2:00 geeft mijn gloednieuwe wekker aan als ik midden in de nacht voor het eerst wakker word. Ik voel me brak, maar echt moe ben ik niet, waardoor ik nog drie uur lig te piekeren voor ik eindelijk weer in slaap val. Iets na achten begint mijn dag dan echt. De spannendste dag van mijn leven, het is namelijk de dag waarop ik hoop te promoveren.
Al in maart had ik deze dertiende september uitgekozen als de dag van mijn promotie. Het was me niet gelukt om de plechtigheid voor de zomervakantie te organiseren, omdat er altijd wel iemand (promotor / copromotor / commissieleden) niet kon, dus moest het maar erna. Uiteindelijk kon ik de verleiding niet weerstaan om vrijdag de dertiende als datum uit te kiezen. Hoe vaak krijg je zo’n kans immers? Bovendien had ik nu mooi nog een excuus voor als ik het zou verknallen.
Na maanden in spanning te hebben gezeten, was de grote dag nu eindelijk aangebroken. De dag waarop ik naar het altaar zou lopen om daar te worden geofferd. Hoewel ik me soms had ingebeeld hoe het leven na mijn promotie eruit zou zien, voelde deze dag een beetje als de laatste dag van mijn leven. Het was allemaal zo onwerkelijk. Ik zou ten overstaan van een hele zaal allerlei moeilijke vragen moeten beantwoorden in mijn gebrekkige Engels. Wat als ik een stom antwoord zou geven? Dat zou het publiek vast merken. En anders mijn promotoren wel.
Om half tien komt mijn moeder me ophalen. In een tasje heb ik enkele noodzakelijke hulpmiddelen voor deze dag meegenomen: mijn proefschrift, het script van mijn lekenpraatje, een kaartje met de spreuken die ik tijdens de verdediging moet oplezen en een USB-stick met de presentatie erop. De grijze Suzuki wordt in een drukke parkeergarage onder de VU achtergelaten. Buiten de vakken, dat wel, omdat mijn moeder na een aantal rondjes te hebben gedraaid geen plekje meer kon vinden. De Telegraaf had er vast een leuk item over kunnen maken: “Parkeerexpert parkeert fout”. Ik hoopte maar dat we geen wielklem kregen…
Op onze eigen afdeling kom ik mijn paranimfen tegen. Xinying was er het eerst, Francis komt even later binnenhuppelen. Ze zien er fantastisch uit. Verder is Elfie, jarenlang een van de secretaresses op de afdeling, speciaal voor mij aanwezig om de afterparty in goede banen te leiden. Francis had onze pakken woensdag al opgehaald en aan de kapstok gehangen. We gaan gauw weer naar beneden, naar het zweethok, waar Francis en ik voorzichtig onze pakken aandoen.
De spanning loopt op als de rest van de familie ook is gearriveerd. Het komt nu echt heel dichtbij. Of misschien niet, want even later vertelt de pedel (dat woord wordt heel overdreven uitgesproken met de klemtoon op de tweede lettergreep) dat de promotie voor me vertraging heeft opgelopen omdat iemand was gevallen en haar heup had gebroken. Ik benut de extra tijd door de tekst van mijn lekenpraatje met Francis door te nemen. Hij haalt nog een fout uit de tekst, maar verder is hij heel enthousiast.
Even later wordt me gevraagd of ik mijn presentatie op de computer wil zetten. Tot mijn schrik zien mijn collega’s in Den Haag me in mijn rare pak naar de aula lopen. Daar aangekomen kopieer ik de presentatie van mijn USB-stick naar het bureaublad. Alles gaat goed, dus vult een donkerblauwe achtergrond het scherm.
Kort daarna volgt de kennismaking met de commissieleden. Aan mij wordt gevraagd om mijn paranimfen voor te stellen. Anders dan vorig jaar, toen ik een van de paranimfen van Jamie was, hoopte ik de namen van mijn paranimfen wel goed uit te spreken. Door de spanning wist ik niet heel veel meer over ze te vertellen. Iets over de yogalessen of de feestcommissie had niet misstaan, dus dat was wel een gemiste kans. Daarna liepen we in een stoet de aula in.
Vanuit mijn ooghoeken zag ik eerst een heleboel onbekenden in de zaal zitten. Daarna zag ik ook bekende gezichten. Ex-klasgenoten, mensen van de afdeling, vrienden, collega’s en tot slot ook mijn familie. Al met al waren er toch heel wat mensen gekomen. Het klamme zweet brak me uit. Nog nooit had ik zoveel bekenden toegesproken. Mensen die me ook buiten de wetenschap hadden meegemaakt. De reputatie die ik bij hen over de jaren zorgvuldig had opgebouwd, kon ik in dit uurtje makkelijk volledig te grabbel gooien.
Ik begon maar met het voorlezen van mijn lekenpraatje. Ik had het praatje op een redelijk groot lettertype uitgeprint, waardoor ik het goed kon oplezen. Ik had het praatje niet al te lang gemaakt, omdat het beslist niet langer dan 10 minuten mag duren (de pedel kapt het dan af; een soort “Please stop, I’m bored!”) en in mijn bedaarde spreektempo zit je daar al gauw aan.
Na het openingspraatje kwam dan het spervuur van vragen. De meeste vragen begonnen met een enorme inleiding om de tijd te vullen. In het begin kreeg ik een aantal pittige vragen op me afgevuurd. Ik probeerde tijdens het luisteren en bij het formuleren van het antwoord na te denken, wat niet echt goed lukte. Tijdens mijn antwoord zag ik mijn promotoren (Jos van O. en Hans K.) ook een beetje vreemd opkijken. Ik had het verprutst…
Ik kon me gelukkig wat revancheren bij de volgende vragen en nadat Jan Rouwendal als laatste zijn vragen had gesteld, sprak de pedel de bevrijdende woorden: “Hora est!”. We gingen weer de zaal uit, waar de wijze heren zich gingen beraden of ze mij de titel doctor zouden verlenen. Na een vrij kort beraad werden we (de paranimfen en ik) binnengeroepen. Ik moest nog een krabbeltje zetten, waarna er wat verwarring was wie bij de afsluitende ceremonie wat zou zeggen.
Terug in aula reikt Hans me het diploma uit, waarna Jos een persoonlijk praatje houdt, waarin hij veel over schaken, onze gemeenschappelijke hobby, vertelt. Met diploma in de hand loop ik achter de pedel de aula uit. Bij het borstbeeld van Abraham Kuyper word ik gefeliciteerd door de hoogleraren.
De gasten volgen Francis naar de negende verdieping, waar de feestelijkheden zullen worden voortgezet. Als iedereen al weg is, gaan Xinying en ik ook maar naar de afdeling Ruimtelijke Economie. Het is echter enorm druk bij de liften, dus moeten we drie liften aan ons voorbij laten gaan. Eenmaal op de negende verdieping aangekomen, kunnen we er niet in, omdat mijn pasje nog in m’n portemonnee zit.
Gelukkig doet iemand de deur open. In de RE-union ziet het zwart van de mensen. Op de tafel is een grote slagroomtaart met een cartoon van mezelf erop. Mijn moeder omhelst me en vraagt me de taart aan te snijden. Met tegenzin snijd ik de tekening kapot. Als de eerste stukken taart zijn verdeeld, word ik door iedereen gefeliciteerd en krijg ik allerlei kaartjes. Mijn moeder en tante verzamelen de kaartjes, waarna ik nog met mijn gasten kan babbelen. Vooral het mOnStErTjE is enthousiast. Ze vertelt hoe trots ze op me is. Zestien jaar geleden (toen we elkaar voor het eerst ontmoetten op de middelbare school) had ze in ieder geval niet kunnen bevroeden dat ik ooit mijn proefschrift zou verdedigen.
Sommige gasten willen mijn proefschrift nog hebben. In de kast heb ik nog een aantal exemplaren liggen, maar helaas heb ik de sleutel niet, dus moet ik een collega vinden die die sleutel nog wel heeft. Op het moment dat ik een stapel proefschriften in mijn handen heb, zijn de meeste gasten alweer weg…
Het is voor mij ook het startsein om me langzaam terug te trekken. Terwijl mijn vader mijn opa weer thuis afzet, gaan Francis en ik ons omkleden. Francis vertelt dat hij zich niet zo lekker voelt en dat hij niet weet of hij er bij het afsluitende diner wel bij kan zijn. Beneden staat m’n moeder op me te wachten. Ze rekent 18 euro af om de grijze Suzuki weer uit de parkeerbunker te bevrijden, waarna we terug naar mijn hokje rijden.
Thuis probeer ik nog even te liggen, maar ik word gauw weer uit m’n bed gebeld. Even later staat m’n moeder weer voor de deur. Ik neem plaats op de achterbank, achter Ewood. Met z’n drieën rijden we naar station Weesp. In de auto krijg ik een berichtje van Francis dat hij er niet bij zal zijn. Op het station, waar m’n moeder moeite heeft met inchecken, ontmoeten we mijn vader, tante en opa.
De treinreis naar Amsterdam Centraal verloopt voorspoedig. Voor het afsluitende diner wilde ik een goed restaurant en ik had mijn paranimfen het volgende eisenpakket meegegeven:
– Op maximaal 5 minuten loopafstand van het Centraal Station
– Niet te duur
– Goede vegetarische gerechten (voor Francis, die er niet bij kon zijn)
– Licht
– Niet te druk
– Lekker eten
– Veel verschillende gerechten
– Geen irritante muziek
In Loetje Centraal was aan bijna alle voorwaarden voldaan. Het restaurant lag op kruipafstand van het station en de menukaart was indrukwekkend. Het was alleen wel druk, maar dat viel goed te begrijpen. Omdat we met een vrij grote groep waren, zaten we helemaal achter in de zaal en hadden we niet zo veel last van de drukte.
Xinying had gereserveerd en was er iets eerder dan wij. In het restaurant lieten de biefstukken zich goed smaken. Xinying vertelt dat ze stikjaloers op mijn titel is en dat ze ‘m volgend jaar ook wil behalen. Ook leek het haar leuk als ik dan haar paranimf zou worden. Tja, voor wat hoort wat… Ik ben mijn paranimfen veel dank verschuldigd. Ze hebben mij de afgelopen maanden enorm geholpen door me veel taken uit handen te nemen, wat me een hoop kopzorgen heeft gescheeld. Ik hoop dat ik ze hier ooit een keer voor kan terugbetalen, maar de lat ligt wel hoog.
Even na achten gingen we weer op huis aan, waar ik in mijn eigen ledikantje met een goed gevoel op deze lange en vooral spannende dag kon terugkijken. Zoals ik anderhalve maand geleden al schreef: “Promoveren is toch bijna zoiets als schaakgrootmeester worden. Die titel pakken ze je niet meer af, zodat ik binnenkort tot in de eeuwigheid als een slim persoon te boek sta.” Ik had mijn missie, die eind 2012 was begonnen, eindelijk afgerond.
Tot slot wil ik naast mijn promotoren en paranimfen Harry Gielen nog bedanken voor de vele mooie foto’s van de plechtigheid waarmee ik mijn Facebook-pagina heb verrijkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten