hij weet te verprutsen. Ditmaal was het andersom gegaan: Coen had een prima partij gespeeld en stond goed tot zeer goed. Vervolgens liet hij het echter glippen, met als gevolg dat hij werd matgezet.

Het enige lichtpuntje van de dag was Large, die tegen Arno Bezemer speelde en door een goed uitgevoerde aanval het punt wist te drukken. De tussenstand was dus een vrij gênante 5½-2½-achterstand. Zelf was ik toen ook nog bezig met verliezen. Voor het slapengaan had ik met Ewood nog wat theoretische kennis opgedaan van het Nimzo-Indisch en laat de tegenstander ook Nimzo-Indisch spelen! Helaas voor mij week hij al gauw af en haalde ik twee varianten door elkaar. Niet dat wit enig voordeel had. Ik probeerde dan ook een remisetje te pakken, maar vanaf een zet of twintig ging het licht uit en werden de goede zetten schaars. Eerst gaf ik volkomen onnodig een pion weg, daarna miste ik nog tig remisekansen en tot slot liet ik wits damevleugelpionnen doorlopen. Na de veertigste zet klooide ik nog een paar zetjes door, om op te geven na een ondekbaarmatdreiging.

Ik ging nog wat analyseren, waar de ene na de andere verbetering werd gevonden. Op de een of andere manier verlies ik ontzettend vaak stellingen met een klein nadeeltje, die prima te verdedigen zijn. Vaak kan ik, als ik in de problemen zit, nog wel een minder eindspel op het bord krijgen waarvan ik weet dat het te houden moet zijn. Maar vervolgens verlies ik dat nog.

De enige die nog bezig was, was Berelowitsch. Hij had een stuk tegen wat pionnen meer en kwam uiteindelijk in het beruchte eindspel toren en loper tegen toren. Statistisch gezien schijnt de sterkere partij ongeveer 75 procent te scoren, aldus Ewood. I ❤ statistical chess! De verdediging is moeilijk te organiseren, zeker als de verdedigende partij in de hoek is gedrukt en zeker als je je dan ook nog tegen een grootmeester moet verweren. Berelowitsch won dan ook, waardoor de einduitslag werd bepaald op 6½-3½.

Afloop

Na afloop zat ik er goed doorheen. Wat een ellende toch. Waarom spelen we zoveel k-wedstrijden? Is het de angst voor de meesterklasse? Hoewel het bestuur graag wil dat BSG in de meesterklasse gaat spelen, willen de meeste spelers dat niet. In de eerste klasse valt veel meer eer te behalen. In dat opzicht waren onze concurrenten (exclusief Caïssa) ons niet van dienst: Zukertort speelde gelijk tegen Utrecht 2 en Purmerend verloor zelfs heel dik van De Eenhoorn (was onze 5-5 toch niet zo heel slecht…) De stand aan kop ziet er als volgt uit:

1. Caïssa 11 matchpunten, 46 bordpunten
2. Purmerend 11, 45½
3. BSG 10, 45½
4. Zukertort 9, 45½
5. Philidor 9, 39

Caïssa speelt in de gezamenlijke slotronde tegen Utrecht 2, terwijl Purmerend en Zukertort nog tegen elkaar spelen. Als Zukertort dat duel wint, gaan ze automatisch over Purmerend heen. Dit impliceert eveneens dat Philidor geen kampioen meer kan worden, ze staan te veel bordpunten achter. BSG speelt in de slotronde tegen Cuijk, dat met Utrecht 2 in strijd is tegen degradatie. Utrecht 2 heeft een marge van 2½ bordpunt en een beter onderling resultaat, wat betekent dat als Cuijk verliest, ze aan twee bordpunten genoeg hebben. Wie weet gaat dit nog een rol spelen in de strijd om het kampioenschap.

Ondanks de geringe marge lijkt Caïssa de favoriet voor het kampioenschap. Wie had dat halverwege de competitie nog kunnen denken? Stilletjes duimen de BSG’ers dat het de ploeg uit Amsterdam lukt…

Uitslagen

Caïssa [2269] – BSG [2241] 6½-3½
1. A Bezemer f [2336] – La Ootes [2400] 0-1
2. R Witt f [2203] – L Pliester m [2361] 1-0
3. J de Roda Husman [2244] – A Berelowitsch g [2536] 0-1
4. H Ree g [2401] – T van der Heijden [2276] ½-½
5. N Narings [2284] – E de Groote [2249] ½-½
6. A Hovenga [2191] – J de Groote [2124] 1-0
7. G van der Hoeven [2259] – H van der Poel f [2251] ½-½
8. M Wunnink [2299] – P Drost [2065] 1-0
9. R Kikkert [2233] – Le Ootes [2088] 1-0
10. M Overeem f [2237] – C van der Heijden [2059] 1-0

De staart laat het weer eens liggen… 😦

24 maart 2010

Erop of eronder

Minst succesvolle tentamenweek ooit?

Vanochtend rondde ik mijn twee dagen durende tentamenweek af. Het was de climax van bijna twee maanden colleges volgen. Nou ja, zo vaak heb ik geen colleges gevolgd. De ene reden was dat ik weinig les had, de andere reden was dat de lessen buitengewoon ongelukkig waren ingepland. Zo had ik op maandagmiddag zowel het vak Paleoklimatologie als Environmental economics. Aangezien Paleoklimatologie mijn keuzevak was, wilde ik dat niet laten schieten. Environmental economics leek sterk op een eerstejaarsvak, dus de keuze was snel gemaakt. Aan de andere kant was er maar één bijeenkomst per week van Environmental economics en die liet ik steeds schieten.

Het begin van de afgelopen periode was bijzonder stroef. Ik kwam er op de eerste dag achter dat ik me voor de verkeerde Environmental economics had ingeschreven, waardoor ik me in een klaslokaal vol met onbekenden moest vermaken. Hierdoor miste ik het introductiecollege van het echte vak, het enige college dat niet met Paleo overlapte. Via Blackboard vernam ik dat we een wetenschappelijk artikel moesten uitkiezen en samenvatten. Later moest dat dan worden gepresenteerd, maar omdat er wel erg veel leerlingen waren, zou ervoor worden geloot wie wel moest en wie niet.

Een artikel uitzoeken ging goed, het samenvatten ook en de PowerPoint-presentatie maken ook. Toch had ik geen zin om te presenteren in het Engels. Ik had, net zoals de andere leerlingen die zowel Paleo als Environmental economics deden, geen zin om de presentaties aan te horen, maar volgens een ingewijde (klassenvertegenwoordiger) was het verplicht. Ik dus als een van de weinige "Paleo"-A&E-student naar die les gegaan. Tot mijn opluchting wist ik de dans te ontspringen. Aan de ene kant had ik graag mijn presentatie willen laten zien, maar met dat steenkolenengels van me…

Het gevolg was wel dat ik vier uur lang presentaties moest aanhoren. Vier verspilde uren, als je het mij vraagt. De woorden gingen langs me heen. Ik had bij de meeste presentaties geen flauw idee waar het over ging. Slides werden vol tekst gezet en hier en daar opgevrolijkt met ingewikkelde formules, die de desbetreffende spreker niet eens leek te begrijpen. En anders werd de tekst wel verzwolgen in een te nadrukkelijk aanwezige achtergrond.

Naast deze vakken volgde ik af en toe het vak Methoden & Technieken. Dit vak volgde ik in het begin van het schooljaar ook, maar toen begreep ik er niet veel van. Kwam misschien ook omdat het in het Engels was. Nu was er een vergelijkbare cursus in het Nederlands. Ook was de stof over een langere periode gespreid. De lessen waren iets minder slecht dan eerder, maar niet goed genoeg om daar geregeld heen te gaan. Ik snap niet waarom wiskundevakken niet door middel van PowerPoint-presentaties worden uitgelegd, dan kun je immers veel beter zien wat er gebeurt. Beter dan in wazige berekeningen zonder tussenstappen in die pdf-files.

In de week voor de tentamenweek begon ik met leren. Maar hoe doe je dat? Voor het vak Paleoklimatologie had ik geen boek. Delen van boeken zouden op Blackboard gezet worden, maar ik heb er nooit iets van gezien. Dan maar de slides leren. De slides van Environmental economics waren helemaal wazig en van M&T heb ik me vooral gefocust op het tentamen van de vorige keer.

Al met al geen ideale voorbereiding op de drie zware tentamens die ik zou krijgen. Ik was gisterochtend al voordat de wekker zou gaan wakker, waarna ik maar naar beneden sloop. Het was half zeven en ik had een humeur om te schieten. Eerst kwam het tentamen van Paleo. Echt veel had ik er niet voor geleerd, maar het eerste deel van het tentamen bestond vooral uit inkoppertjes. Het tweede deel van het tentamen, dat over het klimaat in het verleden ging, was minder leuk. Vooral omdat een vraag ging over het college dat ik moest skippen voor de presentaties van Environmental economics. Gelukkig kon ik de vraag ook zonder dat college beantwoorden.

Dat ging dan nog wel goed. Vervolgens moest ik nog een uur wachten op het volgende tentamen, van M&T. Koortsachtig nam ik nog wat tentamenvragen door. De rode draad van het vak waren de matrixbewerkingen. Van matrices heb ik nooit wat gesnapt. Zo was er een vraag om de variantie te berekenen van een regressiemodel. Die berekening heb ik maar uit m’n hoofd geleerd, snappen deed ik het niet.

Het tentamen was in de TenT, een naargeestig blauw tentamenhok, waar massa’s studenten tegelijk een tentamen moesten afleggen. De procedure is altijd heel formeel: jas en tas weg, je mag alleen wat pennen (en een rekenmachine) op tafel hebben. En je studentenkaart.

Het was inmiddels kwart voor twaalf en nog steeds stond een aantal bewakers voor de ingang. Mijn klasgenoten klaagden steen en been over de aanmeldingsprocedure. Ze hadden zich bij de faculteit ingeschreven voor zowel het vak als het tentamen, dachten ze. Bleek dat je je voor het tentamen weer via een andere manier moest inschrijven. Ik had geluk: ik kan op de een of andere manier geen account aanmaken, dus moet ik steeds een mailtje sturen om me voor FEWEB-vakken* in te laten schrijven. Ditmaal kreeg ik een mailtje terug met de mededeling dat ik dat zelf moest doen via TIS, het systeem waarvoor ik me normaal gesproken voor alle niet-FEWEB-vakken moest inschrijven. Blijkbaar is het systeem veranderd en ik kwam er precies op tijd achter, waardoor ik me op de valreep (op de sluitingsdatum) wist in te schrijven.

Anderen dachten dat ze zich hadden ingeschreven, maar dat was dan niet zo. Resultaat: om het tentamen alsnog te laten meetellen moesten ze € 20,- per tentamen dokken. Een duur geintje! Mij overkwam bij de eerste keer dat ik M&T deed. Destijds moest ik me bijna op m’n tong bijten om geen lelijke dingen te zeggen tegen die lui die daar werkten. Mijn klasgenoten namen zelfs het woord "Nazi’s" in de mond.

Uiteindelijk mochten we dan aanschuiven voor het tentamen. Hoewel de tentamens van het vak steeds op elkaar leken, was dit tentamen voor m’n gevoel beduidend moeilijker. Waar ik dit keer meer wist van de moeilijkere dingen, wist ik weer minder van de makkelijkere dingen. Uiteindelijk zat ik bijna drie uur te zwoegen, waarna ik het wel weer gezien had op de uni. De zon scheen de hele dag fel, maar desondanks voelde ik me totaal niet opgelaten.

In de middag ging ik maar weer leren voor Environmental economics. Na het eten voelde ik de energie wegtrekken en knapte ik maar een uiltje. De wedstrijd in de Internetclubcompetitie ging daardoor helemaal aan me voorbij. Uiteindelijk werd ik wakker en besloot ik het boek (!) nog een laatste blik waardig te gunnen, waarna ik maar weer voorbereidingen ging treffen om echt te slapen. Dat ging me wat minder goed af, maar toen ik eenmaal sliep, werd ik pas weer gewekt door de wekker, die opnieuw om half zeven afging.

Opnieuw toog ik richting Amsterdam, waar ik ruim op tijd was. In de tentamenzaal vond ik al vrij snel mijn plekje, maar daarna moest ik drie keer heen- en teruglopen voor onbenullige dingen. Ik hoorde iets over een rekenmachine en ik besloot het ding uit voorzorg maar mee te nemen. Even later hoorde ik dat je geen rekenmachine mocht gebruiken. En toen het tentamen bijna begon kwam zo’n gast zeggen dat ik m’n etui niet op m’n tafel mocht hebben. Dus ik weer om mensen heen naar beneden… Wat een gezeur. En zo ging het steeds. Als verweer voerde de man aan dat hij gewoon de regels uitvoerde. Over Nazi’s gesproken… Maar waarom wordt er niet gewoon even medegedeeld wat wel of niet (rekenmachines) mag? Nu ging zo’n tentamenmuts dat door de zaal roepen, wat de helft niet begreep, omdat de cursus in het Engels is. Ging ze het daarna maar in het Engels proberen te zeggen. Over steenkolenengels gesproken…

Zelf was ik ook lekker bezig. Zonder de spellingscontrole kan ik me amper in het Engels uitdrukken, zo bleek. Misschien was ik gewoon nog niet wakker. Ik haalde betekenissen van woorden door elkaar en ik maakte de ene na de andere spelfout. Wat een k*ttaal is het eigenlijk ook. Het enige waarmee ik me vermaakte was de spelling van woorden als marginal abatement costs function –> marginal-abatementcostsfunction. xD

Het was een kort tentamen, maar er zat wel een vraag in over een onderwerp waar ik nog nooit van had gehoord, maar ik bleek niet de enige te zijn. Na afloop liep ik met een paar medestudenten mee. Le Snelle was eveneens slachtoffer geworden van de onduidelijkheid bij de inschrijving en ondanks dat hij niet wist of hij het had gehaald, dokte hij toch maar braaf twintig euri.

Zelf weet ik ook niet of ik het heb gehaald. Zo goed ging het niet. Het enige geluk is dat ik niks hoef te dokken. Alleen van Paleo heb ik goede hoop dat het is gelukt. Echt veel heb ik dit jaar nog niet gepresteerd. Ik wijt het aan moeheid en een gebrek aan zelfvertrouwen. Het veldwerk in Oostenrijk zit eraan te komen, net als mijn Bachelorthesis, twee spannende disciplines. Een goed resultaat zou meer dan welkom zijn!

* Economische Faculteit

14 maart 2010

De clowns zijn terug!

Kaf en koren

De Formule 1 is een sport waarin de mannen zich van de jongens onderscheiden. In de jaren ’90 was dit verschil nog enorm. Het verschil tussen de topteams en de krukken die achteraan bungelden was levensgroot. Zo groot dat sommige coureurs zich weleens vertwijfeld afvroegen hoeveel Forti’s er nou eigenlijk rondreden, zo vaak hadden ze die dingen ingehaald.

Ook in de 21e eeuw waren er teams die weinig in de melk te brokkelen hadden. Minardi bleef een achterhoedeteam en Spyker maakte zich in 2007 op alle mogelijke manieren belachelijk, maar sindsdien is het spannender geworden. De Force India’s maakten hun achterstand goed en vorig jaar was het niet ongebruikelijk als het hele veld binnen anderhalve seconde zat.

2009 was ook het jaar van de ommekeer. De sport moest goedkoper, zeker toen gerespecteerde teams als BMW en Toyota besloten de Formule 1 te verlaten. Een buslading vol nieuwe teams stond te springen om gezellig mee te doen en de meesten mochten in 2010 gewoon meedoen. Uiteindelijk kwamen er zes min of meer nieuwe teams, maar zouden er maar vier aan de start verschijnen:

Lotus
Virgin (voorheen "Manor")
HRT (voorheen "Campos")
Sauber (doorstart BMW-Sauber)

US F1 (Doodgeboren kindje)
Stefan GP (kreeg geen startbewijs)

Het was de afgelopen winter interessant om te zien hoe de nieuwe teams zouden vorderen, maar het zag er niet goed uit. Je maakt niet ineens een winnend Formule 1-team. Dat weet BAR, dat weet Toyota. Deze teams konden hun gebrek aan ervaring nog compenseren door veel geld uit te geven, waardoor ze redelijk mee konden komen, maar de nieuwe teams, die voor een dubbeltje op de eerste rang wilden zitten, konden dat niet.

Al gauw bleek US F1 in financiële problemen te zitten. Door de Amerikaanse arrogantie deden ze voorkomen alsof alles nog prima in orde was, maar dat bleek een vette leugen. De druiven waren zuur voor het Servische Stefan GP (wie bedenkt die namen toch steeds?), dat zich al helemaal had voorbereid op het Formule 1-seizoen, maar geen startbewijs kreeg en noodgedwongen langs de kant staat.

De andere nieuwkomers konden wel meedoen, zoals het Hispania Racing Team. Dat team reed nog lekker met stalen ophangingen en dito remschijven. In theorie zouden ze iets sneller moeten zijn dan een GP2-wagen; in de praktijk waren ze zelfs daartoe niet in staat.

Een betere indruk lieten Virgin en Lotus Racing achter. Hoewel de Virgin de lelijkste kleurstelling heeft en de Lotus er bijzonder lomp uitziet, doen zij het naar omstandigheden best redelijk.

Een vreemde eend in de beits is Sauber, want dat is helemaal geen nieuw team. Het team bestond al voordat het in BMW werd omgedoopt. Sauber is een zwakke middenmoter geworden. Het verval zette zich al in toen het team nog BMW heette, nu is het team terug op de plek waar het rond de milleniumwisseling stond.

Bahrein

Het Formule 1-seizoen startte in BAHrein, in het hete Midden-Oosten. Op dit saaie, met een paar bochten verlengde circuit vond de eerste krachtmeting plaats. Hoe zou de uit de mottenballen gehaalde Michael Schumacher het doen? De 41-jarige Germaan stond de hele winter in het middelpunt van de aandacht bij het eveneens nieuwe team van Mercedes GP, de zilveren versie van Brawn GP. Hoe zou de succesvolste coureur het doen, drie jaar nadat hij gestopt was?

In de kwalificatie kan Shoeface weinig potten breken. Fattle in de Red Bull is uiteindelijk de snelste, vlak voor Massa. Teamgenootje Alonso plaatst zijn Ferrari op de derde plaats. Luis is vierde op ruim een seconde achterstand. Mercedes kan niet imponeren. Rosberg smaakt nog wel het genoegen zijn veel oudere teamgenoot te kloppen, maar het is toch wat mager voor het kampioensteam van vorig jaar. Renault en Force India zijn dit jaar de gevaarlijke outsiders, zo blijkt maar weer. Kubica (9) en Subtiel (10) zijn de enige coureurs buiten de topteams die tot de laatste kwalificatie weten door te dringen. Williams heeft zich keurig in de middenmoot gehandhaafd, terwijl de Saubers en Toro Rosso’s de traagsten zijn van de gevestigde orde.

De nieuwe teams komen veel tekort. De Virgins en Loti zijn praktisch even snel, maar komen ruim vijf seconden tekort op de poletijd. Nog bonter maakt HRT het: de neef van Senna moet ruim negen seconden toegeven. Geen wonder dat Jean Todt de 107-procentlimiet weer wil terugzien.

Kort gezegd is het veld onder te verdelen in vier categorieën: de topteams, de outsiders, de veldvullers en de clowns:

Topteams:
Ferrari
Red Bull
McLaren
Mercedes

Outsiders:
Renault
Force India
Williams

Veldvullers:
Sauber
Toro Rosso

Clowns:
Lotus
Virgin
HRT

Onder veel spanning werd er toegeleefd naar de eerste race van 2010. Een eerste race is altijd speciaal, dus wat maakt het uit dat de baan zo suf is? Vooral het nieuwe gedeelte was een plek waar onmogelijk ingehaald kon worden. Desondanks waren er inhaalacties te bewonderen. Dat kwam vooral door de auto van Mowk Webbah. Die wagen liet in de eerste bocht tot twee keer toe een enorme ruft, waardoor zijn achtervolgers geblindeerd werden. Slachtoffers waren Subtiel en Kubica, die elkaar raakten en het hele veld voorbij zagen vliegen.

Vooraan reed Fattle in de eerste ronde al gelijk hard weg bij Alonso, die zijn teamgenootje in de eerste bocht had verschalkt. De voorsprong van deze jongeman was steeds zo’n drie seconden in de beginfase van de race. Door het verbod op bijtanken is iedereen in de openingsfase loeizwaar. Aan kop worden dan ook rondetijden gereden waar menig knuppelteam in de kwalificatie geen enkele moeite mee zou hebben.

De eerste uitvaller is, hoe kan het ook anders, een HRT-bolide. Het debuut van Chand Hok duurt anderhalve ronde, want dan heeft hij zijn bolide tegen de enige vangrail in de verre omtrek geplakt. Daarmee is hij ongetwijfeld de recordhouder in het klassement "minste rondjes bij Formule 1-debuut". Een ronde later parkeert di Grassi (Virgin) zijn impotente auto in het grassi naast de baan. De debuterende teams doen het dus weer lekker.

Na een rondje of vijftien gaan de koplopers naar de pits. Hoewel de tankstops zijn afgeschaft, is er wel een regel dat je op beide typen banden moet hebben gereden. Lekker lomp… Het verwisselen van de banden gaat bij de kansloze stakkers stroef, bij de topteams gaat het gesmeerd, hoewel DTM-achtige tijden niet worden gehaald. De monteurs van Red Bull maken indruk door Fattle in een mum van tijd weg te sturen.

Op de baan is Luis eindelijk van zijn plaaggeest Rosberg af. De teamgenoot van de wereldkampioen is beduidend sneller dan de Mercedes, wat ergens best verrassend is. De McLaren komt tekort in het bochtige gedeelte. Op de rechte stukken is de wagen wel erg snel.

Wie ook snel is, is Alonso. Terwijl Fattle als een klokje in de rondte rijdt, doet Alonso er een schepje bovenop en dicht het gat. Wat hij ermee probeerde te bereiken is onbekend, want even later groeit het gat weer. Alonso lijkt het zwaar te gaan krijgen, totdat hij aan het eind van het rechte stuk opeens zienderogen inloopt op Fattle. De Germaan lijkt stil te vallen, maar het valt mee. Wel kunnen Alonso en Massa hem makkelijk passeren. Het euvel blijkt een kapotte uitlaat te zijn, precies zoals Räikkönen eens overkwam. Fattle verliest seconden per ronde en ziet Luis in zijn spiegels opdoemen. Die gaat er probleemloos voorbij op het rechte stuk, waar het verschil in snelheid tussen beide bolides enorm is.

De eerste drie plaatsen zijn dan al vergeven, want Massa krijgt het commando Alonso niet meer lastig te vallen. Of is er echt iets met zijn wagen? Als de Ferrari’s aan kop liggen, loopt Alonso in ieder geval flink uit op zijn teamgenootje, die ook nog een keer bijna spint.

Op de vierde plaats weet Fattle weer een enigszins acceptabel tempo te rijden. Rosberg weet hem in ieder geval niet te passeren, wat wel vreemd is. Koning Schumacher moet genoegen nemen met een zesde plaats, vlak voor Button en Webbah. Liuzzi doet geen domme dingen en maakt Force India blij met een negende plaats, terwijl Barrichello het laatste puntje pakte.

Alonso’s overwinning leverde hem overigens het vorstelijke bedrag van 25 WK-punten op, Massa moest het doen met 18, Luis kreeg er 15, Fattle 12, Rosberg 10, Schumacher 8, Button 6, Webbah 4, Liuzzi 2 en Barrichello 1. Een mooi systeem, als ik het zo zie. De winnaar krijgt veel punten en vanaf dan neemt de beloning ongeveer exponentieel af met de klassering.

Zodoende was de eerste slag voor Ferrari. Hoewel de Ferrari-coureurs hun motor moesten wisselen voor de race, moet Red Bull zich echt zorgen maken over de betrouwbaarheid. Een foutloze race van Fattle werd maar matig beloond. Van de achterhoedeteams maakte Lotus indruk doordat beide auto’s worden geklasseerd. De andere nieuwkomers, Virgin en HTR konden al lang voor de finishvlag inpakken. De uitvallers waren voorbehouden aan de achterhoedeteams. Zeven wagens kwamen niet in de buurt van de finishvlag, dat hebben we al een tijd niet meer gezien. De clowns zijn terug!

09 maart 2010

De juiste kleur

Schaakweekend

Het afgelopen weekend stond voor mij in het teken van schaken. Op zaterdag was de KNSB-competitie ingepland, op zondag stond er een jeugdtoernooi in het Goois Lyceum (spreek uit: Liseejum) op het programma. En maandag was het dan weer tijd voor de interne competitie, waar een rapidtoernooi werd gespeeld. Maar eigenlijk begon het al vrijdag…

Vrijdag

Voor het eerdergenoemde jeugdschaaktoernooi moest het een en ander worden ingeslagen. Om tien uur zou ik Lenaard zien in het centrum van Bussum. In de plaatselijke supermarkt gingen we maar op zoek naar frisdrank. Alleen, hoeveel moest er worden ingeslagen? Ik had geen idee en Le ook niet, zo bleek. Hij had geen flauw idee hoeveel bekertjes je kunt vullen met één fles. De goederen werden gedumpt in het Denksportcentrum, dat verrassend genoeg open was, omdat er twee schoonmakers bezig waren. Daar werd het maar in een vuilniszak gepropt en achtergelaten.

Vervolgens gingen we het Goois Lyceum met een bezoekje vereren. Het was nog pauze en Lenaards kapsel trok meteen veel bekijks. Een groep scholieren kwam op ons af en een gast met een nogal lelijk gezicht begon Le aan te spreken over zijn kapsel. Dat ziet er de laatste tijd inderdaad wel erg extreem uit. Het begon enkele jaren geleden, met eerst rood haar en later zelfs wit haar, maar laatst had hij bijna een halve hanenkam. Ach, inmiddels ben ik er wel aan gewend, dit in tegenstelling tot de middelbaar scholieren. De eerdergenoemde gast begon gelijk allemaal vragen over Le uit te strooien en Le antwoordde daar op zijn eigen manier op, daarmee trachtend het imago van schakers en natuurkundigen op te vijzelen.

Toen de pauze eindelijk was afgelopen, konden we het gebouw in. Daar sprak Le met de conciërge, die na al die jaren nog steeds dezelfde man was als vroeger. Tja, bijna twaalf jaar geleden begon ik als bruggertje met veel te grote tas op het Goois, waar ik in korte tijd kennismaakte met de vele docenten en de conciërge. Een aparte man was het toen al. Maar al te graag verorberde hij weggepleurde lunches van de leerlingen. Vroeger had hij ook nog een soort grijptang waarmee hij in afvalbakken… Nou ja, laat ik maar ophouden. Inmiddels was hij grijzer geworden, maar gezien zijn leeftijd is het verbazingwekkend dat hij nog steeds werkzaam is.

Hoe dan ook, het was een belangrijke ontmoeting. We mochten gratis koffie en thee aftappen van zo’n grote dubbelwandige tank. En vervolgens weer voor een halve euro per beker doorverkopen. Dat zou dus helemaal goedkomen. Als tegenprestatie was de beste man tevreden met een kratje bier. Hij was allang blij dat er geen groot discofeest werd gehouden.

Zondag

Op zondag werd het toernooi eindelijk gespeeld. Ondergetekende zou wat eerder aanwezig zijn, om zo het indelingsprogramma onder de knie te krijgen. Problemen met de laptops en de printers verhinderden dit echter. Het toernooi liep daardoor enige vertraging op. Ewood zat bij de bar, die overigens niet heel lekker liep. De snackautomaat was meer in trek. Desondanks kreeg hij wat klanten, waarna het volgende probleem hem parten speelde: hij had geen wisselgeld. Geregeld kwamen mensen met een tientje betalen voor een consumptie die 50 cent kostte.

Lenaard was de organisator. Hij deelde in, deed de omroepberichten en wat allemaal niet meer. Het toernooi was een ongekend succes. Maar liefst 96 deelnemers waren komen opdagen. Zij werden over twaalf groepen verdeeld. Daardoor ging het toernooi bijna aan zijn eigen succes ten onder: er waren maar voor elf groepen prijzen. Wie weet doet de "nabestelling" wonderen.

Opmerkelijk genoeg waren de versnaperingen als eerste uitverkocht. De sappen gingen minder snel, wat toch wel een meevallertje is. Ik had verwacht dat die drie flessen cola zo op zouden zijn. In plaats daarvan waren de gevulde koeken als eerst op, gevolgd door de zakken chips. Steeds meer producten raakten uitverkocht in de lageprijzenwinkel.

Het hoogtepunt van het toernooi is wel de kloksimultaan van Ewood. Als de partijen zijn afgelopen, mogen vijf gelukkigen, die de puzzelopgaven goed hebben beantwoord, het opnemen tegen Evgeny Grotovsky. In een kloksimultaan waarin zowel hij als zijn tegenstanders allemaal vijf minuten bedenktijd hebben, gaat hij er vol voor. Aan alle borden probeert hij een andere opening te spelen, maar waarom eigenlijk? Bij het volgen van de partijen ben ik ontzettend veel herdersmatten tegengekomen. Zo gaat het ook in de simultaan: Ewood wint de meeste partijen simpel, op één na, tegen ene Isaac zonder achternaam. Tegen deze Newton liet Ewood een stuk instaan, waarna de partij op de een of andere manier eindigt in eeuwig schaak. Desondanks had Ewood het niet heel moeilijk in de kloksimultaan.

Meteen na de simultaan kwam de prijsuitreiking en na afloop gingen we maar met proppen papier voetballen. Zo kwam er een einde aan een aparte dag, waarin ik me een beetje een verkeerdehoekloper voelde.

Maandag

Beter ging het gisteren met het rapidtoernooi. Na de eerste dag staat Behirder gedeeld aan kop met 3½ uit 4. Pas op 19 april is het vervolg, ongeveer op de laatste dag dat Behirder nog in Nederland is. De vraag is of hij er dan bij kan zijn.

De eerste avond verliep echter vrij voorspoedig. Het begon echter wat verwarrend bij mij. Ik was nog bezig te kijken naar openingsideeën van Ptr en Racekamp, waardoor ik de indeling niet meer helder voor de geest had. Ik dacht dat ik tegen Kok speelde, maar het was tegen Kuperus. Hij zat al aan een bord, waarvan de stukken nog niet waren opgesteld. Ik meende wit te hebben en eigende me de witte stukken toe. Max manoeuvreerde zich meteen in de rol van underdog en dat is toch lastig. Iedereen verwacht een overwinning van me, maar ik win dit soort duels niet altijd, zo weet ik uit het verleden. Na de opening had ik het dan ook even moeilijk, want ik dacht lang na. Hij speelde namelijk Pirc en ik kwam met het idee aanzetten om een keer Lh6 te doen, waarna zwart met …e5 kwam en ik besloot te pakken en de dames te ruilen. Vervolgens kwam ik in een stelling die me beviel en met enkele positionele manoeuvres (zoals h2-h4-h5 om …g6-g5 uit te lokken en dan een paard naar f5 te spelen) kreeg ik al snel groot positioneel voordeel. Dat resulteerde uiteindelijk in een makkelijke overwinning. Bij het invullen van de uitslag zag ik dat ik eigenlijk zwart zou hebben. Ik vulde dus maar "0-1" in…

Vervolgens speelde ik tegen Rik Weidema en stond ik beroerd na de opening. Hij liet mij echter dames ruilen, waarna de stelling weer ongeveer gelijk was. Met ongelijke lopers op het bord leek het eindspel "zelfs" rijp voor remise. Maar na een paar mindere zetten van zwart kreeg ik ineens groot voordeel en al snel was het helemaal uit.

Daarna had ik eindelijk zwart. Ik speelde tegen Fliffer, die de partij noteerde. Ik speelde een vaag soort Nimzo die ik niet kende, maar na een tactisch intermezzo bleef ik toch maar mooi een pion voor. In plaats van gauw te consolideren ging ik wits paard verjagen, maar daarbij was mijn stelling niet gebaat. Ik kwam veel tijd achter, moest de ene na de andere concessie doen en dat resulteerde uiteindelijk in een verloren eindspel. Fliffer gaf toen opeens volkomen onnodig een remise weg door zijn paard te offeren. Daar kwam ik uiteindelijk nog goed weg, maar wat stond ik toch lekker na de opening. 😦

In de laatste ronde speelde ik tegen De Ruiter en daar wilde ik wel weer een keer van winnen. 1 uit 2 tegen twee oude knarren is beneden mijn stand, maar vaak verpruts ik goede stellingen tegen ze. Nu kwam er een soort Pirc op het bord, maar dan eentje waarin zwart geen …g6 deed. Dat had ik nogal laat door, waardoor m’n stelling er raar uitzag. Desondanks kreeg ik een fijne stelling op het bord, waarin ik lekker kon schuiven. Ik had meer ruimte en ik besloot zwarts slechte loper af te ruilen om zo een verdediger van zwarts pionnen te elimineren. Het pakte geweldig uit in de praktijk, want ik won een positioneel potje. Toen er een pion verloren ging had Tom het wel weer gezien.

Ondertussen waren Ptr en Eddy Sibbing nog bezig. Ptr had FM Henk knap verslagen (volgens hem had de FM twee zetten in de verkeerde volgorde gespeeld in een aanval), maar tegen Eddy S. was hij in moeilijkheden. Naast een pluspion had zwart enorme druk over de g-lijn. Dat moest toch wel te winnen zijn? Blijkbaar niet, want Ptr kon zijn stelling bij elkaar houden. Vervolgens werd het rommeliger en kreeg Ptr net een ongelijkelopereindspel op het bord, waarin hij onmogelijk meer kon verliezen. Eddy onderkende dat en stelde zich tevreden met remise, ondanks dat Ptr nog maar elf seconden over had.

De vierde man met 3½ punt was Coen, hoewel hij in de eerste twee ronden het maximale resultaat haalde uit zijn slechte stellingen. Hij vertelde nog dat hij zaterdag wel had willen spelen. Sterker nog: als het tweede anders een invaller nodig had, zou hij ZEKER spelen. Het leek me niet verstandig hierop een gevatte opmerking te maken.

Na afloop fietste ik met Ptr mee richting huis, waar hij zijn gedrag van zaterdag toelichtte. Hij voelde zich getergd nadat zijn tegenstander in gewonnen stelling was weggelopen om hem verder te laten lijden. Weet ik dat ook weer.

06 maart 2010

Gemistekansenwedstrijd

BSG voor eigen publiek net te sterk voor Zukertort

Is de lente inmiddels begonnen, of is het nog steeds winter? Die vraag stel ik mij in deze overgangsperiode. Het is buiten nog flink koud, hoewel het zonnetje een hoop vergoedt. De competitie loopt echter tegen zijn einde. Vandaag stond de belangrijke wedstrijd tegen Zukertort uit Amstelveen op het programma. Zukertort is een van de ploegen die er twee jaar geleden ook bij waren in onze eerste klasse. Op de slotdag behaalden we toen een zwaarbevochten overwinning, ruim voldoende voor promotie. Dit jaar gingen we er met hetzelfde resultaat vandoor, waar menig BSG’er steen en been over klaagde.

Zukertort is eigenlijk een raar team. Ze hebben een hoop jonge spelers, maar desondanks slaagden ze er twee jaar geleden in bijna te degraderen. Dit seizoen speelt BSG onregelmatiger en speelt de ploeg uit Amstelveen eindelijk op het beoogde niveau. Het verschil op de ranglijst was voorafgaand aan de wedstrijd slechts een half bordpuntje. Voor beide ploegen gold dat er gewonnen MOEST worden om koploper Purmerend in het vizier te houden. Zukertort had de kansen op promotie nog in eigen hand, in tegenstelling tot BSG.

Wedstrijd

BSG kon ditmaal in een superopstelling spelen. Selfdestruction Coen was verhinderd en voor hem in de plaats speelde Frans Borm, de gebruikelijke vervanger van Berelowitsch. Onze grootmeester was echter ook gewoon van de partij en trof aan bord 1 Sybolt Strating. Zukertort speelde in een beetje een tactische opstelling, met jonkies als Kuling (2) en Ter Schegget (4) op de hogere borden.

Zelf speelde ik aan bord 8 tegen Kevin Tan, de broer van. Ik kreeg een draak voorgeschoteld en ik besloot John Markus’ advies op te volgen: van de witveldige loper afblijven. Zwart besloot echter zijn aanval tegen mijn koning alvast voor te bereiden in plaats van te rokeren, waarna ik maar de gebaande paden verliet en een originele partij van maakte.

Naast me zat Ewood te zwoegen tegen Tobias Kabos (Grim Reaper), die de huilvariant van het Spaans speelde. Een opmerkelijke variant voor een tacticus als hij tegen een strateeg als Ewood. Een rij verderop zie ik hoe Ton formidabel komt te staan tegen Sander Los. Wit heeft een ruimtevoordeel van hier tot Tokyo.

Bij mezelf zie ik het na drie uur spelen somber in. Zwart heeft veel spel op de damevleugel en al m’n stukken moeten terug. Gelukkig is er de steun van het publiek (Rvv!) en voel ik me verplicht een resultaat neer te zetten. Een resultaat dat hard nodig is, want achter me is Ptr weggelopen nadat hij een goede stelling (hij kwam in ieder geval prima uit de opening) heeft verprutst. Zelfs voor hem is dat een rare actie, vind ik. Zelf verlies ik ook weleens vanuit een goede stelling, maar dat is toch een beetje het risico van het vak.

De tijdnoodfase breekt aan en ik verbruik acht van mijn laatste twaalf minuten aan een paardoffer op d6, maar ik zie geen vervolg. De veertigste zet wordt met pijn en moeite gehaald en ik leef nog. Wel heb ik een pion minder, maar daar ondervind ik niet zo heel veel hinder van. Het is de tijd om de schade op te nemen. Aan de hoogste borden hebben onze meesters remise gespeeld. Zo heeft Leon de hele partij het betere van het spel en staat hij in een dame-eindspel een gezonde pion voor, maar slaagt hij er niet in te winnen. Dat schiet niet echt op. Ook Berelowitsch is blijven steken op remise, volgens de insiders had hij echter moeten winnen. Hij is nog niet echt een puntenmachine.

Na de tijdcontrole moet ik ineens lang wachten op m’n tegenstander. Waar is hij? Na twintig minuten van afwezigheid, komt hij weer aan het bord zitten, waar hij vervolgens een kwartier nadenkt om op de 42e zet remise aan te bieden. Hoewel we nog steeds achterstaan, zie ik dat Ewood gaat winnen. Hij heeft een pluspion in het eindspel en hij kan het ding achter de rug van het paard naar de overkant brengen. Lenny staat ineens een kwaliteit voor en ook Henk kan de partij uitschuiven. Ik besloot dus maar het aanbod aan te nemen, denkende dat ik slecht stond.

Vervolgens gingen we nog maar wat analyseren. Kevin vertelde dat hij deze variant een keer eerder op het bord had gekregen. Van de analyse begreep ik dat hij vooral oog had voor mijn kansen en ik voor de zijne. Zal wel wat over onze karakters zeggen. Hoewel de partij vrij saai was, was de analyse erg levendig. Zo vond ik een eeuwig-schaakwending na een dame-offer en nog een Pacmanvariant als ik mijn paard had geofferd.

Het was inmiddels al bijna zeven uur en het bericht kwam door dat BSG met 5½-4½ had gewonnen. Ewood won inderdaad, net als Le, maar FM Henk bleef steken op remise. Bijna hadden we weer zo’n drama gehad als tegen De Eenhoorn, maar dat bleef me gelukkig bespaard.

Toen onze analyse was afgelopen kwam MadU nog even langs. Hij toverde zijn eigen stelling op het bord en liet even zien hoe hij tegen Large was weggekomen. De lolbroek had tevergeefs geprobeerd de stelling van Large te kraken en liep toen in een trucje, wat hem zomaar de partij had kunnen kosten. Large, die weinig tijd had, zag dit niet en deed a tempo een zet die torens ruilde, waarna het remise werd.

Naast deze remises was ook Frans Borm niet verder gekomen dan remise. Naar verluidt stond hij twee pionnen voor in een toreneindspel, maar wist hij dit niet te winnen, in tegenstelling tot zijn eindspel van de vorige keer. De conclusie van de schaakmiddag lijkt te zijn dat we op de eerste zes borden een halfje meer hadden kunnen scoren. Al met al scoorde BSG zeven remises en twee zeges, die nota bene met zwart werden gescoord. De nederlaag van de weggelopen Ptr was de enige van de middag voor BSG 1. Dat kan niet gezegd worden over BSG 2. Dat team bracht zichzelf door een 3-5-nederlaag nog verder in het degradatiemoeras. De promotieklasse lonkt.

Na afloop bleven Rvv en de witte mee-eten. Er werden nog wat partijen geanalyseerd. Zo liet Fliffer zien hoe hij nog remise maakte tegen Ted Barendse, Ewood showde maar al te graag zijn partij, ondanks een aantal schoonheidsfouten. Ook ik werd gevraagd om m’n partij te showen. Eerlijk gezegd schaam ik me een beetje voor de partij. Hopelijk onterecht. Ton en Henk waren zichtbaar aangeslagen na hun halve verliespunt, ik had er niet zo’n moeite mee.

Zoals gezegd moet BSG hopen dat koploper Purmerend een keer een uitglijder maakt, zoals PSV tegen NAC. Ze wonnen echter met 6½-3½ van Aars, dezelfde score als waarmee Caïssa won van Cuijk. Hopelijk prakt Zukertort Purmerend in de slotronde, maar dan moeten wij Caïssa over drie weken wel hebben verslagen, anders hebben we daar nog niks aan. Of moeten we gewoon nog een jaartje in de eerste klasse blijven spelen? Dat bevalt mij ook prima, hoor…

Uitslagen

BSG [2270] – Zukertort [2219] 5½-4½
1. A Berelowitsch g [2536] – S Strating f [2285] ½-½
2. L Pliester m [2361] – L Kuling [2224] ½-½
3. La Ootes [2400] – M Tan f [2348] ½-½
4. F Borm m [2348] – B ter Schegget [2193] ½-½
5. H van der Poel f [2251] – PP Theulings c [2189] ½-½
6. T van der Heijden [2276] – S Los f [2289] ½-½
7. E de Groote [2249] – T Kabos [2218] 1-0
8. J de Groote [2124] – K Tan [2238] ½-½
9. Le Ootes [2088] – J Helsloot [2053] 1-0
10. P Drost [2065] – J Sminia [2145] 0-1

02 maart 2010

Bekerviertal BSG verliest van HSG-trio

Spannend

Gisteren stond de bekerwedstrijd BSG - HSG op het programma. Op een gewone clubavond werd de vierde ronde van de Nationale Bekercompetitie eindelijk gespeeld. Met dank aan Wouter Spoelman wist BSG het de landskampioen en bekerwinnaar HSG nog heel moeilijk te maken. Na de reguliere speeltijd was het nog 2-2, in de verlenging sloeg HSG pas definitief toe.

Ik heb me weleens afgevraagd waarmee je een bekerwedstrijd kunt vergelijken. Een voetbalwedstrijd met aan beide partijen maar vier man? Feit is dat de kans dat een zwakker team stunt omgekeerd evenredig is met de grootte van de teams. Een betere analogie lijkt me een voetbalwedstrijd die niet anderhalf uur, maar slechts één helft duurt.

Halve kracht

De bekercompetitie is een competitie apart. Door het knock-outsysteem is het niet echt een competitie waar veel eer aan te behalen is. Desondanks deed BSG het dit jaar prima: WSC werd met 2½-1½ verslagen, het sterke Paul Keres zelfs met 3-1. Als beloning voor deze uitslag werd BSG aan HSG gekoppeld. Twee jaar geleden wonnen de Hilversummers de derby in de meesterklasse met gemak en gezien de vele sterke spelers in de Hilversumse selectie, zou dat nu weer die kant op kunnen gaan. De vraag was echter of HSG niet in een B-elftal zou aantreden, in de hoop de wedstrijd op halve kracht te kunnen winnen.

BSG speelde in zijn gebruikelijke kwartet. Voor de grap werden de "Oetoes" en de "De Grootjes" omgedraaid, zodat wij de oneven borden innamen en zij de even. Mochten de HSG’ers zich hebben voorbereid aan de hand van de opstellingen uit de vorige wedstrijden, dan zouden ze van een koude kermis thuiskomen.

De wedstrijd werd gehouden in de benedenzaal, waar BSG 4 een externe wedstrijd speelde. Bij HSG was Henk Slechte Vedder van de partij. Hij hing wat ongemakkelijk rond in de benedenzaal, net als ik. Ik was flink gespannen. Ik had geen idee tegen wie ik zou spelen. Misschien wel tegen Henk, of tegen bijvoorbeeld Ruud Janssen, Wouter Spoelman, Bobbin of Dennis de Vreugt. Allemaal mensen die me hardhandig van het bord konden combineren.

The winning move

Het was inmiddels half acht en de wedstrijd BSG 4 – Doorn-Driebergen 2 begon. Ondertussen kwam Freezo vanuit de bovenzaal aanlopen, waarna hij de kleur mocht loten. Hij lootte zwart aan bord 1, wat eigenlijk zijn geluk was, want hij speelde zelf aan bord 2… De opstelling van HSG werd ook maar gauw in elkaar geflanst. Schuine Henk ging aan het laatste bord zitten, de nog afwezige Erwin L’Ami zou aan het hoogste bord spelen. Hij kwam ook daadwerkelijk opdagen, maar de vierde speler? Die was er niet. Ik hoorde dat het Wouter Spoelman zou zijn, maar die moest nog uit Leiden komen. Terwijl de partijen begonnen, wachtte ik maar een tijdje. Daarna besloot ik maar de klok aan te zetten en 1.e4 uit te voeren. Vervolgens was het wachten, wachten en nog eens wachten.


De overige partijen waren al aardig op dreef. Hieronder de opstellingen:

BSG – HSG
1. Ewood – L’Ami
2. LargeFreezo
3. Jip – ?
4. LeHenk

De partij HenkLe was een interessante. Le scoorde zijn enige halfje in de meesterklasse tegen deze man. Die partij had ik nog even gauw gebruikt als voorbereidingsmateriaal. Le kwam in die partij prima uit de opening en kon uiteindelijk vrij eenvoudig winnen, maar verloor toen nog bijna. Toch wel zonde van dat plugwerk. Met zwart had hij echter minder kans. In de Philidor deed wit het gekke zetje 5.b3!? en vanaf dat moment kon onze krullenbol het zelf gaan verzinnen.

Ewood had niet zo’n trek in het Berlijns en speelde maar zijn Worrall. Erwin ruilde een paardenpaar op d4 en kwam vervolgens met een aardig concept: hij liet de h-lijn aan wit en knutselde gezellig verder aan een degelijke stelling. Ondertussen koos Freezo een positionele aanpak tegen de Pirc. In Dieren werd zijn koning enorm belaagd op de damevleugel, nu rokeerde hij kort, wat een dergelijk spelverloop onwaarschijnlijker maakte.

Niveau

Zelf leefde ik een uur tussen hoop en vrees. Stel je voor dat je tegenstander net binnen een uur aankomt… Dan is het heel moeilijk om je nog te zetten tot het spelen van een partij, als je bijna een reglementair punt in de schoot geworpen krijgt. Ik doodde de tijd maar met het kijken naar partijen van het vierde. Wat een niveauverschil, dacht ik toen. Aan de ene kant van de zaal zat Erwin L’Ami met zijn 2600 en aan de andere kant zaten mensen met misschien een rating van 1600, als ze dat al hadden. Het schaken op tweedeklasseniveau ziet er ook een beetje onbeholpen uit. Het zijn mensen die af en toe een goede zet doen. Ze doen zetten om een zet te doen en niet zozeer om hun problemen op te lossen, of om hun tegenstander voor problemen te plaatsen. Al na een paar zetten zag ik hoe Klaas Been materiaal weggaf:

Klaas B. had net 6…b6 gespeeld. Na 7.Lb5 vervolgde hij roekeloos met 7…Lb7?! 8.Pe5 Tc8 9.Da4. Hoe ga je dat stuk nog redden, dacht ik. Ik had 9…a6! hier onderschat. Na 10.Pxc6 Dd7! moet wit zich tevredenstellen met de winst van een pion. In de partij werd 10.Lxc6+ Lxc6 11.Pxc6 Dd7 12.Dxa6 gespeeld, waarna wit een pluspion heeft, maar een beetje wankel staat. Al gauw kwam er een eindspel op het bord, waarin wit zelfs nog verloor, zijn pluspion ten spijt. 

Na een uur wachten kon ik eindelijk het punt in ontvangst nemen, waarna ik maar bij de interne competitie ging kijken. Daar zag ik hoe Tom de Ruiter weer eens zijn uitgestelde huilvariant had gespeeld tegen het Loensreptiel. Blijkbaar vindt hij het geen probleem om slechte stellingen te verdedigen.

Ook Ptr moest een slechte stelling verdedigen. Tegen Hilhorst had hij een doorschuif-Caro-Kann gespeeld, maar zwart had een prima stelling met een paard op f5, druk tegen wits zwakke pion op d4 en de halfopen h-lijn waar zwart eventueel iets mee kon doen. Ik stond met verbazing te kijken hoe "chill" zwart stond. Toen ik mijn vermoedens na de partij uitsprak, reageerde Ptr nogal getergd dat hij juist prima stond.

BSG komt op achterstand

Het was maar een saaie avond en geregeld liep ik naar boven en dan weer naar beneden. BSG 4 liep na het punt van Been al snel uit naar een grote voorsprong, vast geïnspireerd door het bekerteam. Het bekerteam kon zijn goedkoop verkregen voorsprong echter niet vasthouden. Le kreeg een aanval over zich heen die meteen doorsloeg. De schuine merkte aan de bar op dat de partij die ze in de meesterklasse hadden gespeeld spannender was.

Ondertussen was Ewood flink in tijdnood gekomen. Zijn stelling was moeilijk speelbaar geworden en dan is het wachten op de beslissende fout. Toen wit een torenoffer op c3 mogelijk maakte, werd hij snel uit zijn lijden verlost.

BSG stond zodoende weer achter. Ofwel: na een goedkoop eigen doelpunt van de bezoekers waren we tegen het einde van de wedstrijd toch op een 1-2-achterstand gezet. Alleen Large was nog bezig. In een moeilijke stelling leek Freezo een overwicht te hebben. Het thema was ingesloten lopers, maar uiteindelijk werd geen enkele loper ingesloten en kon wit een pionnetje op e7 meepikken. Gek genoeg had wit later een stuk geofferd, maar had hij drie pionnen ter compensatie.

Gelijkmaker in de laatste minuut

Ondertussen begon het vrij snelle speeltempo zijn tol te eisen bij Freezo, die nog maar anderhalve minuut had. Goed, hij kreeg er elke zet vijf seconden bij en een grootmeester kan vaak in de gekste situaties nog flink tegenstand bieden. Large offerde echter een kwaliteit terug en had toen drie lichte stukken, tegenover een van wit. Voor het eerst in de partij kwamen zijn stukken goed te staan en dat betekende bijna direct het einde, toen wit een matje op h2 niet fatsoenlijk meer kon voorkomen. Het was dus 2-2 geworden!

Snelschaken

Terwijl Le en Ewood hun partij al hadden geanalyseerd, moesten ze nog een snelschaakpartij spelen. Deze "verlenging" zou uitsluitsel moeten geven wie er door zou gaan. Bij opnieuw een 2-2 zou BSG doorgaan, omdat het laatste bord in de reguliere partijen zou afvallen. HSG MOEST dus minimaal 2½ uit 3 scoren om door te gaan. Zeker niet onmogelijk, maar toch lastig. Misschien kun je snelschaken wel beter vergelijken met penaltyschieten. Zeker na een trage partij zijn die vijf minuten (zonder increment!) zo om.

De HSG’ers namen dan ook op elk bord een voorsprong in tijd. Ik was wel benieuwd of onze jonkies met snelschaken meer kans hadden, maar wij zijn niet echt snelschaaktalenten. Daarnaast had Large zijn zwartbeurt al verbruikt om tot een overwinning te komen in de reguliere speeltijd. Met wit speelde hij iets slaps en daar wist Freezo wel raad mee. Large had natuurlijk met 1.d3! moeten openen.

Ewood werd ook al lelijk weggespeeld. Wit had een klein voordeeltje en met behulp van de klok pakte De Vriend simpel zijn tweede zege van de dag.

Lennards remise vanuit een slechte stelling was nog wel leuk, maar uiteindelijk was BSG toch uitgeschakeld.

Na afloop bleef ik met gemengde gevoelens achter. Niet gespeeld, geen lol gehad, alleen de wedstrijdspanning meegemaakt. Moest BSG nou trots zijn met dit resultaat? Of was dit DE KANS om een keertje te stunten tegen een ploeg die op halve kracht opereerde? Ik vermaakte me maar met de 7-1-zege van BSG 4, de analyse van Ptrs partij en de overwinning van Rik Weidema op Coen. Die Weidema begint een echte reuzendoder te worden!

Uitslagen

BSG [2215] – HSG [2513] 2-2 1½-2½
1. E de Groote [2249] – E L’Ami g [2612] 0-1 0-1
2. La Ootes [2400] – F Nijboer g [2558] 1-0 0-1
3. J de Groote [2124] – NO. 1-0 R 1-0 R
4. Le Ootes [2088] – H Vedder [2369] 0-1 ½

BSG heeft het HSG dus erg moeilijk kunnen maken, vooral dankzij de slechte interne communicatie bij de landskampioen. Sven Kramer weet er alles van.