02 maart 2010

Bekerviertal BSG verliest van HSG-trio

Spannend

Gisteren stond de bekerwedstrijd BSG - HSG op het programma. Op een gewone clubavond werd de vierde ronde van de Nationale Bekercompetitie eindelijk gespeeld. Met dank aan Wouter Spoelman wist BSG het de landskampioen en bekerwinnaar HSG nog heel moeilijk te maken. Na de reguliere speeltijd was het nog 2-2, in de verlenging sloeg HSG pas definitief toe.

Ik heb me weleens afgevraagd waarmee je een bekerwedstrijd kunt vergelijken. Een voetbalwedstrijd met aan beide partijen maar vier man? Feit is dat de kans dat een zwakker team stunt omgekeerd evenredig is met de grootte van de teams. Een betere analogie lijkt me een voetbalwedstrijd die niet anderhalf uur, maar slechts één helft duurt.

Halve kracht

De bekercompetitie is een competitie apart. Door het knock-outsysteem is het niet echt een competitie waar veel eer aan te behalen is. Desondanks deed BSG het dit jaar prima: WSC werd met 2½-1½ verslagen, het sterke Paul Keres zelfs met 3-1. Als beloning voor deze uitslag werd BSG aan HSG gekoppeld. Twee jaar geleden wonnen de Hilversummers de derby in de meesterklasse met gemak en gezien de vele sterke spelers in de Hilversumse selectie, zou dat nu weer die kant op kunnen gaan. De vraag was echter of HSG niet in een B-elftal zou aantreden, in de hoop de wedstrijd op halve kracht te kunnen winnen.

BSG speelde in zijn gebruikelijke kwartet. Voor de grap werden de "Oetoes" en de "De Grootjes" omgedraaid, zodat wij de oneven borden innamen en zij de even. Mochten de HSG’ers zich hebben voorbereid aan de hand van de opstellingen uit de vorige wedstrijden, dan zouden ze van een koude kermis thuiskomen.

De wedstrijd werd gehouden in de benedenzaal, waar BSG 4 een externe wedstrijd speelde. Bij HSG was Henk Slechte Vedder van de partij. Hij hing wat ongemakkelijk rond in de benedenzaal, net als ik. Ik was flink gespannen. Ik had geen idee tegen wie ik zou spelen. Misschien wel tegen Henk, of tegen bijvoorbeeld Ruud Janssen, Wouter Spoelman, Bobbin of Dennis de Vreugt. Allemaal mensen die me hardhandig van het bord konden combineren.

The winning move

Het was inmiddels half acht en de wedstrijd BSG 4 – Doorn-Driebergen 2 begon. Ondertussen kwam Freezo vanuit de bovenzaal aanlopen, waarna hij de kleur mocht loten. Hij lootte zwart aan bord 1, wat eigenlijk zijn geluk was, want hij speelde zelf aan bord 2… De opstelling van HSG werd ook maar gauw in elkaar geflanst. Schuine Henk ging aan het laatste bord zitten, de nog afwezige Erwin L’Ami zou aan het hoogste bord spelen. Hij kwam ook daadwerkelijk opdagen, maar de vierde speler? Die was er niet. Ik hoorde dat het Wouter Spoelman zou zijn, maar die moest nog uit Leiden komen. Terwijl de partijen begonnen, wachtte ik maar een tijdje. Daarna besloot ik maar de klok aan te zetten en 1.e4 uit te voeren. Vervolgens was het wachten, wachten en nog eens wachten.


De overige partijen waren al aardig op dreef. Hieronder de opstellingen:

BSG – HSG
1. Ewood – L’Ami
2. LargeFreezo
3. Jip – ?
4. LeHenk

De partij HenkLe was een interessante. Le scoorde zijn enige halfje in de meesterklasse tegen deze man. Die partij had ik nog even gauw gebruikt als voorbereidingsmateriaal. Le kwam in die partij prima uit de opening en kon uiteindelijk vrij eenvoudig winnen, maar verloor toen nog bijna. Toch wel zonde van dat plugwerk. Met zwart had hij echter minder kans. In de Philidor deed wit het gekke zetje 5.b3!? en vanaf dat moment kon onze krullenbol het zelf gaan verzinnen.

Ewood had niet zo’n trek in het Berlijns en speelde maar zijn Worrall. Erwin ruilde een paardenpaar op d4 en kwam vervolgens met een aardig concept: hij liet de h-lijn aan wit en knutselde gezellig verder aan een degelijke stelling. Ondertussen koos Freezo een positionele aanpak tegen de Pirc. In Dieren werd zijn koning enorm belaagd op de damevleugel, nu rokeerde hij kort, wat een dergelijk spelverloop onwaarschijnlijker maakte.

Niveau

Zelf leefde ik een uur tussen hoop en vrees. Stel je voor dat je tegenstander net binnen een uur aankomt… Dan is het heel moeilijk om je nog te zetten tot het spelen van een partij, als je bijna een reglementair punt in de schoot geworpen krijgt. Ik doodde de tijd maar met het kijken naar partijen van het vierde. Wat een niveauverschil, dacht ik toen. Aan de ene kant van de zaal zat Erwin L’Ami met zijn 2600 en aan de andere kant zaten mensen met misschien een rating van 1600, als ze dat al hadden. Het schaken op tweedeklasseniveau ziet er ook een beetje onbeholpen uit. Het zijn mensen die af en toe een goede zet doen. Ze doen zetten om een zet te doen en niet zozeer om hun problemen op te lossen, of om hun tegenstander voor problemen te plaatsen. Al na een paar zetten zag ik hoe Klaas Been materiaal weggaf:

Klaas B. had net 6…b6 gespeeld. Na 7.Lb5 vervolgde hij roekeloos met 7…Lb7?! 8.Pe5 Tc8 9.Da4. Hoe ga je dat stuk nog redden, dacht ik. Ik had 9…a6! hier onderschat. Na 10.Pxc6 Dd7! moet wit zich tevredenstellen met de winst van een pion. In de partij werd 10.Lxc6+ Lxc6 11.Pxc6 Dd7 12.Dxa6 gespeeld, waarna wit een pluspion heeft, maar een beetje wankel staat. Al gauw kwam er een eindspel op het bord, waarin wit zelfs nog verloor, zijn pluspion ten spijt. 

Na een uur wachten kon ik eindelijk het punt in ontvangst nemen, waarna ik maar bij de interne competitie ging kijken. Daar zag ik hoe Tom de Ruiter weer eens zijn uitgestelde huilvariant had gespeeld tegen het Loensreptiel. Blijkbaar vindt hij het geen probleem om slechte stellingen te verdedigen.

Ook Ptr moest een slechte stelling verdedigen. Tegen Hilhorst had hij een doorschuif-Caro-Kann gespeeld, maar zwart had een prima stelling met een paard op f5, druk tegen wits zwakke pion op d4 en de halfopen h-lijn waar zwart eventueel iets mee kon doen. Ik stond met verbazing te kijken hoe "chill" zwart stond. Toen ik mijn vermoedens na de partij uitsprak, reageerde Ptr nogal getergd dat hij juist prima stond.

BSG komt op achterstand

Het was maar een saaie avond en geregeld liep ik naar boven en dan weer naar beneden. BSG 4 liep na het punt van Been al snel uit naar een grote voorsprong, vast geïnspireerd door het bekerteam. Het bekerteam kon zijn goedkoop verkregen voorsprong echter niet vasthouden. Le kreeg een aanval over zich heen die meteen doorsloeg. De schuine merkte aan de bar op dat de partij die ze in de meesterklasse hadden gespeeld spannender was.

Ondertussen was Ewood flink in tijdnood gekomen. Zijn stelling was moeilijk speelbaar geworden en dan is het wachten op de beslissende fout. Toen wit een torenoffer op c3 mogelijk maakte, werd hij snel uit zijn lijden verlost.

BSG stond zodoende weer achter. Ofwel: na een goedkoop eigen doelpunt van de bezoekers waren we tegen het einde van de wedstrijd toch op een 1-2-achterstand gezet. Alleen Large was nog bezig. In een moeilijke stelling leek Freezo een overwicht te hebben. Het thema was ingesloten lopers, maar uiteindelijk werd geen enkele loper ingesloten en kon wit een pionnetje op e7 meepikken. Gek genoeg had wit later een stuk geofferd, maar had hij drie pionnen ter compensatie.

Gelijkmaker in de laatste minuut

Ondertussen begon het vrij snelle speeltempo zijn tol te eisen bij Freezo, die nog maar anderhalve minuut had. Goed, hij kreeg er elke zet vijf seconden bij en een grootmeester kan vaak in de gekste situaties nog flink tegenstand bieden. Large offerde echter een kwaliteit terug en had toen drie lichte stukken, tegenover een van wit. Voor het eerst in de partij kwamen zijn stukken goed te staan en dat betekende bijna direct het einde, toen wit een matje op h2 niet fatsoenlijk meer kon voorkomen. Het was dus 2-2 geworden!

Snelschaken

Terwijl Le en Ewood hun partij al hadden geanalyseerd, moesten ze nog een snelschaakpartij spelen. Deze "verlenging" zou uitsluitsel moeten geven wie er door zou gaan. Bij opnieuw een 2-2 zou BSG doorgaan, omdat het laatste bord in de reguliere partijen zou afvallen. HSG MOEST dus minimaal 2½ uit 3 scoren om door te gaan. Zeker niet onmogelijk, maar toch lastig. Misschien kun je snelschaken wel beter vergelijken met penaltyschieten. Zeker na een trage partij zijn die vijf minuten (zonder increment!) zo om.

De HSG’ers namen dan ook op elk bord een voorsprong in tijd. Ik was wel benieuwd of onze jonkies met snelschaken meer kans hadden, maar wij zijn niet echt snelschaaktalenten. Daarnaast had Large zijn zwartbeurt al verbruikt om tot een overwinning te komen in de reguliere speeltijd. Met wit speelde hij iets slaps en daar wist Freezo wel raad mee. Large had natuurlijk met 1.d3! moeten openen.

Ewood werd ook al lelijk weggespeeld. Wit had een klein voordeeltje en met behulp van de klok pakte De Vriend simpel zijn tweede zege van de dag.

Lennards remise vanuit een slechte stelling was nog wel leuk, maar uiteindelijk was BSG toch uitgeschakeld.

Na afloop bleef ik met gemengde gevoelens achter. Niet gespeeld, geen lol gehad, alleen de wedstrijdspanning meegemaakt. Moest BSG nou trots zijn met dit resultaat? Of was dit DE KANS om een keertje te stunten tegen een ploeg die op halve kracht opereerde? Ik vermaakte me maar met de 7-1-zege van BSG 4, de analyse van Ptrs partij en de overwinning van Rik Weidema op Coen. Die Weidema begint een echte reuzendoder te worden!

Uitslagen

BSG [2215] – HSG [2513] 2-2 1½-2½
1. E de Groote [2249] – E L’Ami g [2612] 0-1 0-1
2. La Ootes [2400] – F Nijboer g [2558] 1-0 0-1
3. J de Groote [2124] – NO. 1-0 R 1-0 R
4. Le Ootes [2088] – H Vedder [2369] 0-1 ½

BSG heeft het HSG dus erg moeilijk kunnen maken, vooral dankzij de slechte interne communicatie bij de landskampioen. Sven Kramer weet er alles van.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten