Drie weken geleden gingen de maatregelen van kracht om sociale interactie tot een minimum te beperken, om de corona-uitbraak in te dammen. Vanwege de lange incubatietijd van het virus zou het effect daarvan nu ook langzaam zichtbaar moeten zijn. Is dat ook in de cijfers terug te zien?
Eind februari dook het eerste coronageval op in Nederland. Begin maart waren er al 10 besmettingen en nog geen week later waren het er al meer dan 100. Eenmaal op gang bleek de coronatrein niet te stuiten, dus trok de regering op 12 maart aan de noodrem. Het leek aanvankelijk weinig uit te maken. De corona-olietanker bleek bijna niet bij te sturen. Halverwege maart waren er al meer dan 1000 geconstateerde besmettingen en aan het eind van de maand was het aantal al opgelopen tot meer dan 10.000.
Het goede nieuws was dat het aantal besmettingen niet, zoals was gevreesd, exponentieel door bleef groeien. Nadat China de crisis met draconische maatregelen onder controle leek te krijgen, leek ook Italië er langzaam maar zeker vat op te krijgen. De groeipercentages van het aantal besmettingen liepen geleidelijk terug:
Groeipercentage van het aantal coronabesmettingen per dag (gemiddeld over 7 dagen) van Italië (rood), de Verenigde Staten (blauw), het Verenigd Koninkrijk (groen) en Nederland (oranje). |
Het groeipercentage in Italië ligt de laatste dagen op 4 à 5 procent per dag. In Nederland is het groeipercentage inmiddels teruggelopen tot 7 à 8 per dag en aan de andere kant van de Noordzee groeit het aantal besmettingen dagelijks nog maar met zo’n 14 procent van het totale aantal besmettingen. Op de 200-300.000 besmettingen in de Verenigde Staten van de laatste dagen komt dat dus neer op zo’n 30.000 nieuwe besmettingen per dag. Dat is elke dag een dorp als Bussum met nieuw geïnfecteerde mensen.
Interessant genoeg lijkt het absolute aantal nieuwe infecties de laatste week te stabiliseren. Dat is vooral het geval bij Italië, waar het virus vroeg om zich heen greep:
Aantal nieuwe besmettingen uitgezet tegen het aantal besmettingen in Italië. |
Het aantal nieuwe besmettingen per dag piekte rond het begin van de astronomische lente en is sindsdien licht dalend. In Italië lijkt het positieve terugkoppelingsmechanisme van meer besmettingen -> meer nieuwe besmettingen dus gebroken en daarmee is een eind gekomen aan de (bijna) exponentiële groei.
Ook in Nederland lijkt zich een dergelijke ontwikkeling voor te doen: het aantal nieuwe besmettingen schommelt bij ons al ruim een week rond de 1000:
Aantal nieuwe besmettingen uitgezet tegen het aantal besmettingen in Nederland. |
In de Verenigde Staten is een echte trendbreuk nog niet zichtbaar, al begint ook daar het aantal nieuwe besmettingen achter te lopen bij het traject dat tot deze week nog gevolgd werd:
Aantal nieuwe besmettingen uitgezet tegen het aantal besmettingen in de Verenigde Staten. |
Een vreemde eend in de beits is het Verenigd Koninkrijk, want daar is nog altijd geen teken van afvlakking te zien:
Aantal nieuwe besmettingen uitgezet tegen het aantal besmettingen in het Verenigd Koninkrijk. |
Dat is natuurlijk allemaal heel interessant, maar wat zijn de praktische consequenties daarvan? Vorige week maakte ik een prognose van het verloop van het aantal besmettingen in eerdergenoemde landen. Hoe is deze prognose uitgekomen? Het blijkt dat de stabilisatie van het aantal nieuwe besmettingen binnen een week al duidelijk zichtbaar is in de grafiek:
In de Verenigde Staten is het verschil met de prognose nu al bijna 120.000 besmettingen, in Italië bijna 30.000. Bij ons zijn het er ruim 3.000, in het Verenigd Koninkrijk zijn het er iets minder, wat in de grafiek bijna niet te zien is omdat het verschil met de prognose in verhouding kleiner is.
In ieder geval lijkt het voorzichtig de goede kant op te gaan met de bestrijding van de coronacrisis. Er raken nog altijd nieuwe mensen besmet, maar nu de toename van de toename niet meer toeneemt, is er in de verte het licht aan het einde van de tunnel te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten