Kneuzenkoppel
De kans dat Ewood de zomerschaakcompetitie gaat winnen, is na gisteren zo goed als verkeken. De krullenbol bleef steken op een derde plaats. De witte liet de minste punten liggen en werd de verrassende winnaar.
De zomercompetitie, die nog tot en met 5 september duurt, is het hoogtepunt van de interne competitie van BSG. Iedereen kan vrolijk een avondje schaken. Huisschakers en andere mensen die je anders nooit ziet, zijn ineens van de partij. Uiteindelijk gaat het ook nog ergens om. De zwakke schakers spelen bij voorkeur een lange partij. De sterkere spelers verkiezen het snelschaken. Je hoeft geen genie te zijn om deze "niveautweedeling" te snappen, maar ergens is het wel raar dat juist de sterkere spelers voor het snellere werk kiezen. Waar precies om gespeeld wordt, is me niet bekend. Het zal wel weer een of ander lullig bekertje zijn, maar dat mag de pret niet drukken.
Momenteel voert Eddy Sibbing het klassement aan met vier overwinningen en twee tweede plaatsen. Aangezien de beste vijf resultaten tellen, zal het voor de concurrentie erg moeilijk worden om deze score te verbeteren. De laatste avonden is Eddy Sibbing echter niet meer gesignaleerd, dus was er een kans dat de concurrentie dichterbij kon komen. Ewood begon goed met twee overwinningen. Vorige week haalde hij een vrij waardeloze tweede plaats binnen, dus moest het er nu maar van komen.
De tegenstand moest komen van ondergetekende, de witte, Tom de Ruiter en Bert Kieboom. Ben ik nog iemand vergeten? Het was dus een vrij matig bezette snelschaakavond en dat bleek al snel. Ondergetekende pakte al snel een aantal punten. Het Fischertempo was in ieder geval niet in het voordeel van zijn tegenstanders, zo bleek. De witte pakte echter ook aan de lopende band puntjes, Ewood was door een remise tegen Rob Disselhoff in de eerste ronde al op achterstand gezet, hoewel dat ook nog weinig zei.
Alles zou dus aankomen op de onderlinge duels. Ik wist dat ik tegen Ewood niet al te veel kans zou maken, terwijl ik het vermoeden had dat de witte meer kans tegen hem zou maken. Zo nu en dan heeft de witte opmerkelijke uitschieters, zoals die keer dat hij Robin Oscar uitschakelde met snelschaken in de Baarnse bekercompetitie. Ook Ewood balanceerde in een bekerfinale op de rand van de afgrond toen hij de eerste partij verloor. Zijn geluk was toen dat de finale over twee partijen ging.
Ik had het idee dat ik de partij tegen de witte moest winnen. Als ik in het vervolg geen fout meer zou maken en Ewood (die ik nog met wit kreeg) kon weerstaan, zou ik kampioen worden. Het was typisch een competitie die in de onderlinge duels werd beslist. Maar hoe kon ik mijn kansen op een overwinning vergroten? De vorige keer speelde ik met wit een Caro-Kann en dat was me toch niet heel erg goed bevallen. Ik besloot daarom maar met 1.Pf3 te openen, waardoor er eenzelfde soort stelling op het bord kwam als de witte wit had gehad. In de eerste keer dat ik meedeed aan de zomercompetitie, had ik daar een zwaarbevochten punt tegen gepakt. Helaas kreeg ik het voor elkaar om de pion op c4 zwak te laten worden, waardoor ik 'm maar moest ruilen voor een a-pion. Alsof dat niet erg genoeg was, stonden m'n paarden op a7 en b5. Gelukkig waren ze ook niet makkelijk aan te vallen, maar wat kon ik er verder nog mee? Toch kwam ik nog goed te staan, maar in tijdnood zag ik het niet meer. Het gevolg: een hoop zetten die niet to the point waren of gewoon erg slecht waren. De witte zag de simpele goede zetten wel steeds en daarnaast zag hij ook een heleboel wat ik niet meer zag. Hij won een toren en offerde deze even later om in een gewonnen toreneindspel te komen.
Na deze domper gingen de volgende partijen ook meteen erg moeizaam. Niet dat het eerst allemaal zo makkelijk ging: zo kwam ik er tegen Rob Tijssens ook totaal niet doorheen, totdat hij door z'n vlag ging. Tegen Mark Pieterse had ik nu juist weinig tijd. Ik stond toen wel goed, maar helemaal gerust was ik er niet op. Gelukkig blunderde hij toen opzichtig. Tegen Rik Weidema had ik daarentegen het gevoel prima uit de opening te zijn gekomen. Dat viel wel mee en al gauw had ik het idee best belabberd te staan. Op het eind gaf hij opeens een paard weg. Hij gaf gek genoeg zelf aan dat hij het beest had losgelaten op een veld waar 'ie geslagen kon worden. Ik vond het wel best zo. Ik voelde de krachten wegvloeien en ik was blij als de avond was afgelopen. Maar ik moest nog tegen Ewood!
In de voorlaatste ronde trof ik hem. Ik dacht dat hij een half punt boven me zou staan, maar ook hij bleek van de witte te hebben verloren. Ik sprak m'n laatste restje bravoure aan door te zeggen dat ik geen remise wilde tegen zo'n kneus. 😛 Ik had ook wel het idee dat dit een mogelijkheid was om 'm te pakken. Ik besloot maar weer een suf systeem te spelen en hij speelde een drierijensysteem. Daarin zat ik volkomen talentloos te spelen en op een gegeven moment moest ik me in allerlei bochten wringen om pionnen te dekken. Uiteindelijk ging er eentje verloren en daarmee stortte de stelling in. Ik probeerde nog wat tegendreigingen te scheppen, maar het licht ging uit en ik verloor alleen maar pionnen.
In de laatste ronde won ik dan nog eenvoudig van Racekamp. Op de een of andere manier scoor ik met zwart beter met snelschaak, hoewel ik er buiten het niveau van de tegenstanders niet echt een logische verklaring voor kan geven. Het geeft wel te denken. Terwijl ik naar de tafel van Mark Pieterse liep, overdacht ik mijn zonden. Tevreden was ik niet met m'n derde plaats en met m'n spel al helemaal niet. Ik was benieuwd of de witte niet gewoon een honderdprocentscore had. Hij had echter anderhalf punt laten liggen, waardoor ik maar een halfje achter de twee winnaars was geëindigd. Dat viel dus nog mee. Toen zag ik pas dat Ewood er nog een nul had bij gekregen. Hij had in de laatste ronde van Tom Fikkert verloren…
Het betekende dat de witte de ongedeelde winnaar was. Hij sprong een gat in de lucht en danste een vreugdedansje. Het was volgens hem alweer zes jaar geleden dat hij een zomercompetitieavond had gewonnen. Aangezien hij in de onderlinge duels de sterkste was geweest, was het wel verdiend. De meeste moeite had hij nog met de "kleintjes", waar hij op het eind punten tegen liet liggen. Ewood wilde gauw weg. Het kneuzenkoppel verliet het Denksportcentrum met de staart tussen te benen. Op de terugweg deed Ewood zijn beklag. Hij klaagde over zijn slechte spel en schaakmoeheid. Ik wist ook niet hoe ik me moest voelen. Moest ik blij zijn dat ik boven Ewood was geëindigd? Jammer genoeg komt de stand toch niet op internet.
Verder waren er ook nog wat teleurstellingen te verwerken. Ik was een beetje teleurgesteld omdat ik onder de verslaggever van de D-categorie was geëindigd en dat ik in de onderlinge duels de minste was. Verder was ik teleurgesteld over mijn krachteloze, talentloze spel. Dat moet in Wenen echt beter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten