De Groote dubbelzege
Gisteravond werd de laatste ronde van het zomerschaak gespeeld. De nazomer is alweer begonnen, de competitie gaat weer van start. Het was de laatste kans voor mij om van het zomerschaak nog wat leuks te maken. Misschien dat ik nog in de "prijzen" kon vallen.
Deelnemersveld
Ewood en ik kwamen vrij laat aan. De Ootessen (waarvan eentje zich de laatste dagen bizar gedraagt) waren er niet. FM Henk kwam wel. Misschien wilde hij weer scherp worden voor de competitie. In tegenstelling tot Leon Pliester slaat FM Henk snelschaakavonden niet altijd over. Toen Pliester net lid was, was hij (per ongeluk) wel eens op een snelschaakavond. Als hij dan weer eens had verloren van Emile Wüstefeld, was de lol er wel weer van af voor hem.
FM Henk is geen snelschaakspecialist, maar door zijn nauwkeurige spel en behoorlijke openingskennis, slaagt hij erin redelijk te scoren. Toen ik bardienst had won hij zelfs een zomerschaakavond (hij hoefde slechts een halfje af te staan), maar tijdens het traditionele oliebollentoernooi werd hij echter maar derde in een vrij zwak deelnemersveld.
Verder deden de oudjes De Ruiter, Kieboom en Slisser mee. De rommelaars Simonian, Pieterse en van de Velden waren er ook, terwijl Pijl, Balke en Tijssens ook (nog) geen lopende punten zijn voor mij. En dan was er nog een jongen die zich Ewood laat noemen.
Nee, ik schatte mijn kansen niet hoog in. Als het een beetje tegen zat, zou ik nog moeite hebben om de 50% te scoren.
Het "toernooi"
Terwijl Jarno ijverig een indeling zat te maken voor de langzame schakers, zat Eddy of Squares de indeling voor de snelschakers te maken. Na wat gestreep had hij er dan toch een. Ik begreep dat er steeds een oneven aantal was (als iemand zich aanmeldde, kwam er ook weer iemand zeggen dat ie niet mee wilde doen, of dat -ie nog niet op de lijst stond of zoiets), waardoor het lang duurde voordat de indeling er was.
Het speeltempo was weer 5’+3” Bronstein, wat betekende dat je drie seconden "gratis" mocht denken, voordat je tijd weer ging lopen.
Eerste ronden
Ik had aan het begin een vrij "makkelijk" programma. In de eerste ronde speelde ik tegen Tijssens, die qua rating veruit de zwakste was. Maar net als een tijdje terug had ik heel veel moeite om iets te bereiken tegen hem. In het middenspel waren er veel valstrikken gespannen. Ik dacht steeds wat leuks te zien, maar het kon steeds niet. Ik moest een pion offeren, maar ik kon met m’n toren op zijn achterste rij komen. De volgende stelling ontstond ongeveer:
J de Groote – R Tijssens, wit aan zet.
Ik zat hier aardig in tijdnood en ik zat al een tijdje over 1.Pd5 te speculeren. Ik verwierp de zet, omdat zwart na 1…Lxa1 2.Pb6 Lf6! (Nauwkeurigheid staat bij Fritz voorop) 3.Txc8 (Nu moet ik met de toren slaan) Txc8 4.Pxc8 Ld4+, waarna c5 valt en het paard gevangen zit.
Daarom deed ik maar het armoedige 1.Kf1, als ik het goed heb. Het elimineert het schaakje op d4, waarna de bovengenoemde "combinatie" beter uit de verf komt. Zwart speelde het "logische" 1…Ke7. Beter was ook hier 1…Lf6. Nu speelde ik 2.Tg8, de enige zet die de penning handhaaft. En mijn gevoel zei dat het tactisch wel snor zat. Zwart deed 2…Kf7, hopend op herhaling van zetten. Maar toen kwam 3.Txg7+ Kxg7 4.Pd5+ Kf7 5.Pb6, waarna zwart materiaal verloor. Hij liet merkwaardig genoeg gewoon op a8 slaan. Na 5…Ta7 is 6.Pxc8 prima. Wit kan ook voor 6.Le5!? kiezen, met de dreiging 7.Lb8. Hoe dan ook, zwart heeft een passieve toren tegen twee stukken en staat zo goed als verloren. Een maffe wending en mijn eerste gelukje.
Daarna speelde ik tegen Eddy of Squares. Ditmaal speelde ik een "gewone" variant van het koningsgambiet. Ik had geen zin in maffe dingen als 1.e4 e5 2.f4 d5?!, dus ik sloeg en ging met 3…d6 en 4…g5 verder. Ik kon al vrij snel de dames ruilen, maar ook zonder dames had hij druk. Ik verloor de pion weer en kwam in een beroerd eindspel. Hij bood remise aan, wat ik gezien de tijd en stelling aannam. Ik was even vergeten dat Eddy altijd beweert dat hij niks van toreneindspelen kan. Had ik misschien toch door moeten spelen…
In de derde ronde speelde ik met wit tegen Simonian. Dolgraag had ik Vincent Rothuis’ innovatie tegen het Russisch willen spelen, maar de beste man deed 2…Pc6. Ik balen, natuurlijk. Gelukkig wist ik in Morphy-stijl een goede stelling te krijgen. (3.Lb5 d6?! 4.d4 exd4 5.Dxd4! Ld7 6.Lxc6 Lxc6 7.Lg5!) Ik vond mijn stelling zo goed, dat ik tussen allerlei goede zetten moest kiezen. "e6 wint een kwaliteit tegen een pion, maar dat is toch te weinig…" Ik won uiteindelijk een pion. In opnieuw een dubbeltoreneindspel kon ik zijn pionnen aanvallen. (Bij nader inzien stond mijn toren op a4 niet echt gelukkig) Ik won opnieuw in tijdnood (!) nog drie pionnen, maar vervolgens gaf ik ze ALLEMAAL weg in tijdnood. Weer remise en ik schaamde me diep. Vooral omdat ik nooit win van Simonian…
Tot mijn verrassing had ik daarna opnieuw wit. Tegen Mark Pieterse wilde ik dolgraag wraak nemen. Hij gooide snel die vage opening op ’t bord die Tobías Kabòs ook speelt. (1.e4 e5 2.Pf3 f5)
Ik moet nog maar eens goed op de "weerlegging" oefenen. Hij offerde gelukkig een pion, maar tegen Pieterse ga ik altijd twijfelen. Hij wisselde echter zetten die ik niet begreep af met sterke zetten. Opeens offerde hij een loper op h2. Hij had echter geen vervolg. Ik begreep er echt niets meer van. Vervolgens dacht ik/ deed ik alsof ik dacht en ging ik bijna door mijn tijd. Hij bood nog remise aan "Anders ga je weer door je vlag, net als vorige week." Ik zei: "Maar nu komt er tijd bij." Of zoiets dergelijks. Ik begon vanaf dat moment (met nog zo’n 30 seconden op de klok) snel te zetten, waarna hij van alles weggaf. "Ja, zo is het niet zo moeilijk om niet door je tijd te gaan," zei hij na afloop.
Ewood zei: "Sneller zetten." Hij had op dat moment alles gewonnen en ik mocht nu tegen hem.
Loodzwaar middengedeelte
Ik had pas drie punten gescoord en de "goeien" moest ik nog krijgen. Ewood was de eerste "goeie". Het werd weer een Spaanse partij met 5.De2. (alweer) Vorige week speelde Ewood eerst 5.0-0, waarna ik 5…Le7 deed. Ik wist alleen nog van het boek "Play the Ruy Lopez", of hoe dat ook mocht heten, dat de loper op c5 hoorde, om d4 zo lang mogelijk tegen te houden. Het leek er op dat Ewood een foutje maakte in de zetvolgorde, maar dat weet ik niet zeker.
Het leek weinig uit te maken. Ik kwam moeilijk te staan. Met …Le6 ruilde ik de witveldige lopers, waarna veld f5 een serieus probleem werd. Toen de tijd opraakte werd het spannend. Ik sloeg op g2 en we verbruikten beiden bijna alle tijd om de problemen op te lossen. In tijdnood won ik een kwaliteit, maar zijn vrolijk ronddansende paarden maakten me het moeilijk om met elf tegen zes seconden te winnen. Hij bood remise aan en mijn gevoel wilde het accepteren. Dat was wel verstandig, want zijn paard was op rampenkoers.
In de zesde ronde speelde ik tegen De Ruiter. Ik had wit en hij had geen zin om weer Siciliaans te doen. Dus speelde hij Frans, een opening die hem ongetwijfeld goed beviel, omdat hij er in de IC bijna mee won van mij.
Na 1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Pf6 4.e5 Pe4!? hield mijn boek op. Ik sloeg op e4, ook al dacht ik dat het slecht was. Ik wist gewoon geen beter alternatief. Het werd een spannende partij,
waarin ik de pion op d4 offerde, (weggaf) waarna hij op b2 nog een pion pakte. Via Ta1-b1-b5-c7xc7 kwam mijn toren in het spel. Dit leverde ongeveer deze stelling op:
J de Groote – T de Ruiter, wit aan zet.
Hier kon ik met 1.Txc8 Taxc8 2.Lxe6+ Kh8 3.Lxc8 Txc8 mijn pion terugwinnen, maar de eindstelling beviel me voor geen meter. Daarom deed ik 1.Dd2, waarna hij blunderde met 1…Kh7? (Beter was 1…De5) Na 2.Ld4 was het al uit. Overigens ben ik niet zeker of die pion nog op e4 stond, want ik kon ergens Ld3+ doen. Wel had ik een pion minder.
Na deze karper te hebben binnengehaald, kreeg ik helemaal een vette vis te verteren: ik mocht met zwart tegen FM Henk. En hij ploeterde. Terwijl die oude de Ruiter door mij zijn eerste nederlaag leed, had Henk slechts een paar punten gescoord. Ik zag hem verliezen van Eddy of Squares en het deed mij ook pijn. Hij was in ieder geval te verslaan, al dacht ik dat het vast domme pech was dat hij zo vaak verloor.
In plaats van zijn gebruikelijke Schots, speelde Henk nu Spaans met 5.De2 (dat boekje is wel populair, zeg) en ging hij snel met a4 mijn damevleugel aantasten. Ik deed het misschien mindere …Tb8, waarna hij sloeg en met tempowinst zijn paard kon ontwikkelen. Op c3 stond het paard niet zo goed en ik negeerde de dreiging. Ik kon namelijk nog op e4 slaan en zo. Ik overleefde de opening. Met c3 en d4 zette hij m’n loper buitenspel. Zoiets had ik op internet ook eens tegen me gehad en ik vond het maar niks. Op de koningsvleugel ging hij aanvallen en ik verknoeide nog twee tempi met een ongelukkige loperuitval. In tijdnood werd het een heksenketel. Ik sloeg een pion, waarna hij m’n verdedigende loper sloeg en met een penning dreigde. Ik nam blijkbaar een enorm risico, want de omstanders zagen mat, (Henk: "Ja, ik wilde Tg4 eerst ook doen.") ik niet. Ik deed a tempo maar wat zetten en toen zijn stukken begonnen te hangen won ik een toren terug. Met een kwaliteit meer won ik heel snel. In plaats van zijn loper te slaan, ging ik allemaal loze tussenzetten doen (niets is erger dan dat, weet ik) en gaf hij op. Hij moet zich vreselijk hebben gevoeld. De overwinning op FM Henk maakte veel los bij me.
Tegen Gert Pijl, die trakteerde op allerlei gore hapjes, kwam er amper een goede zet uit mijn trillende vingers. Ik stond matig, maar ik mocht aanvallen en won ook nog. Soms kan het zo simpel zijn…
Het slot
Daarna speelde ik tegen Slisser. Ik besloot een pion te offeren. Ik had compensatie vanwege mijn voorsprong in ontwikkeling. Ik won de pion terug, waarna er remise overeengekomen werd (nadat hij de klok ingedrukt hield bij zijn remiseaanbod).
Tegen Bert Kieboom had ik een makkelijk partijtje. Zijn …e5? in het Hongaars zorgde voor lelijke verzwakkingen en ik bezorgde hem een pijnlijke partij. Toen hij ook nog de f-lijn ging openen, kwam ook mijn tweede toren in het spel, met dodelijke gevolgen.
Gelukkig is Bert Kieboom een hele aardige, leuke man, waarmee je na de partij nog wel kunt praten. Andere Bert is soms ook wel spraakzaam. Het ontbreekt hem echter (nog) aan zelfvertrouwen, want terwijl hij met goed spel (zo vaak zie je dat hier niet) twee kwaliteiten (!) won, wist hij het eindspel met twee torens en drie pionnen tegen twee paarden en een pion nog bijna te verliezen. De ene toren gaf hij weg tegen een paard, (ik had nog zes seconden, hij veertig of zo) de tweede toren verloor hij door een vorkje. Soms heb je alle geluk van de wereld nodig om ongeslagen te blijven…
Eindstand
Doordat Ewood de laatste ronde nog verloor (hij ging door zijn vlag), was ik zelfs gedeeld eerste. Tom de Ruiter had nog een paar keer verloren, waardoor hij derde is geworden, schat ik zo. Helaas was Eddy of Squares al heel snel vertrokken, waardoor ik geen details kan geven.
Maar wat was ik blij!
Resultaten:
1. R Tijssens 1667 1 w +0.15
2. E van de Velden 1776 ½ z -0.25
3. H Simonian 1766 ½ w -0.26
4. M Pieterse 1782 1 w +0.26
5. E de Groote 2178 ½ z +0.27
6. T de Ruiter 2070 1 w +0.74
7. H van der Poel 2307 [f] 1 z +0.88
8. G Pijl 1948 1 w +0.47
9. T Slisser 2049 ½ z +0.11
10. B Kieboom 1968 1 w +0.50
11. B Balke 1843 ½ z -0.17
Tot: 1941 8½ 1w +2.70
TPR 1941 + 213 = 2154
Net als vorige week 8½ uit 11. Ik zit met verbazing te kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten